MICRO ECONOMIE
INTRODUCTIE
De gemengde economie (‘een markteconomie’ met ‘overheidsinterventie’) waarop wij ons richten, is
slechts een van de vele opties, maar heeft tot nu toe redelijk goed gewerkt.
• Heeft elementen van kapitalisme: private ondernemingen die goederen en diensten verstrekken
aan consumenten en dus aan vrije handel doen
• Heet elementen van socialisme: er zijn overheidsingrijpen in de markt
Twee belangrijke tekortkomingen
• Interacties tussen het economische systeem en de fysieke omgeving: milieukwesties,
gezondheidskwesties → negatieve externe effecten
• Aanhoudende inkomens- en welvaartsongelijkheid, resterende armoede
WAAROM EEN GEMENGDE ECONOMIE WEL GOED WERKT
Groei van BBP per capita is over een heel lange periode
constant gebleven (bijna 0) en daarna heel hard gestegen →
heeft te maken met kapitalistische revolutie → zie je vaak
explosieve groei (grafiek is heeft een hockeystick profiel)
Kapitalistische revolutie betekent dat er privaat eigendom is,
bedrijven zijn de eigenaars van hun input en output in het
productieproces, ondernemingen zijn de eenheden van de
productie in de economie (niet de staat), er is een vrije markt
Waarom is deze revolutie zo belangrijk voor de groei van het
bbp per capita
1. Je krijgt concurrentie → want private ondernemingen willen natuurlijk winst maken → om goed te
doen is het belangrijk voor een onderneming om te innoveren, dit leidt tot technologische
vooruitgang (volgt uit de motivatie om te innoveren)
2. Er is groei en doordat de bedrijven groeien is er meer specialisatie mogelijk → stijging in
arbeidsproductiviteit, positief sneeuwbaleffect
Overheidsmaatregelen is ook belangrijk want kapitalisme opzich is niet
genoeg je hebt ook goede instellingen nodig
Bv: als je een vergelijking maakt op de grafiek tussen Botswana en Nigeria
die zeer gelijkwaardig waren in het begin (hadden beide belangrijke
grondstoffen) hierna is Botswana veel harder gestegen dan Nigeria en dit
komt door de instellingen
Zuid korea (groene lijn) heeft onderwijs gestimuleerd en heeft bedrijven
gestimuleerd om internationaal competitief te zijn
Sovjet Unie (zwarte lijn) vertoont een stabiele groei tot de jaren 90, Hierna was de val van de sovjet unie →
dit zorgde voor vermindering van de levensstandaard en ontevredenheid bij de bevolking → nieuwe vorm
van kapitalisme was dus niet succesvol, er was weinig concurrentie gecombineerd met een slechte
politieke structuur
1
,WAAROM EEN GEMENGDE ECONOMIE NIET GOED WERKT
1. Negatieve externaliteiten
o Meer productie zorgt voor meer vervuiling en andere milieuproblemen
o Kosten worden meestal ook onderschat
2. Systematische ongelijkheid
ECONOMIE ALS DEEL VAN EEN FYSIEKE OMGEVING
Producenten leveren goederen en diensten aan de gezinnen en de gezinnen bieden hun arbeid aan, aan
die bedrijven
Belangrijk in publieke economie: externaliteiten (bv: de vervuiling van huizen, bedrijven, …)
VOORBEELDEN: NEGATIEVE EXTERNALITEITEN
GLOBAL WARMING
Groene reeks is het aantal deeltjes co2 in de atmosfeer → is over een lange periode zeer constant
Oranje reeks is het verbranden van fossiele brandstoffen → sterk toegenomen in de industriële revolutie
Opvallend: je ziet een meetbare verandering in het aantal deeltjes co2 in de atmosfeer sinds de stijging
tijdens de industriële revolutie
2
,COVID 19
Afweging tussen de private baten (plezier dat je uit
deze sociale contacten haalt) en kosten van sociale
contacten (wat is de opportuniteitskost van je tijd, bv
minder tijd om te werken, studeren, …)
Andere negatieve externaliteit: door het sociaal
contact vergroot je het risico op besmetting van de
andere
Wouden de verdeling opschuiven naar rechts en piek
naar beneden brengen→ zorgt voor uitgestelde besmetting
VOORBEELD: PERSISTENTE ONGELIJKHEID
PERSISTENTE ONGELIJKHEID (THOMAS PIKETTY)
1950 – 1970 is de ongelijkheid afgenomen maar wel een neiging om terug toe te nemen
Wat is het aandeel van de rijkste 0,1% in de inkomensverdeling van een land?
