Inleiding (ook praktische gedeelte)
Historische gedeelte minder belangrijk: meeste punten op juridische
gedeelte
Wij gaan van Romeinen (ied zegt 753 v.C., maar eig een E later) tot
vandaag: R van meer dan 2500j, veel verandert
o Gevolg: definities ve woord kunnen anders zijn dan een def die we
bv in verbintenissen zagen: bij verbintenissen moet je maar met
enkel vandaag (Boek 5) rekening houden, bij gesch moet je een hele
tijdsperiode overbruggen met 1 def
o Bijkomend: soms fouten ih hedendaagse R & dus ook id codex (bv
middellijke vwiging)
Indeling cursus:
o Extern: historisch gedeelte, achtergrond
Op minder punten oh examen
Gaat over “Wie maakt het R?”
o Intern: juridisch gedeelte
=> Gaat over de rechtsregels
=> Moeilijker, want je moet het R over een hele periode
kennen (R vd oud-Romeinen, R vd hoogstaande Romeinen, R
van Justinianus,…)
Op Ufora enkele voorbeeldexamens!
ALTIJD GOED OPSCHRIJVEN ALS HIJ ZEGT DAT HET INTERESSANT ZOU ZIJN
VOOR HET EXAMEN
EXAMEN: wat id slides & de les gezien is, niet letterlijk wat ih boek staat
o Ih HB zijn enkele dingen moeten aangepast worden: duidelijk ih
addendum op Ufora
o CODEX MEENEMEN
Personen- & Familierecht
Intern R
o Privaatrecht, niet tussen overheid & burger
o Je kan onderscheid maken tussen familierecht & vermogensrecht,
hebben belangrijke verschillen:
1)
1
, Familierecht: treft je positie als individu & je positie in
je familiale banden
Zijn niet in geld waardeerbaar (bv je kan je kind
niet verkopen) & kan je niet vervreemden
Vermogensrecht:
Zijn in geld waardeerbaar & kan je vervreemden
2)
Familierecht: weinig invloed vd Romeinen, vooral van
ons eigen inheemse GR & de K
Bij Familiaal vermogensrecht: ook vooral invloed
van ons eigen inheemse GR & de K, minder vd
Romeinen
Vermogensrecht: grote invloed vd Romeinen
o Hedendaags personen- & familierecht: i.t.t. vermogensrecht weinig
door Rom R beïnvloed
Grotendeels vd ME oorsprong, met grote rol vh canoniek R
Rom R is wel basis voor enkele deelgebieden vh personen- &
familierecht
Laatste decennia sterk geëvolueerd
Onderscheid:
Mensen ih R: rechtssubjecten met R² (bv R op eigendom) &
Pl² (bv een schuld)
NP & RP
Dingen: rechtsobjecten, hebben geen R² & Pl² (bv je kan
niet tegen pc zeggen dat hij goed moet werken)
Onderscheid onder druk omdat ook aan bep dingen R²
toegekend worden
o Onderscheid is niet waterdicht
Bv UGent is eigenaar vd campussen: ie RP
= RP: entiteiten die door het R als mens worden
beschouwd & daarom ook R² & Pl² hebben
Dieren: vormen aparte categorie
Je kan niet alles doen met dieren dat je wil (bv verbod
van dierenmishandeling)
een strikt onderscheid maken is moeilijk
Juridische persoonlijkheid heeft 2 elementen (bepaald obv je staat van
persoon, je rechtstoestand id SL):
o 1) Rechtsbekwaamheid: het al dan niet kunnen hebben van R²
Zegt niet per se dat je dit HEBT of KAN uitvoeren
2
, Rechtsbekwaamheid veronderstelt niet noodz
handelingsbekwaamheid: omdat je een R hebt wil het niet per
se zeggen dat je dit kan uitvoeren
o 2) Handelingsbekwaamheid: het al dan niet kunnen uitoefenen
van R² (RH²)
3 soorten:
Feiten: geen juridisch belang, geen juridische gevolgen
Rechtsfeiten: H² met niet-gewilde juridische gevolgen
