HOOFDSTUK 1: HET BELGISCHE FINANCIEWEZEN IN EUROPESE CONTEXT ............................................................................. 2
HOOFDSTUK 2: KI EN INTERMEDIATIE ......................................................................................................................... 14
HOOFDSTUK 3: KI EN BETALINGEN ............................................................................................................................ 22
HOOFDSTUK 4: KI EN DIENSTEN ............................................................................................................................... 32
HOOFDSTUK 5: START TO INVEST .............................................................................................................................. 37
HOOFDSTUK 6: RISICOLOZE SPAARPRODUCTEN ........................................................................................................... 43
HOOFDSTUK 7: AANDELEN ..................................................................................................................................... 53
HOOFDSTUK 8: OBLIGATIES .................................................................................................................................... 60
HOOFSTUK 9: FONDSEN EN HANGMATBELEGGERS ........................................................................................ 65
HOOFSTUK 10 : CONSUMENTENKREDIET .................................................................................................................... 75
HOOFSTUK 11 - WOONKREDIET ............................................................................................................................... 78
ACTUA 2025 -2026 ............................................................................................................................................. 84
CIJFERS ............................................................................................................................................................. 88
QUIZ ................................................................................................................................................................. 89
PRODUCTFISCHES PWP ........................................................................................................................................ 93
BRONNEN .......................................................................................................................................................... 95
Pagina 1 van 95
,BANK EN GELD
HOOFDSTUK 1: HET BELGISCHE FINANCIEWEZEN IN EUROPESE CONTEXT
1. FINANCIËLE SECTOR IN BREDE ZIN
Iedere instelling doet:
- Beroep doen op spaarwezen
- Financiering van ondernemingen
- Tussenpersoon tussen spaarwezen en kredietnemer
Opdelen in 4 categorieën:
1. Kredietinstellingen (KI)
2. Participatiemaatschappijen
3. Beleggingsondernemingen
4. Institutionele beleggers
Kredietinstellingen (KI)
Basisactiviteit Extra activiteiten
- Deposito’s (spaargeld verzamelen) - Verzekeringen
- Vermogensbeheer
- Kredieten (leningen,
- Advies
consumentenkrediet, …)
- Verlenen van garanties
- Effectenbeheer
- Uitgifte betalingsmiddelen
- Valutahandel
- Leasing
--> universele bank
Universele banken – bied uiteenlopende diensten aan en richt zich op diverse doelgroepen. 1 grote
ondernemingen met dochterondernemingen.
Bv: KBC(groep) is de financiële holding met KBC-verzekeringen als dochteronderneming.
KI-functies:
Financiële intermediatie (H2)
- Spaarrekeningen aantrekken en kredieten uitgeven
Beheer betalingsverkeer (H3)
Financiële diensten (H4)
Register nationale bank van België
Als bank te werken moet je beschikken over een vergunning en geregistreerd zijn bij de Nationale Bank
van België (NBB).
Onderscheid:
- Kredietinstellingen naar Belgisch recht
- Bijkantoren (buiten EER)
Pagina 2 van 95
,Nog eens indelen:
Actieradius/ doelgroep Distributiekanalen
Grote banken Omnichannel – traditionele banken
Uitgebreid net en breed gamma Meerdere distributiekanalen, eigen kantorennet,
callcenters, bankwebsite,
The belgian big 4
app,…
Onlinebanken – onlinebanken
Regionale en/of gespecialiseerde banken
Geen kantorennet, maar internet/ bank app als
Lokaal invloed en specialisatie. Klassiek sparen distributiekanaal. Standaardproducten
of nicheactiviteit
Kleine banken
Beperkt gespecialiseerd cliënteel
2. BETALINGSINSTELLINGEN EN EGI
Betalingsdiensten Betalingsinstellingen
Wat? De activiteit (het ‘wat’) De ondernemingen die die activiteiten
aanbieden (het ‘wie’)
- Online betalingen uitvoeren
Vb: - Overschrijvingen doen
- Betalingsverwerking voor
- Geld storten of opnemen
- Betalingskaarten gebruiken webshops
- Internationale geldtransfers
- Mobile / digitale betalingen
- Mobiel betalen in winkels of tussen
- Geld overmaken tussen
personen
rekeningen
Instellingen Belfius, KBC, BNP, … PayPal, Mollie, Payconiq
EGI – betalingsinstelling, uitgeven van elektronisch geld (geen gewone bank) en ze mogen geen krediet
uitgeven (bv.: imagor)
3. MONETAIRE OVERHEID
Bepalen of voeren een monetair beleid. Ze streven naar een inflatie van 2% en dit oefent invloed uit op:
- Prijs van geld
- Kosten om te lenen
- Opbrengsten van het spaargeld
Instanties die het monetair beleid bepalen:
1) ECB – Europese Centrale Bank
2) NBB - nationale bank van België
Europees monetair beleid
Pagina 3 van 95
,ECB = Europese centrale bank
ECBS = ECB + centrale banken EU
Eurosysteem = ECB + centrale banken EU-lidstaten
met €
Christine Lagarde is voorzitter van de ECB
Doel? :
1. prijzen stabiel houden in landen met euro munt
(Prijsstabiliteit = 2% inflatie)
2. valutamarktoperaties (aanhouden en beheren van officiële
valutareserves)
herfinancieringsrente/ reporente = rente die de banken moeten betalen als ze bij de ECB
geld willen opnemen.