Hoe komt het dat de rijkste 0,1% toch 3% van het totale inkomen van een land bezitten → komt door het
verschil in productiviteit → hangt ook samen met verschillen in scholingsgraad wat kan zorgen voor een
verschil in verloning
HYPER MERITOCRACIE
Deze grafiek toont aan dat beleid ook een grote impact heeft als je deze grafiek vergelijkt met de grafiek
hierboven→ lonen, hoe democratisch is het onderwijs
Grafiek gaat vooral over ongelijkheid in inkomen
3
, TERUGKEER NAAR KAPITAAL EN GROEI
Twee belangrijke parameters
1. Rendement op kapitaal (r)
2. Economische groeivoet (g)
Zolang dat r groter is dan g dan zal het zo zijn dat kapitaal meer en meer geconcentreerd wordt →
vermogen gaat sneller aangroeien dan de economie zelf
Als g groter is dan r dan is de invloed van het kapitaal kleiner, het vermogen gaat minder snel aangroeien
dan de volledige economie → meer (on)gelijkheid
BELASTINGEN OP HOGE INKOMENS
Wat kan het beleid doen aan de ongelijkheid → belastingsvoet op de top inkomens
Ongelijkheid mag en moet er eigenlijk zijn → maar gevaar van extreme ongelijkheid kan ervoor zorgen dat
je te veel concentratie krijgt van macht bij 1 onderneming → zorgt voor minder concurrentie wat slecht is
voor de economie, democratie en meritocratie kunnen onder druk komen te staan en uiteindelijk kan de
overheid zelf moeten grijpen naar geweld → willen we natuurlijk niet
WAAROM IS MICROECONOMIE NUTTIG?
Cruciaal voor het begrijpen van zakelijke beslissingen: prijsstelling, investeringen, reclame, enz.
Cruciaal voor het begrijpen van (de effecten van) beleidsbeslissingen van de overheid:
• Beleid op het gebied van gezondheid, sociale zekerheid, werkgelegenheid, onderwijs, milieu,
handel, vervoer, huisvesting, enz.
• Hoe efficiënt zijn deze beleidsmaatregelen?
• Wat is hun effect op ongelijkheid en armoede?
Uiteindelijk moet micro-economie leiden tot betere beslissingen van bedrijven en overheden
4
INTRODUCTIE
De gemengde economie (‘een markteconomie’ met ‘overheidsinterventie’) waarop wij ons richten, is
slechts een van de vele opties, maar heeft tot nu toe redelijk goed gewerkt.
• Heeft elementen van kapitalisme: private ondernemingen die goederen en diensten verstrekken
aan consumenten en dus aan vrije handel doen
• Heet elementen van socialisme: er zijn overheidsingrijpen in de markt
Twee belangrijke tekortkomingen
• Interacties tussen het economische systeem en de fysieke omgeving: milieukwesties,
gezondheidskwesties → negatieve externe effecten
• Aanhoudende inkomens- en welvaartsongelijkheid, resterende armoede
WAAROM EEN GEMENGDE ECONOMIE WEL GOED WERKT
Groei van BBP per capita is over een heel lange periode
constant gebleven (bijna 0) en daarna heel hard gestegen →
heeft te maken met kapitalistische revolutie → zie je vaak
explosieve groei (grafiek is heeft een hockeystick profiel)
Kapitalistische revolutie betekent dat er privaat eigendom is,
bedrijven zijn de eigenaars van hun input en output in het
productieproces, ondernemingen zijn de eenheden van de
productie in de economie (niet de staat), er is een vrije markt
Waarom is deze revolutie zo belangrijk voor de groei van het
bbp per capita
1. Je krijgt concurrentie → want private ondernemingen willen natuurlijk winst maken → om goed te
doen is het belangrijk voor een onderneming om te innoveren, dit leidt tot technologische
vooruitgang (volgt uit de motivatie om te innoveren)
2. Er is groei en doordat de bedrijven groeien is er meer specialisatie mogelijk → stijging in
arbeidsproductiviteit, positief sneeuwbaleffect
Overheidsmaatregelen is ook belangrijk want kapitalisme opzich is niet
genoeg je hebt ook goede instellingen nodig
Bv: als je een vergelijking maakt op de grafiek tussen Botswana en Nigeria
die zeer gelijkwaardig waren in het begin (hadden beide belangrijke
grondstoffen) hierna is Botswana veel harder gestegen dan Nigeria en dit
komt door de instellingen
