OPVOEDINGSONDERSTEUNING
HOOFDSTUK 1: DEFINIËRING EN SITUERING.....................................................1
WAT IS OPVOEDING?............................................................................................................. 2
WAT IS OPVOEDINGSONDERSTEUNING?......................................................................................5
BELEID............................................................................................................................... 8
AANBOD/CONTEXTEN............................................................................................................. 8
HOOFDSTUK 2: DE PSYCHOLOGIE VAN HET OUDERSCHAP.................................9
DE WET VAN MAIER............................................................................................................... 9
OUDERSCHAP VS OPVOEDERSCHAP.........................................................................................10
OUDERSCHAPSTHEORIE........................................................................................................ 11
HOOFDSTUK 3: OPAD: METHODIEK OUDERGERICHT PEDAGOGISCH ADVISEREN.
................................................................................................................... 13
INLEIDING......................................................................................................................... 13
PEDAGOGISCH ADVISEREN VOLGENS OPAD...............................................................................14
HOOFDSTUK 4: ONDERSTEUNING AAN MAATSCHAPPELIJK KWETSBARE OUDERS.
................................................................................................................... 19
DE BINNENKANT VAN ARMOEDE............................................................................................. 19
OPVOEDERSCHAP................................................................................................................ 20
BELEVING VAN OUDERSCHAP................................................................................................. 21
PRATEN MET OUDERS IN ARMOEDE......................................................................................... 22
HOOFDSTUK 5: ONDERSTEUNING AAN OUDERS MET LVB................................24
BEELDVORMING.................................................................................................................. 24
DOELEN BINNEN OPVOEDINGSONDERSTEUNING.........................................................................28
CONCRETE HANDVATEN........................................................................................................ 29
SAMENVATTEND................................................................................................................. 31
HOOFDSTUK 6: OUDERS IN HOOGCONFLICTSCHEIDING...................................32
KENMERKEN SCHEIDINGEN.................................................................................................... 32
JURIDISCHE KADERS............................................................................................................ 34
COMPLEXE SCHEIDINGEN...................................................................................................... 35
UITDAGING VOOR OUDERS IN HOOGCONFLICT...........................................................................38
TIPS VOOR HULPVERLENER.................................................................................................... 40
ONDERSTEUNEN VAN OUDERS IN HOOGCONFLICT.......................................................................40
HOOFDSTUK 7: AANLEREN VAN PEDAGOGISCHE VAARDIGHEDEN....................42
AANDACHTSPUNTEN IN HET AANLEREN VAN VAARDIGHEDEN.........................................................42
POSITIEF OPVOEDINGSKLIMAAT.............................................................................................. 43
CONCRETE VAARDIGHEDEN................................................................................................... 45
OMGAAN MET STOREND GEDRAG............................................................................................ 48
TOEPASSINGSOEFENING........................................................................................................ 54
HOOFDSTUK 1: DEFINIËRING EN SITUERING
1
,WAT IS OPVOEDING?
Je eigen kijk op opvoeding.
opvoeding triggert je eigen referentiekader, waarden en normen, komt heel
dichtbij
als je later werkt met gezinnen, mag je niet enkel je eigen referentiekader
gebruiken
Theoretisch kijken naar opvoeding.
Aspecten die belangrijk zijn voor mij binnen goede opvoeding:
Eerlijkheid/ openheid
Communicatie
Tijd samen doorbrengen
Wat kleurt deze antwoorden?
Gestuurd door wat je zelf meegekregen hebt/ niet meegekregen hebt thuis.
Maatschappelijke context
Moeilijk als de doelgroep waarmee je werkt een beetje uit andere context,
achtergrond, … komt. Iedereen heeft eigen mening over ‘goede’ opvoeding.
Daarom werk je vaak in team rond gezinsondersteuning, om zeker te zijn dat je
niet te vee lvanuit je eigen buikgevoel gaat werken.
