Inleiding bestuurskunde
HOOFDSTUK 2: De bestuurskunde als discipline
→ “Van kunde voor bestuurspraktijk naar wetenschappelijke kunde in het opzetten van
medolgisch verfijnd onderzoek dat uitmondt in internationale publicaties.”
1.Over de overheid, het openbaar bestuur en de publieke
sector
→ Hoe wordt de overheid georganiseerd?
● De overheid: politici met hun ambtenaren (hiërarchisch verband → de klassieke
overheid)
○ De politiek, het politiek systeem, de partijen, volksvertegenwoordigers,
ministers (verkozen door democratie), etc ⇒ mensen die beslissen over de
zaken = het belangrijkste deel van de overheid
○ Samen met het ambtelijk apparaat: alle mensen die voor de overheid werken
⇒ aan het loket, op het kabinet, etc
■ Kritiek: overheid is te groot, te veel ambtenaren
○ Op verschillende niveaus, van EU tot lokaal
● Het openbaar bestuur = overheid + semi-overheid
○ NMBS, De Lijn, VRT = agentschappen = overheidsbedrijven ⇒ onder toezicht
van de overheid en politiek
○ Hebben een specifieke taak gekregen → staan op afstand van de overheid,
maar wel onder invloed van de politiek
■ Bvb Diependaele: verminderen subsidies en dotaties aan De Lijn
○ Zij hebben voogdijministers (er is een minister verantwoordelijk voor wat zij
doen) + politieke mandaten (politici) in hun Raad van Bestuur (RvB)
■ Organisaties werken met belastinggeld → daarom toezicht
○ Openbaar bestuur staat onderhevig aan zaken die zich in de mpp afspelen
● De publieke sector = bredere term
○ Publieke diensten, maar die geleverd worden door private organisatie ⇒
nauwe banden met de overheid = PPS = publiek-private
samenwerkingsverbanden
■ Bvb de vakbond: bescherming van de rechten van werknemers
(werknemers hebben rechten = politiek, maar georganiseerd door
private organisatie)
■ Bvb scholen: overheid investeert hierin; bvb Gent Festival; bvb zorg-
en welzijnssector
○ Vaak politiek zeer gevoelig ⇒ veel leden, contesterend, gebruiken subsidies
van de overheid → zonder overheid kan deze sector niet overleven
○ PPS = publiek-private samenwerkingsverbanden ⇒ is nog iets anders
■ Het is de overheid die een contract sluit met een privaat bedrijf
■ Bvb aannemers om infrastructuur te bouwen
1
,⇒ Bestuurskunde focust ook om openbaar bestuur en publieke sector, niet alleen de
overheid
● Multi-level governance: belangrijke maatschappelijke problemen kunnen we niet
alleen aanpakken met de overheid (government), we hebben verschillende
dimensies nodig ⇒ richten geven aan waar we als mpp naartoe gaan, door
verschillende dimensies
○ Verticale dimensie: verschillende overheidsniveaus → van lokaal tot EU
○ Horizontale dimensie: volledige publieke sector → van overheid tot publieke
sector
○ Bvb: maatregel tegen/ ter hulp van kinderarmoede ⇒ lege brooddozen, de
school geeft iedereen eten met subsidiegeld
■ Vlaanderen besluit: we geven subsidies <—> lokale overheid: betaalt
mee <—> scholen (privaat) moeten zich organiseren, deze geven
2.Wat is dan bestuurskunde?