Zuid korea (groene lijn) heeft onderwijs gestimuleerd en heeft bedrijven
gestimuleerd om internationaal competitief te zijn
Sovjet Unie (zwarte lijn) vertoont een stabiele groei tot de jaren 90, Hierna was de val van de sovjet unie →
dit zorgde voor vermindering van de levensstandaard en ontevredenheid bij de bevolking → nieuwe vorm
van kapitalisme was dus niet succesvol, er was weinig concurrentie gecombineerd met een slechte
politieke structuur
1
,WAAROM EEN GEMENGDE ECONOMIE NIET GOED WERKT
1. Negatieve externaliteiten
o Meer productie zorgt voor meer vervuiling en andere milieuproblemen
o Kosten worden meestal ook onderschat
2. Systematische ongelijkheid
ECONOMIE ALS DEEL VAN EEN FYSIEKE OMGEVING
Producenten leveren goederen en diensten aan de gezinnen en de gezinnen bieden hun arbeid aan, aan
die bedrijven
Belangrijk in publieke economie: externaliteiten (bv: de vervuiling van huizen, bedrijven, …)
VOORBEELDEN: NEGATIEVE EXTERNALITEITEN
GLOBAL WARMING
Groene reeks is het aantal deeltjes co2 in de atmosfeer → is over een lange periode zeer constant
Oranje reeks is het verbranden van fossiele brandstoffen → sterk toegenomen in de industriële revolutie
Opvallend: je ziet een meetbare verandering in het aantal deeltjes co2 in de atmosfeer sinds de stijging
tijdens de industriële revolutie
2
,COVID 19
Afweging tussen de private baten (plezier dat je uit
deze sociale contacten haalt) en kosten van sociale
contacten (wat is de opportuniteitskost van je tijd, bv
minder tijd om te werken, studeren, …)
Andere negatieve externaliteit: door het sociaal
contact vergroot je het risico op besmetting van de
andere
Wouden de verdeling opschuiven naar rechts en piek
naar beneden brengen→ zorgt voor uitgestelde besmetting
VOORBEELD: PERSISTENTE ONGELIJKHEID
PERSISTENTE ONGELIJKHEID (THOMAS PIKETTY)
1950 – 1970 is de ongelijkheid afgenomen maar wel een neiging om terug toe te nemen
Wat is het aandeel van de rijkste 0,1% in de inkomensverdeling van een land?
Hoe komt het dat de rijkste 0,1% toch 3% van het totale inkomen van een land bezitten → komt door het
verschil in productiviteit → hangt ook samen met verschillen in scholingsgraad wat kan zorgen voor een
verschil in verloning
HYPER MERITOCRACIE
Deze grafiek toont aan dat beleid ook een grote impact heeft als je deze grafiek vergelijkt met de grafiek
hierboven→ lonen, hoe democratisch is het onderwijs
Grafiek gaat vooral over ongelijkheid in inkomen
3
, TERUGKEER NAAR KAPITAAL EN GROEI
Twee belangrijke parameters
1. Rendement op kapitaal (r)
2. Economische groeivoet (g)
Zolang dat r groter is dan g dan zal het zo zijn dat kapitaal meer en meer geconcentreerd wordt →
vermogen gaat sneller aangroeien dan de economie zelf
Als g groter is dan r dan is de invloed van het kapitaal kleiner, het vermogen gaat minder snel aangroeien
dan de volledige economie → meer (on)gelijkheid
BELASTINGEN OP HOGE INKOMENS
Wat kan het beleid doen aan de ongelijkheid → belastingsvoet op de top inkomens
Ongelijkheid mag en moet er eigenlijk zijn → maar gevaar van extreme ongelijkheid kan ervoor zorgen dat
je te veel concentratie krijgt van macht bij 1 onderneming → zorgt voor minder concurrentie wat slecht is
voor de economie, democratie en meritocratie kunnen onder druk komen te staan en uiteindelijk kan de
overheid zelf moeten grijpen naar geweld → willen we natuurlijk niet
WAAROM IS MICROECONOMIE NUTTIG?
Cruciaal voor het begrijpen van zakelijke beslissingen: prijsstelling, investeringen, reclame, enz.
Cruciaal voor het begrijpen van (de effecten van) beleidsbeslissingen van de overheid:
• Beleid op het gebied van gezondheid, sociale zekerheid, werkgelegenheid, onderwijs, milieu,
handel, vervoer, huisvesting, enz.
• Hoe efficiënt zijn deze beleidsmaatregelen?
• Wat is hun effect op ongelijkheid en armoede?
Uiteindelijk moet micro-economie leiden tot betere beslissingen van bedrijven en overheden
4