Bv: je rijdt A om, maar kwam omdat je hem zo
graag zag dat je de controle over het stuur verloor
wnr je hem zag lopen => Rechtsfeiten, want de H
heeft juridische gevolgen maar die waren niet
gewild
RH²: H² met gewilde juridische gevolgen
Bv: ja-woord geven bij het huwelijk
1 - Rechtsbekwaamheid
o Vroeger had niet ied rechtsbekwaamheid, maar het EVRM schreef dit
wel in (gelijkheidsbeginsel, art 10 (gelijkheid) & 11 (non-
discriminatie) GW)
Bv bij Romeinen: 1/5 vd rechtsregels gingen over slaven
In principe heeft ied rechtsbekwaamheid, maar enkele uitz²
o Romeinen maakten een onderscheid naar gelang vd staat:
Status libertatis (rechtstoestand ogv de vrijheid): vrije
tegenover slaaf
Status civitatis (rechtstoestand ogv het burgerschap):
Rom tegenover vreemdeling (peregrinus)
Status familiae (rechtstoestand ogv de plaats id familia):
de p² niet onder de macht vd pater familias (personen sui
iuris, van eigen R) tegenover de p² wel onder zijn macht
(personen alieni iuris, van andermans R)
Gevolg: enkel de vrije Rom² niet onder de macht vd pater
familias zijn volledig rechtsbekwaam
Nu: ied
in onze maatsch enkel sociale verschillen, bij de Rom²
ook juridische verschillen
2 - Handelingsbekwaamheid
o Enkele uitz² liggen voor de hand (bv een baby kan geen RH² stellen),
maar sommige uitz² vroeger (bv vrouwen) klinken voor ons
ondenkbaar
o Nu vrouwen & mannen, maar lang werd gesteld dat vrouwen geen
RH² konden stellen
3
, In 1976 werd in art 212 Oud BW benadrukt: Het huwelijk
wijzigt de handelingsbekwaamheid vd echtgenoten niet
Klinkt logisch, maar was voor 1976 niet zo; vrouwen
werden bij het huwelijk een tweederangsburger
o Vrouwenrechten zijn enorm belangrijk
1 vrouw heel belangrijk in deze vrouwenrechtengeschiedenis:
Marie Popelin, de 1e vrouw die een rechtendiploma behaalde
Ze wou advocaat worden, maar mocht niet: moest thuis
voor kids zorgen
R komt voor uit de maatsch: juridische regels zijn 1 ding, maar
achter die regels schuilt een mentaliteit waaruit ze
voortkomen
Wnr je dus ziet hoe vrouwen vroeger behandeld werden:
wat was de mentaliteit over vrouwen? ->een ideaalbeeld
vd moeder ad haard
Ook discriminatie door natuur:
Er waren vroeger geen voorbehoedsmiddelen, vrouwen
werden dus eenmaal zwanger:
Vrouw in B nu: 1/11000 kans op overlijden bij
bevalling, MAAR id ME: ¼ kans op overlijden bij
bevalling
‘fysieke zwakte’ van vrouwen:
Vrouwen werden op veel vlakken gediscrimineerd
Er is geen eenvormig statuut van vrouwen
Op 1 vlak ‘minder discriminatie’: leeftijd van
volwassenheid; vrouwen op 12 en mannen op 15
Lijkt goed, maar tegenovergestelde: vanaf
volwassen mag de vader vh meisje haar uithuwen
o Is gwn de fakkel doorgeven wie het meisje
zal slaan; vd macht naar de vader naar de
macht vd echtgenoot
Ongehuwde vrouw is er beter af
Situatie ve ongehuwde vrouw..
R ve ongehuwde vrouw zijn uitgebreider dan die ve
gehuwde vrouw
1) Bij de Romeinen
Vrouw niet onder de F van haar pater familias V
echtgenoot (sui iuris, niet alieni iuris (onder macht
vd PF): niet volledig handelingsbekwaam, had een
voogd
o Voogd verdween echter tegen einde 3 e E =>
vrouw volledig handelingsbekwaam zoals
een man
4