Bestuurskunde bestudeert
● 1: Het openbaar bestuur (publieke sector) als het geheel van organisaties en
activiteiten (beleid en management) die gericht zijn op de besturing van de
maatschappij
○ Legt zich toe op de inrichting en werking → goed bestuur
● 2: Binnen de maatschappelijke, politieke en juridische omgeving (tijd en ruimte)
○ Openbaar bestuur hangt vooral af van de regering
○ Maar ook van de rechtsstaat: rule of law + rechten en garanties als persoon
○ En van de brede maatschappelijke-omgeving ⇒ Input-output systeem van
Easton: politiek systeem werkt met input en output, waaruit een reactie
(feedback) volgt
■ Signal input: eisen zijn gevarieerd en maintenance input: er wordt
rekening gehouden met verschillende actoren
■ Zwakke punten:
● Stress op het systeem: wanneer autoriteiten geen beslissingen
(input) meer nemen, en wanneer die beslissingen niet meer
aanvaardt worden (output)
● Content overload: eisen zijn te gevarieerd
● Volume overload: het aantal eisen zijn zo groot dat ze niet
kunnen worden verwerkt
■ Het uitgangspunt hier is het geheel, niet het individu of de instelling
2
, ● Centraal staat het politiek systeem en hoe deze interageert
met zijn omgeving
● Burgers kunnen bvb verschillend reageren op beleid: loyaal =
aanaarding - exit = aanvaarden dat het nadelig is, maar gedrag
niet aanpassen - voice = burgers protesteren
⇒ Het gaat om alle zaken die impact hebben op de werking van het
openbaar bestuur
■ Bvb: zaken aangespannen bij RvS → procedures tegen de overheid
■ Bvb: mensen hebben meningsverschillen; hebben andere politieke
meningen over die issues
■ Bvb: het feit dat politieke partijen regionaal gestructureerd zijn
● 3: Met het oog op kennisintegratie → vier niveaus:
○ Beschrijven en verklaren = het empirisch niveau
○ Beoordelen = normatief niveau ⇒ Welke normen worden er gehanteerd om
het openbaar bestuur te regelen?
■ Men kan de kwaliteit meten op drie niveaus (micro, meso en macro)
○ Aanbevelen tot verbtering = prescrpetief niveau = toepassen van kennis
■ Door ingaan op actuele problemen; door in contact te staan met de
bestuurspraktijk; door wetenschappelijke theorieën en modellen toe te
passen ⇒ dus niet vanuit een ivorentoren
● 4: Gericht op verbetering van de kwaliteit (rechtmatig; doelmatig; democratisch;
integer) van het openbaar bestuur (publieke sector)
● Toegepast op PFOS-schandaal: Hoe vermijden we dat? Wie is verantwoordelijk?
Hoe ‘sturen’ we de samenleving ten goede? Bijvoorbeeld een gezond leefmilieu?
○ 1: Organisatie → Overheid moet toezien op volksgezondheid ⇒ milieu
inspecteurs verantwoordelijk voor metingen + inrichting en werking van die
organisaties (bvb met hoeveel zijn ze daar)
■ Dan zou overheid moeten optreden; lokale besturen tot ministers
zouden kunnen optreden
○ 1: Activiteiten:
■ Processen = management (intern) en beleid (extern), gaat dus hier om
‘actie’, om ‘activiteiten’
■ Management: het beheer van de organisatie (personeel, financiën,
gebouwen, wagenpark, informatie,…)
■ Beleid: het op de samenleving gericht handelen van de organisatie(s)
○ 2: De omgeving van het openbaar bestuur: wetten <—> macht <—>
maatschappelijke vragen en normen
■ In een bepaalde context: er zijn wetten over bvb die uitstoot
○ 3: Bestuurskunde = empirisch (beschrijven en verklaren), normatief
(beoordelen), prescriptief (aanbevelen tot verbetering → bestuurs‘kunde’)
■ Voorbeeld: Waarom is de ene gemeente sneller met digitalisering dan
een andere gemeente?
■ Beschrijven: hoe ver staan gemeenten met toepassingen? Zijn er
verschillen?
■ Verklaren: door welke factoren kan dat verschil worden verklaard?
(schaal, capaciteit, cultuur, kwaliteit van managers,...)
3
, ■ Beoordelen: hoe ver zouden verschillende gemeenten moeten staan,
wat is een goed e-gov beleid?)
■ Aanbevelen: hoe kunnen gemeenten verbeteren?