THEORETISCH KIJKEN NAAR OPVOEDING:
A. BALANSMODEL VAN BAKKER:
Kern: elk gezin
zit met
weegschaal.
Als gezin bij
jou komt is
weegschaal
vaak uit balans
(risicofactoren>protectieve factoren). In elk gezin sterktes en
moeilijkheden. Hoe kunnen we deze terug in balans brengen?
Risicofactoren: armoede, SES, hoogconflict gescheiden ouders, bepaalde
diagnosen
2
,B. PRAKTIJKMODEL VAN HELLINCKX:
Voorkomt dat je blinde vlekken hebt, je wordt gedwongen om op
verschillende niveaus te kijken.
Kern interactie: opvoeding is een kwestie van vraag en aanbod!!
Wanneer mismatch tussen vraag en aanbod vertoont kind signaalgedrag.
Hoe vraag van kind achterhalen: vragen naar situaties waar het goed loopt.
C. OUDERSCHAPSTHEORIE VAN ALICE VAN DER PAS:
Ouderlijke werkvloer Buffer processen Omstandigheden
Basisvaardigheden Solidaire Kind
- Veiligheid bieden gemeenschap Moeder/vader
- Lichamelijke zorg Broers en zussen
bieden Taakverdeling Grootouders, familie
- Structuur bieden Sociaal netwerk
- Contact maken Metapositie Woonst, werk, inkomen
- Bekrachtigen Stad, buurt, platteland
3
, - …. ‘Goede ouder’ Culturele verschillen, religie,
Zicht op het kind ervaringen onderwijs
Timen en doseren Geweld op tv/games
Emotieregulatie Migratie, vluchten
Maatschappij met
verwachtingen
…
Ouderlijke werkvloer: “opvoeden is werken” terwijl ouders aan het
werken zijn voor hun kind zetten ze vaardigheden in.
Opvoedingsprobleem kan ontstaan doordat ouders bepaalde
vaardigheden niet hebben. Betekent ook niet dat als je wel vaardigheden
hebt, dat je daarom ook direct goed aansluit bij de nood van je kind.
Basisvaardigheden
Timen en doseren
Zicht op het kind (hier kan het ook fout lopen bv. ouders gaan kind over-
of onderschatten)
Emotieregulatie (belangrijk als ouders om je emoties te kunnen reguleren,
opvoeding is zeer emotioneel gekleurd)
Omstandigheden: kunnen ouderlijke werkvloer onder druk gaan zetten.
Voorbeelden omstandigheden:
Met 2 pubers in huis zitten.
Scheidingssituatie
Startpakket kind (neurodivers?)
Kunnen mee- of tegenzitten
Liggen buiten de invloedsfeer van ouders
De invloed kan wel gebufferd worden
Bufferprocessen:
bv. impact van omstandigheden kan gebuffert worden door deze buffers.
= factoren die bijdragen aan groei of stagnering van ouderschap
Buffer 1: solidaire gemeenschap
Sociale steun uit gemeenschap
Hoeveel te meer solidair een gemeenschap is, hoe veel te
meer steun ouders krijgen op de werkvloer.
Gemeenschap die de bijdrage van ouderschap aan
samenleving waardeert en complexiteit van ouderschap
snapt en daarvoor voorzieningen, diensten en expertise ter
beschikking stelt.
Een samenleving die randvoorwaarden creëert voor “Goed
genoeg Ouderschap”
Buffer 2: goede taakverdeling
Hoe worden taken in het werk en huishouden verdeeld?
bv. tussen partners, met buren, ouders, school, …
Partners die elkaar steunen en elkaar aanvullen.
- In handelen
- Inzicht op het kind
Netwerk van mensen die om ouders heen staan en
daadwerkelijk taken uitvoeren/overnemen.
Mensen in deze my vinden het moeilijk om taken uit te
geven en hulp te vragen.
Ouders uitdagen om te gaan kijken waar ze taken kunnen
verdelen.
