1. Wat verstaat Aristoteles onder ‘filosofie’? Leg uit aan de hand van de
etymologie van het begrip filosofie / wijsbegeerte.
Filosofie komt van philo–sophia, “liefde voor wijsheid”.
Voor Aristoteles betekent filosofie het onderzoeken van de eerste beginselen en oorzaken, en
het zoeken naar waarheid omwille van de waarheid zelf.
Daarom omvat filosofie zowel theoretische domeinen (zoals metafysica en kennisleer) als
praktische gebieden (zoals ethiek en politiek).
2. De Griekse filosofie wou in twee opzichten een levenskunst zijn. Leg uit.
Waarom betekende dit een breuk met het mythische wereldbeeld?
De Griekse filosofie is levenskunst in twee opzichten:
(a) Innerlijke vorming van de ziel
Filosofisch inzicht laat ons de orde van de werkelijkheid begrijpen en brengt innerlijke rust
en bevrijding van illusies. Bij Socrates en Plato leidt dit tot een authentieker, evenwichtiger
leven.
(b) Rationele leidraad voor moraal en politiek
Filosofie bepaalt hoe men behoort te leven, individueel én binnen de polis. Rede, niet
gewoonte of traditie, moet richting geven aan moraal, recht en bestuur.
Breuk met het mythische denken
Filosofie vervangt mythos door logos:
verklaringen worden rationeel in plaats van religieus,
kennis wordt universeel en niet gebonden aan lokale verhalen,
ethische en politieke normen worden gebaseerd op argumenten, niet op rituelen.
, Hierdoor ontstaat een autonome en kritische manier van denken.
3. De filosofie vormt één van de pijlers van de Westerse cultuur. Leg uit.
Filosofie vormt samen met het Romeinse recht en het christendom een van de
grondstructuren van de Westerse cultuur.
Ze bracht het vertrouwen in de rede, het idee van een rationele wereldorde, en het belang van
kritiek en argumentatie.
Daarmee legde zij de basis voor wetenschap, democratie, ethiek en ons mensbeeld, en draagt
zij tot vandaag het Westerse denken.
4. Wat zijn de 4 centrale doelstellingen van deze cursus? Verhelder het verband
tussen deze doelstellingen.
1. Een karakterisering van de moderne filosofie (17de–19de eeuw) aan de hand van
grote denkers.
2. Inzicht bieden in de moderne cultuur die hieruit is voortgekomen.
3. Begrijpen van de crisis van de verlichte rede binnen die moderne cultuur.
4. Reflecteren over de spirituele, morele en politieke uitdagingen van de 21ste eeuw.
Samenhang
De moderne wereld kan alleen worden begrepen door haar filosofische oorsprong te kennen.
Die moderne filosofie is op haar beurt slechts te begrijpen vanuit de klassieke traditie van
Plato en Aristoteles.
De hedendaagse crisis van rationaliteit wordt duidelijk wanneer dit volledige
ontwikkelingsproces wordt gevolgd.
5. Er zijn 2 redenen om de geschiedenis van de moderne filosofie te bespreken
beginnend bij Plato en eindigend in de 20ste eeuw.
(1) De moderne breuk is alleen vanuit Plato te begrijpen
,Moderne rationaliteit en wetenschap breken met het klassieke idee van een moreel geordende
kosmos.
Om die breuk te begrijpen, moet men de Platoons-christelijke traditie kennen die eeuwenlang
het Westerse denken bepaalde.
(2) Toch is er een fundamentele continuïteit
Hoewel de moderne filosofie de klassieke metafysica verlaat, blijft zij gericht op dezelfde
kernvragen: wat waarheid is, wat de mens is en hoe men moet leven.
Moderne denkers formuleren nieuwe antwoorden op blijvende vragen.
6. Wat zijn de 3 ‘eeuwige’ vragen die de filosofie zich stelt? Hoe verschilt het
antwoord van de filosofie van dat van religie?
De drie blijvende vragen zijn:
1. Wat is de werkelijkheid?
2. Hoe komen we tot ware kennis?
3. Hoe moeten we leven?
Verschil met religie
Religie beroept zich op openbaring, traditie en autoriteit.
Filosofie zoekt antwoorden via rede, argumentatie, universaliteit en kritische reflectie.
Ze vormt een historisch zoekproces naar een levensvatbare waarheid, geen geopenbaarde
zekerheid.
7. Wat verstaat Ernest Gellner onder de sferen van ploeg, zwaard, boek? In welke sfeer hoort
de filosofie thuis en waarom?
Volgens Gellner bestaat elke cultuur uit drie functionele sferen:
1. Ploeg: economie, overleven, voedsel, productie.
2. Zwaard: macht, geweld, bescherming, politieke orde.
3. Boek: taal, kennis, symbolische systemen, cognitieve orde.
, Waar hoort filosofie thuis?
In de sfeer van het boek:
• Filosofie is een talig gecodificeerd systeem van ideeën.
• Ze veronderstelt een geletterde cultuur.
• Ze geeft structuur aan de cognitieve orde (denken over mens, wereld, samenleving).
Maar filosofie beïnvloedt ook ploeg en zwaard — doordat ze ideeën levert over politiek
(zwaard) en economie/ethiek (ploeg). Toch is haar primaire plaats de cognitieve sfeer.
8. Wat is het cruciale verschil tussen de klassieke rede en de Verlichte rede?
Klassieke rede (Grieken + christendom)
Kenmerken:
• De wereld is een harmonisch en zinvol geheel.
• Rede weerspiegelt de intrinsieke orde van de kosmos.
• Metafysica = hoogste wetenschap.
• Kennis is zowel theoretisch als levensleer.
• Harmonie tussen mens en wereld.
Verlichte rede (17e–18e eeuw)
Kenmerken:
• Lagere verwachtingen ten aanzien van zin en verklaring.
• Wetenschap wordt mechanistisch, experimenteel, mathematisch.
• Geen harmonie tussen mens en werkelijkheid.
• Metafysica verliest gezag.
• Rede wordt instrumenteel: gericht op beheersing, techniek, vooruitgang.
Cruciaal verschil
Klassieke rede is teleologisch en normatief (gericht op harmonie en waarheid).
Verlichte rede is descriptief en mechanistisch (gericht op feitelijke kennis en controle).
9. Volgens Gellner en Foucault is er sprake van een breuk tussen premoderne en moderne
cultuur waardoor een nieuw rationaliteitsideaal ontstaat. Leg uit.
Zowel Gellner als Foucault spreken van een diepgaande breuk rond de 17e eeuw:
• Gellner noemt dit de big divide.
• Foucault spreekt van een coupure.
Wat verandert er?