○ 4: Met het oog op good governance, hoe het beter kan → democratisch en
responsief, rechtmatig, doeltreffend en efficiënt, integer
■ Zo goed mogelijk openbaar bestuur
3.‘Bestuurskunde’
Vanuit wetenschappelijke kennis beoordelen en aanbevelen
→ Een beter openbaar bestuur, een beter functioneren publieke sector, een betere
samenleving (de normatieve en prescriptieve component)
→ Kwaliteit van het openbaar bestuur op drie niveaus:
● Macroniveau: het hebben van voldoende institutionele bestuurskracht
○ De overheid moet correct georganiseerd zijn om maatschappelijke problemen
aan te pakken
■ Verwijst naar de institutionele vormgeving van het OB (Openbaar
Bestuur) alsook naar de eisen die zich stellen ivm bestuurskracht en
legitimiteit
○ Zijn we institutioneel klaar om bvb corona aan te pakken?
● Mesoniveau: democratische en rationele beleidsprocessen
○ Als beleid gevoerd wordt, moet dat correct verlopen> rationeel, democratisch
⇒ de ‘juiste beslissing’
■ Verwijst naar de beleidsprocessen waardoor beslist wordt om
maatschappelijk relevante acties en realisaties op te zetten
○ Bvb corona: wie beslist er nu over dat ingrijpend beleid ⇒ impact op
economie, psychosociale factoren
■ Eind-bevoegdheid moet altijd bij politici liggen die raad gekregen
hebben, deze kunnen we afdanken, experts niet
● Microniveau: bedrijfsvoering → organisatie zelf
○ Geld, werknemers, maatregelen …. moeten goed gebruikt worden
■ Verwijst naar de bedrijfsvoering binnen de overheid ⇒ doet de
overheid de goede dingen?
○ Bvb corona: maatregelen toepassen → rusthuizen gaan creatief om (als
individueel rusthuis) met bezoekersverbod
Ook vaak een poging om kennis te integreren
→ Openbaar bestuur vanuit verschillende disciplines bekijken (multi- en interdisciplinariteit)
● Kennisintegratie: de integratie van kennis uit wetenschapsdomeinen of
bestuurswetenschappen (multi-disciplinair)
○ Recht: (vooral publiekrecht): juridisch correct handelen
○ Politicologie: weten hoe politieke macht werkt
○ Economie (vooral openbare financiën): schaarse middelen beheren
○ Sociologie: proberen te begrijpen hoe de samenleving ineen zit
4
HOOFDSTUK 2: De bestuurskunde als discipline
→ “Van kunde voor bestuurspraktijk naar wetenschappelijke kunde in het opzetten van
medolgisch verfijnd onderzoek dat uitmondt in internationale publicaties.”
1.Over de overheid, het openbaar bestuur en de publieke
sector
→ Hoe wordt de overheid georganiseerd?
● De overheid: politici met hun ambtenaren (hiërarchisch verband → de klassieke
overheid)
○ De politiek, het politiek systeem, de partijen, volksvertegenwoordigers,
ministers (verkozen door democratie), etc ⇒ mensen die beslissen over de
zaken = het belangrijkste deel van de overheid
○ Samen met het ambtelijk apparaat: alle mensen die voor de overheid werken
⇒ aan het loket, op het kabinet, etc
■ Kritiek: overheid is te groot, te veel ambtenaren
○ Op verschillende niveaus, van EU tot lokaal
● Het openbaar bestuur = overheid + semi-overheid
○ NMBS, De Lijn, VRT = agentschappen = overheidsbedrijven ⇒ onder toezicht
van de overheid en politiek
○ Hebben een specifieke taak gekregen → staan op afstand van de overheid,
maar wel onder invloed van de politiek
■ Bvb Diependaele: verminderen subsidies en dotaties aan De Lijn
○ Zij hebben voogdijministers (er is een minister verantwoordelijk voor wat zij
doen) + politieke mandaten (politici) in hun Raad van Bestuur (RvB)
■ Organisaties werken met belastinggeld → daarom toezicht
○ Openbaar bestuur staat onderhevig aan zaken die zich in de mpp afspelen
● De publieke sector = bredere term
○ Publieke diensten, maar die geleverd worden door private organisatie ⇒
nauwe banden met de overheid = PPS = publiek-private
samenwerkingsverbanden