4
HOOFDSTUK 1: DEFINIËRING EN SITUERING.....................................................1
WAT IS OPVOEDING?............................................................................................................. 2
WAT IS OPVOEDINGSONDERSTEUNING?......................................................................................5
BELEID............................................................................................................................... 8
AANBOD/CONTEXTEN............................................................................................................. 8
HOOFDSTUK 2: DE PSYCHOLOGIE VAN HET OUDERSCHAP.................................9
DE WET VAN MAIER............................................................................................................... 9
OUDERSCHAP VS OPVOEDERSCHAP.........................................................................................10
OUDERSCHAPSTHEORIE........................................................................................................ 11
HOOFDSTUK 3: OPAD: METHODIEK OUDERGERICHT PEDAGOGISCH ADVISEREN.
................................................................................................................... 13
INLEIDING......................................................................................................................... 13
PEDAGOGISCH ADVISEREN VOLGENS OPAD...............................................................................14
HOOFDSTUK 4: ONDERSTEUNING AAN MAATSCHAPPELIJK KWETSBARE OUDERS.
................................................................................................................... 19
DE BINNENKANT VAN ARMOEDE............................................................................................. 19
OPVOEDERSCHAP................................................................................................................ 20
BELEVING VAN OUDERSCHAP................................................................................................. 21
PRATEN MET OUDERS IN ARMOEDE......................................................................................... 22
HOOFDSTUK 5: ONDERSTEUNING AAN OUDERS MET LVB................................24
BEELDVORMING.................................................................................................................. 24
DOELEN BINNEN OPVOEDINGSONDERSTEUNING.........................................................................28
CONCRETE HANDVATEN........................................................................................................ 29
SAMENVATTEND................................................................................................................. 31
HOOFDSTUK 6: OUDERS IN HOOGCONFLICTSCHEIDING...................................32
KENMERKEN SCHEIDINGEN.................................................................................................... 32
JURIDISCHE KADERS............................................................................................................ 34
COMPLEXE SCHEIDINGEN...................................................................................................... 35
UITDAGING VOOR OUDERS IN HOOGCONFLICT...........................................................................38
TIPS VOOR HULPVERLENER.................................................................................................... 40
ONDERSTEUNEN VAN OUDERS IN HOOGCONFLICT.......................................................................40
HOOFDSTUK 7: AANLEREN VAN PEDAGOGISCHE VAARDIGHEDEN....................42
AANDACHTSPUNTEN IN HET AANLEREN VAN VAARDIGHEDEN.........................................................42
POSITIEF OPVOEDINGSKLIMAAT.............................................................................................. 43
CONCRETE VAARDIGHEDEN................................................................................................... 45
OMGAAN MET STOREND GEDRAG............................................................................................ 48
TOEPASSINGSOEFENING........................................................................................................ 54
HOOFDSTUK 1: DEFINIËRING EN SITUERING
1
,WAT IS OPVOEDING?
Je eigen kijk op opvoeding.
opvoeding triggert je eigen referentiekader, waarden en normen, komt heel
dichtbij
als je later werkt met gezinnen, mag je niet enkel je eigen referentiekader
gebruiken
Theoretisch kijken naar opvoeding.
Aspecten die belangrijk zijn voor mij binnen goede opvoeding:
Eerlijkheid/ openheid
Communicatie
Tijd samen doorbrengen
Wat kleurt deze antwoorden?
Gestuurd door wat je zelf meegekregen hebt/ niet meegekregen hebt thuis.
Maatschappelijke context
Moeilijk als de doelgroep waarmee je werkt een beetje uit andere context,
achtergrond, … komt. Iedereen heeft eigen mening over ‘goede’ opvoeding.
Daarom werk je vaak in team rond gezinsondersteuning, om zeker te zijn dat je
niet te vee lvanuit je eigen buikgevoel gaat werken.