= hoe aanpassen?
1) Rentetarieven
Hoge rente – minder geld in omloop – leven wordt duurder – inflatie daalt
Lagere rente – meer geld in omloop – lenen wordt goedkoper – inflatie stijgt
2) Waardepapier / obligaties (daling van langere rente nemen kredietkosten af)
Bij aankoop van obligaties – meer geld in omloop – kredietkosten dalen
Bij verkoop van obligaties – minder geld in omloop – kredietkosten stijgen
NBB = nationale bank van België
Pierre Wunch is gouverneur van NBB
Doel? :
1. Europees monetair beleid
= Prijsstabiliteit vrijwaren
= Beslissingen worden centraal genomen en op een
gedecentraliseerde manier geïmplementeerd.
2. Financiële stabiliteit en toezicht (met ECB)
= De financiële stabiliteit verzekeren en toezicht houden op
het financiële systeem
3. Bankbiljetten en betaalsystemen
= Veilige bankbiljetten en efficiënte betaalsystemen
4. Cashcentrum zellik
= economische en financiële data en analyses verstrekken
4. CONTROLERENDE INSTELLINGEN
ECB = Europese centrale bank
NBB = nationale bank van België
FSMA = autoriteit voor financiële diensten en markten
FOD financiën = federale overheidsdienst financiën
HRF = hoge raad financiën
FOD economie = federale overheidsdienst economie
CFI = cel voor financiële informatieverwerking (antiwitwascel)
GBA = gegevensbescherming autoriteit
SMM = Europees bankentoezicht
Pagina 4 van 95
, ECB – Europese centrale bank
Single supervisory mechanisme (SMM) of gemeenschappelijk toezichtsmechanisme (GTM)
(direct toezicht op de grootste banken in het eurogebied, beoordelen wijze waarop de
banken hun werkzaamheden uitvoeren.)
Direct Probleembanken en significante banken, ze kan hen een licentie geven of
toezicht ontnemen
Dagelijks toezicht – gezamenlijke toezicht teams bestaan uit medewerkers van
ECB en nationale toezichthouders
Theorie : ECB toezicht op alle banken eurozone
Indirect Kleinere / minder significante banken zitten onder toezicht van de nationale
toezicht toezichthouder
Kunnen op elk ogenblik informatie opvragen over een bank of groep in de
eurozone.
Overzicht:
Bevoegdheden ECB :
Toezicht controles / inspecties en onderzoeken uitvoeren
Bankvergunningen geven en ontnemen
Zorgen voor naleving van prudentiële regels
Kapitaalvereisten (buffers) vast stellen om financiële risico’s tegen te gaan
Stresstest = onderzoeken hoe sterk Europese banken zijn en hoe goed ze een financiële crisis kunnen
doorstaan. Ze stellen verschillende scenario’s op en dan stimuleren ze de gevolgen van de banken. De
resultaten worden geëvalueerd (houden de banken voldoende kapitaal over?) en de resultaten worden
gepubliceerd.
NBB – nationale bank van België
Macro-prudentiëel Doel: Stabiliteit van het hele financiële systeem bewaren
toezicht Op het volledige bankensysteem en vooral belangrijk voor grote/
systeemrelevante instellingen
Micro-prudentiëel Doel: De gezondheid van individuele banken bewaren
toezicht Alle instellingen individueel (gezondheid van instelling zelf)
Pagina 5 van 95