■ Bvb de vakbond: bescherming van de rechten van werknemers
(werknemers hebben rechten = politiek, maar georganiseerd door
private organisatie)
■ Bvb scholen: overheid investeert hierin; bvb Gent Festival; bvb zorg-
en welzijnssector
○ Vaak politiek zeer gevoelig ⇒ veel leden, contesterend, gebruiken subsidies
van de overheid → zonder overheid kan deze sector niet overleven
○ PPS = publiek-private samenwerkingsverbanden ⇒ is nog iets anders
■ Het is de overheid die een contract sluit met een privaat bedrijf
■ Bvb aannemers om infrastructuur te bouwen
1
,⇒ Bestuurskunde focust ook om openbaar bestuur en publieke sector, niet alleen de
overheid
● Multi-level governance: belangrijke maatschappelijke problemen kunnen we niet
alleen aanpakken met de overheid (government), we hebben verschillende
dimensies nodig ⇒ richten geven aan waar we als mpp naartoe gaan, door
verschillende dimensies
○ Verticale dimensie: verschillende overheidsniveaus → van lokaal tot EU
○ Horizontale dimensie: volledige publieke sector → van overheid tot publieke
sector
○ Bvb: maatregel tegen/ ter hulp van kinderarmoede ⇒ lege brooddozen, de
school geeft iedereen eten met subsidiegeld
■ Vlaanderen besluit: we geven subsidies <—> lokale overheid: betaalt
mee <—> scholen (privaat) moeten zich organiseren, deze geven
2.Wat is dan bestuurskunde?
Bestuurskunde bestudeert
● 1: Het openbaar bestuur (publieke sector) als het geheel van organisaties en
activiteiten (beleid en management) die gericht zijn op de besturing van de
maatschappij
○ Legt zich toe op de inrichting en werking → goed bestuur
● 2: Binnen de maatschappelijke, politieke en juridische omgeving (tijd en ruimte)
○ Openbaar bestuur hangt vooral af van de regering
○ Maar ook van de rechtsstaat: rule of law + rechten en garanties als persoon
○ En van de brede maatschappelijke-omgeving ⇒ Input-output systeem van
Easton: politiek systeem werkt met input en output, waaruit een reactie
(feedback) volgt
■ Signal input: eisen zijn gevarieerd en maintenance input: er wordt
rekening gehouden met verschillende actoren
■ Zwakke punten:
● Stress op het systeem: wanneer autoriteiten geen beslissingen
(input) meer nemen, en wanneer die beslissingen niet meer
aanvaardt worden (output)
● Content overload: eisen zijn te gevarieerd
● Volume overload: het aantal eisen zijn zo groot dat ze niet
kunnen worden verwerkt
■ Het uitgangspunt hier is het geheel, niet het individu of de instelling
2
, ● Centraal staat het politiek systeem en hoe deze interageert
met zijn omgeving
● Burgers kunnen bvb verschillend reageren op beleid: loyaal =
aanaarding - exit = aanvaarden dat het nadelig is, maar gedrag
niet aanpassen - voice = burgers protesteren
⇒ Het gaat om alle zaken die impact hebben op de werking van het
openbaar bestuur
■ Bvb: zaken aangespannen bij RvS → procedures tegen de overheid
■ Bvb: mensen hebben meningsverschillen; hebben andere politieke
meningen over die issues
■ Bvb: het feit dat politieke partijen regionaal gestructureerd zijn
● 3: Met het oog op kennisintegratie → vier niveaus:
○ Beschrijven en verklaren = het empirisch niveau
○ Beoordelen = normatief niveau ⇒ Welke normen worden er gehanteerd om
het openbaar bestuur te regelen?
■ Men kan de kwaliteit meten op drie niveaus (micro, meso en macro)
○ Aanbevelen tot verbtering = prescrpetief niveau = toepassen van kennis
■ Door ingaan op actuele problemen; door in contact te staan met de
bestuurspraktijk; door wetenschappelijke theorieën en modellen toe te
passen ⇒ dus niet vanuit een ivorentoren
● 4: Gericht op verbetering van de kwaliteit (rechtmatig; doelmatig; democratisch;
integer) van het openbaar bestuur (publieke sector)
● Toegepast op PFOS-schandaal: Hoe vermijden we dat? Wie is verantwoordelijk?