THEORETISCH KIJKEN NAAR OPVOEDING:
A. BALANSMODEL VAN BAKKER:
Kern: elk gezin
zit met
weegschaal.
Als gezin bij
jou komt is
weegschaal
vaak uit balans
(risicofactoren>protectieve factoren). In elk gezin sterktes en
moeilijkheden. Hoe kunnen we deze terug in balans brengen?
Risicofactoren: armoede, SES, hoogconflict gescheiden ouders, bepaalde
diagnosen
2
,B. PRAKTIJKMODEL VAN HELLINCKX:
Voorkomt dat je blinde vlekken hebt, je wordt gedwongen om op
verschillende niveaus te kijken.
Kern interactie: opvoeding is een kwestie van vraag en aanbod!!
Wanneer mismatch tussen vraag en aanbod vertoont kind signaalgedrag.
Hoe vraag van kind achterhalen: vragen naar situaties waar het goed loopt.
C. OUDERSCHAPSTHEORIE VAN ALICE VAN DER PAS:
Ouderlijke werkvloer Buffer processen Omstandigheden
Basisvaardigheden Solidaire Kind
- Veiligheid bieden gemeenschap Moeder/vader
- Lichamelijke zorg Broers en zussen
bieden Taakverdeling Grootouders, familie
- Structuur bieden Sociaal netwerk
- Contact maken Metapositie Woonst, werk, inkomen
- Bekrachtigen Stad, buurt, platteland
3
, - …. ‘Goede ouder’ Culturele verschillen, religie,
Zicht op het kind ervaringen onderwijs
Timen en doseren Geweld op tv/games
Emotieregulatie Migratie, vluchten
Maatschappij met
verwachtingen
…
Ouderlijke werkvloer: “opvoeden is werken” terwijl ouders aan het
werken zijn voor hun kind zetten ze vaardigheden in.
Opvoedingsprobleem kan ontstaan doordat ouders bepaalde
vaardigheden niet hebben. Betekent ook niet dat als je wel vaardigheden
hebt, dat je daarom ook direct goed aansluit bij de nood van je kind.
Basisvaardigheden
Timen en doseren
Zicht op het kind (hier kan het ook fout lopen bv. ouders gaan kind over-
of onderschatten)
Emotieregulatie (belangrijk als ouders om je emoties te kunnen reguleren,
opvoeding is zeer emotioneel gekleurd)
Omstandigheden: kunnen ouderlijke werkvloer onder druk gaan zetten.
Voorbeelden omstandigheden:
Met 2 pubers in huis zitten.
Scheidingssituatie
Startpakket kind (neurodivers?)
Kunnen mee- of tegenzitten
Liggen buiten de invloedsfeer van ouders
De invloed kan wel gebufferd worden
Bufferprocessen:
bv. impact van omstandigheden kan gebuffert worden door deze buffers.
= factoren die bijdragen aan groei of stagnering van ouderschap
Buffer 1: solidaire gemeenschap
Sociale steun uit gemeenschap
Hoeveel te meer solidair een gemeenschap is, hoe veel te
meer steun ouders krijgen op de werkvloer.
Gemeenschap die de bijdrage van ouderschap aan
samenleving waardeert en complexiteit van ouderschap
snapt en daarvoor voorzieningen, diensten en expertise ter
beschikking stelt.
Een samenleving die randvoorwaarden creëert voor “Goed
genoeg Ouderschap”
Buffer 2: goede taakverdeling
Hoe worden taken in het werk en huishouden verdeeld?
bv. tussen partners, met buren, ouders, school, …
Partners die elkaar steunen en elkaar aanvullen.
- In handelen
- Inzicht op het kind
Netwerk van mensen die om ouders heen staan en
daadwerkelijk taken uitvoeren/overnemen.
Mensen in deze my vinden het moeilijk om taken uit te
geven en hulp te vragen.
Ouders uitdagen om te gaan kijken waar ze taken kunnen
verdelen.
4