Technische woordenlijst genetische begrippen
Prof. Dr. Lieven Pauwels
Academiejaar 2024-2025
0
, Hieronder vinden jullie een samenvatting van vaak voorkomende begrippen in genetisch
onderzoek. Dit is een belangrijk hulpmiddel bij sommige lessen, het examen, althans voor de
begrippen die ik gebruik. Dit vervangt de cursus niet. Ik ben hier schatplichtig aan de grote
encyclopedische werken uit de biologische antropologie, die in de referentielijst van het
handboek staan.
ABO bloedgroepsysteem: verwijst naar het genetische systeem voor een van de eiwitten op
het oppervlak van rode bloedcellen. Bestaat uit één gen met drie allelen: A, B en O.
Acclimatisatie: korte termijnveranderingen in de fysiologie die in een organisme optreden als
reactie op veranderingen in omgevingsomstandigheden.
Adaptatie: het vermogen van een individueel organisme om positieve anatomische of
fysiologische veranderingen aan te brengen na korte of langdurige blootstelling aan stressvolle
omgevingscondities
Adaptieve radiatie: de diversificatie van één grondsoort in meerdere soorten en niches.
Allelen: alternatieve versies van een gen. Allelen onderscheiden zich van elkaar door hun
verschillende effecten op de fenotypische expressie van hetzelfde gen.
Aminozuren: moleculen die de basisbouwstenen van eiwitten vormen.
Antropometrie: de meting van verschillende aspecten van het lichaam, zoals gestalte of
huidskleur.
Autosomaal dominante ziekte: een ziekte die wordt veroorzaakt door een dominant allel: er
hoeft slechts één exemplaar te worden geërfd van beide ouders om de ziekte te ontwikkelen.
Autosomaal recessieve ziekte: een ziekte veroorzaakt door een recessief allel; een kopie
van het allel moet van elke ouder worden geërfd om de ziekte te ontwikkelen.
Autosomen: alle chromosomen anders dan de geslachtschromosomen.
Base: variabele component van de nucleotiden die de nucleïnezuren DNA en RNA vormen.
In DNA zijn de basen adenine, guanine, thymine en cytosine. In RNA vervangt uracil thymine.
Bergmanns regel: bepaalt dat de lichaamsgrootte in koudere klimaten groter is om de
lichaamstemperatuur te behouden.
Biogeografie: de verspreiding van dieren en planten op aarde.
Blended inheritance: in diskrediet gebracht negentiende-eeuws idee dat genetische factoren
van de ouders gemiddeld waren of samenvloeiden toen ze werden doorgegeven aan het
nageslacht.
Centromeer: gecondenseerd en vernauwd gebied van een chromosoom. Tijdens mitose en
meiose, locatie waar zusterchromatiden zich aan elkaar hechten.
1
Prof. Dr. Lieven Pauwels
Academiejaar 2024-2025
0
, Hieronder vinden jullie een samenvatting van vaak voorkomende begrippen in genetisch
onderzoek. Dit is een belangrijk hulpmiddel bij sommige lessen, het examen, althans voor de
begrippen die ik gebruik. Dit vervangt de cursus niet. Ik ben hier schatplichtig aan de grote
encyclopedische werken uit de biologische antropologie, die in de referentielijst van het
handboek staan.
ABO bloedgroepsysteem: verwijst naar het genetische systeem voor een van de eiwitten op
het oppervlak van rode bloedcellen. Bestaat uit één gen met drie allelen: A, B en O.
Acclimatisatie: korte termijnveranderingen in de fysiologie die in een organisme optreden als
reactie op veranderingen in omgevingsomstandigheden.
Adaptatie: het vermogen van een individueel organisme om positieve anatomische of
fysiologische veranderingen aan te brengen na korte of langdurige blootstelling aan stressvolle
omgevingscondities
Adaptieve radiatie: de diversificatie van één grondsoort in meerdere soorten en niches.
Allelen: alternatieve versies van een gen. Allelen onderscheiden zich van elkaar door hun
verschillende effecten op de fenotypische expressie van hetzelfde gen.
Aminozuren: moleculen die de basisbouwstenen van eiwitten vormen.
Antropometrie: de meting van verschillende aspecten van het lichaam, zoals gestalte of
huidskleur.
Autosomaal dominante ziekte: een ziekte die wordt veroorzaakt door een dominant allel: er
hoeft slechts één exemplaar te worden geërfd van beide ouders om de ziekte te ontwikkelen.
Autosomaal recessieve ziekte: een ziekte veroorzaakt door een recessief allel; een kopie
van het allel moet van elke ouder worden geërfd om de ziekte te ontwikkelen.
Autosomen: alle chromosomen anders dan de geslachtschromosomen.
Base: variabele component van de nucleotiden die de nucleïnezuren DNA en RNA vormen.
In DNA zijn de basen adenine, guanine, thymine en cytosine. In RNA vervangt uracil thymine.
Bergmanns regel: bepaalt dat de lichaamsgrootte in koudere klimaten groter is om de
lichaamstemperatuur te behouden.
Biogeografie: de verspreiding van dieren en planten op aarde.
Blended inheritance: in diskrediet gebracht negentiende-eeuws idee dat genetische factoren
van de ouders gemiddeld waren of samenvloeiden toen ze werden doorgegeven aan het
nageslacht.
Centromeer: gecondenseerd en vernauwd gebied van een chromosoom. Tijdens mitose en
meiose, locatie waar zusterchromatiden zich aan elkaar hechten.
1