Hoe ‘sturen’ we de samenleving ten goede? Bijvoorbeeld een gezond leefmilieu?
○ 1: Organisatie → Overheid moet toezien op volksgezondheid ⇒ milieu
inspecteurs verantwoordelijk voor metingen + inrichting en werking van die
organisaties (bvb met hoeveel zijn ze daar)
■ Dan zou overheid moeten optreden; lokale besturen tot ministers
zouden kunnen optreden
○ 1: Activiteiten:
■ Processen = management (intern) en beleid (extern), gaat dus hier om
‘actie’, om ‘activiteiten’
■ Management: het beheer van de organisatie (personeel, financiën,
gebouwen, wagenpark, informatie,…)
■ Beleid: het op de samenleving gericht handelen van de organisatie(s)
○ 2: De omgeving van het openbaar bestuur: wetten <—> macht <—>
maatschappelijke vragen en normen
■ In een bepaalde context: er zijn wetten over bvb die uitstoot
○ 3: Bestuurskunde = empirisch (beschrijven en verklaren), normatief
(beoordelen), prescriptief (aanbevelen tot verbetering → bestuurs‘kunde’)
■ Voorbeeld: Waarom is de ene gemeente sneller met digitalisering dan
een andere gemeente?
■ Beschrijven: hoe ver staan gemeenten met toepassingen? Zijn er
verschillen?
■ Verklaren: door welke factoren kan dat verschil worden verklaard?
(schaal, capaciteit, cultuur, kwaliteit van managers,...)
3
, ■ Beoordelen: hoe ver zouden verschillende gemeenten moeten staan,
wat is een goed e-gov beleid?)
■ Aanbevelen: hoe kunnen gemeenten verbeteren?
○ 4: Met het oog op good governance, hoe het beter kan → democratisch en
responsief, rechtmatig, doeltreffend en efficiënt, integer
■ Zo goed mogelijk openbaar bestuur
3.‘Bestuurskunde’
Vanuit wetenschappelijke kennis beoordelen en aanbevelen
→ Een beter openbaar bestuur, een beter functioneren publieke sector, een betere
samenleving (de normatieve en prescriptieve component)
→ Kwaliteit van het openbaar bestuur op drie niveaus:
● Macroniveau: het hebben van voldoende institutionele bestuurskracht
○ De overheid moet correct georganiseerd zijn om maatschappelijke problemen
aan te pakken
■ Verwijst naar de institutionele vormgeving van het OB (Openbaar
Bestuur) alsook naar de eisen die zich stellen ivm bestuurskracht en
legitimiteit
○ Zijn we institutioneel klaar om bvb corona aan te pakken?
● Mesoniveau: democratische en rationele beleidsprocessen
○ Als beleid gevoerd wordt, moet dat correct verlopen> rationeel, democratisch
⇒ de ‘juiste beslissing’
■ Verwijst naar de beleidsprocessen waardoor beslist wordt om
maatschappelijk relevante acties en realisaties op te zetten
○ Bvb corona: wie beslist er nu over dat ingrijpend beleid ⇒ impact op
economie, psychosociale factoren
■ Eind-bevoegdheid moet altijd bij politici liggen die raad gekregen
hebben, deze kunnen we afdanken, experts niet
● Microniveau: bedrijfsvoering → organisatie zelf
○ Geld, werknemers, maatregelen …. moeten goed gebruikt worden
■ Verwijst naar de bedrijfsvoering binnen de overheid ⇒ doet de
overheid de goede dingen?
○ Bvb corona: maatregelen toepassen → rusthuizen gaan creatief om (als
individueel rusthuis) met bezoekersverbod
Ook vaak een poging om kennis te integreren
→ Openbaar bestuur vanuit verschillende disciplines bekijken (multi- en interdisciplinariteit)
● Kennisintegratie: de integratie van kennis uit wetenschapsdomeinen of
bestuurswetenschappen (multi-disciplinair)
○ Recht: (vooral publiekrecht): juridisch correct handelen
○ Politicologie: weten hoe politieke macht werkt
○ Economie (vooral openbare financiën): schaarse middelen beheren
○ Sociologie: proberen te begrijpen hoe de samenleving ineen zit
4