Zakelijke en juridische
communicatie
H2: PUBLIEK GERICHT SCHRIJVEN
Waar moet je allemaal rekening mee houden als je een tekst gaat schrijven:
Met de doelgroep:
Om een doelgroep te bepalen kan je een aantal vragen stellen, om zo je
doelgroep te gaan bepalen.
- Woonplaats
- Leeftijd
- Geslacht
- Opleiding
- Functie of beroep
- ...
Met de Kennis en expertise van de doelgroep
Wat weet de doelgroep
Hebben ze vakkennis
Verstaan ze terminologie of afkortingen
Met de Doelen, belangen en behoeften
Met de Relatie tot jou en jouw organisatie
Met de Culturele achtergrond of bedrijfscultuur
Een juridische tekst aanpassen mag NOOIT
,2.2 Boodschap:
Niet enkel de formulering maar ook de inhoud van een tekst moet je aanpassen
aan de lezer
Volgende zaken zouden helder moeten zijn voor de lezer als ze een tekst van jou
zouden ontvangen:
Wie ben je
Waarover gaat je tekst
Wat betekent de tekst voor mij ( voor de lezer )
Welke concrete actie moet ik ondernemen na het ontvangen van de tekst,
en tegen wanneer
Hoe gaat het verder
Wie moet ik contacteren als ik vragen heb
Schema:
Appellerend: het
doel
Zender boodschap
ontvanger
Expressief: Referentieel: de Relationeel: de
de zender inhoud ontvanger
Feedbac
k
Referentieel: wat wil je als zender overbrengen ( de inhoud )
Expressief: wat is de houding van de zender ( de zender )
Relationeel: wat is de relatie tussen zender en ontvanger ( de ontvanger )
Appellerend: waarom wordt de boodschap verstuurd ( het doel )
Wie, wat, waar, wanneer en hoe zijn belangrijke vragen die je moet stellen om te
zien of een tekst goed is
Je doelgroep beïnvloed altijd de inhoud
,2.3 Tekstdoel:
Mondelinge en schriftelijke zakelijke teksten hebben een duidelijk hoofddoel
nodig.
Je wilt je lezer gaan informeren, overtuigen, actie laten ondernemen en om
informatie vragen = wat wil je met je tekst gaan bereiken
Informeren krant, magazine, bijsluiter = tekstsoorten
Bv: vonnis van de rechter, notariële verkoopakte
Overtuigen reclame, motivatiebrief, opiniestuk = tekstsoorten
Actie ondernemen campagne, factuur, uitnodiging = tekstsoorten
Bv: verkeersboete
Om informatie vragen enquête, examen, inschrijving = tekstsoorten
het tekstdoel verschilt ook naargelang de juridische functie:
zo kan je het onderscheid maken tussen secundaire teksten en primaire
teksten
primaire teksten: zijn juridische tekststukken waar je vanaf blijft en niks aan
veranderen
secundaire teksten: teksten geschreven in mensen taal. Het dient als
ondersteuning
wat zijn de volgende juridische tekstsoorten:
een dagvaarding van een gerechtsdeurwaarden: aansporen tot actie +
informeren
een notariële verkoopakte: vragen om informatie + informeren
een vonnis van de vrederechter: informeren + aansporen tot actie
een folder over echtscheidingsprocedures: informeren
een verkeersboete: aansporen tot actie ( betaling )
, H3 SPELLING
3.2 samenstellingen
je schrijft ALTIJD zo veel mogelijk aan elkaar
uitzonderingen waar niet
Twee woorden: ALS HET EERSTE DEEL VAN DE SAMENSTELLING BESTAAT
UIT:
cijfers
eigen naam dat uit meer dan een deel bestaat
Liggend streepje: SCHRIJF JE BIJ
klinkerbotsing
als het tweede deel van het woord met een hoofdletter begint
Aardrijkskundige namen
samenstellingen van gelijkwaardige
afkortingen – symbolen – letteraanduidingen – letterwoorden met een
hoofdletter
3.3 trema ( ¨)
wordt gebruikt om klinkerbotsingen te vermijden
woorden op ie:
krijgen een meervoud -ieën als de klemtoon op de laatste lettergreep ligt ( bv:
knieën )
krijgen een meervoud - iën als de klemtoon niet op de laatste lettergreep ligt (
bv: oliën )
uitzondering: bij het achtervoegsel -achtig, schrijf je bij een klinkerbotsing een
liggend streepje
( bv: zebra-achtig )
3.4 accenttekens:
worden meestal gebruikt in een Franse context, maar enkel indien nodig voor de
uitspraak
accent aigu: é
communicatie
H2: PUBLIEK GERICHT SCHRIJVEN
Waar moet je allemaal rekening mee houden als je een tekst gaat schrijven:
Met de doelgroep:
Om een doelgroep te bepalen kan je een aantal vragen stellen, om zo je
doelgroep te gaan bepalen.
- Woonplaats
- Leeftijd
- Geslacht
- Opleiding
- Functie of beroep
- ...
Met de Kennis en expertise van de doelgroep
Wat weet de doelgroep
Hebben ze vakkennis
Verstaan ze terminologie of afkortingen
Met de Doelen, belangen en behoeften
Met de Relatie tot jou en jouw organisatie
Met de Culturele achtergrond of bedrijfscultuur
Een juridische tekst aanpassen mag NOOIT
,2.2 Boodschap:
Niet enkel de formulering maar ook de inhoud van een tekst moet je aanpassen
aan de lezer
Volgende zaken zouden helder moeten zijn voor de lezer als ze een tekst van jou
zouden ontvangen:
Wie ben je
Waarover gaat je tekst
Wat betekent de tekst voor mij ( voor de lezer )
Welke concrete actie moet ik ondernemen na het ontvangen van de tekst,
en tegen wanneer
Hoe gaat het verder
Wie moet ik contacteren als ik vragen heb
Schema:
Appellerend: het
doel
Zender boodschap
ontvanger
Expressief: Referentieel: de Relationeel: de
de zender inhoud ontvanger
Feedbac
k
Referentieel: wat wil je als zender overbrengen ( de inhoud )
Expressief: wat is de houding van de zender ( de zender )
Relationeel: wat is de relatie tussen zender en ontvanger ( de ontvanger )
Appellerend: waarom wordt de boodschap verstuurd ( het doel )
Wie, wat, waar, wanneer en hoe zijn belangrijke vragen die je moet stellen om te
zien of een tekst goed is
Je doelgroep beïnvloed altijd de inhoud
,2.3 Tekstdoel:
Mondelinge en schriftelijke zakelijke teksten hebben een duidelijk hoofddoel
nodig.
Je wilt je lezer gaan informeren, overtuigen, actie laten ondernemen en om
informatie vragen = wat wil je met je tekst gaan bereiken
Informeren krant, magazine, bijsluiter = tekstsoorten
Bv: vonnis van de rechter, notariële verkoopakte
Overtuigen reclame, motivatiebrief, opiniestuk = tekstsoorten
Actie ondernemen campagne, factuur, uitnodiging = tekstsoorten
Bv: verkeersboete
Om informatie vragen enquête, examen, inschrijving = tekstsoorten
het tekstdoel verschilt ook naargelang de juridische functie:
zo kan je het onderscheid maken tussen secundaire teksten en primaire
teksten
primaire teksten: zijn juridische tekststukken waar je vanaf blijft en niks aan
veranderen
secundaire teksten: teksten geschreven in mensen taal. Het dient als
ondersteuning
wat zijn de volgende juridische tekstsoorten:
een dagvaarding van een gerechtsdeurwaarden: aansporen tot actie +
informeren
een notariële verkoopakte: vragen om informatie + informeren
een vonnis van de vrederechter: informeren + aansporen tot actie
een folder over echtscheidingsprocedures: informeren
een verkeersboete: aansporen tot actie ( betaling )
, H3 SPELLING
3.2 samenstellingen
je schrijft ALTIJD zo veel mogelijk aan elkaar
uitzonderingen waar niet
Twee woorden: ALS HET EERSTE DEEL VAN DE SAMENSTELLING BESTAAT
UIT:
cijfers
eigen naam dat uit meer dan een deel bestaat
Liggend streepje: SCHRIJF JE BIJ
klinkerbotsing
als het tweede deel van het woord met een hoofdletter begint
Aardrijkskundige namen
samenstellingen van gelijkwaardige
afkortingen – symbolen – letteraanduidingen – letterwoorden met een
hoofdletter
3.3 trema ( ¨)
wordt gebruikt om klinkerbotsingen te vermijden
woorden op ie:
krijgen een meervoud -ieën als de klemtoon op de laatste lettergreep ligt ( bv:
knieën )
krijgen een meervoud - iën als de klemtoon niet op de laatste lettergreep ligt (
bv: oliën )
uitzondering: bij het achtervoegsel -achtig, schrijf je bij een klinkerbotsing een
liggend streepje
( bv: zebra-achtig )
3.4 accenttekens:
worden meestal gebruikt in een Franse context, maar enkel indien nodig voor de
uitspraak
accent aigu: é