Kwantitatieve analyse praktijk
DEEL 1: INTRO
Les 1: Introductie
Basistools:
- value labels
- Missing values
- data → sort cases
- output: analyze → descriptives → frequencies
Statistics: bv om gemiddelde, ika,.. te zoeken
- syntax: input
- graph editor
- transform → databeheer
- analyse en graphs → statische analyse
DEEL 2: BASIS / DATABEHEER
Les 2: COUNT
- categorische variabele omvormen in metrische variabelen
- SPSS:
Eerst kijken welke waarden je nodig hebt, missings juist zetten, eerste frequentietabel
Transform → count values within cases → target variabele: nieuwe naam, target label: wat je
onderzoekt → numeric variabele → define values (waarde die je moet meten geef je hier in)
Als er enkel in de vraag staat:
IF → include if case satisfies condition: (NMiss(variabelen)<1 of = 0)
Dan frequentietabel opvragen:
Analyse → descriptive statistics → frequences → nieuwe variabelen ingeven (→ statictics) → OK
Les 3: RECODE
- nulpunt aanmaken
- metrische variabelen veranderen naar categorische variabele of categorieën samenvoegen
- in SPSS:
Eerst kijken welke waarden je nodig hebt + missings
Transform → recode in different variabelen + old en new values (codeerschema) + system-or user
missing en system missing
Analyze → Descriptive statistics → frequencies → kijken naar eerste variabelen en de vernieuwde
, - oorspronkelijke info behouden of reduceren
- wanneer je hercodeert: kijken naar de vragen om te weten als je juiste richting hercodeert
- altijd different values gebruiken
Les 3: COMPUTE
- meerdere variabelen combineren tot 1 variabele, metrische variabelen veranderen van schaal
- minstens 3 items, de helft valide antwoord
- In SPSS:
Eerst frequentietabel interpreteren
Transform → Compute variabele → Target variabele (nieuwe naam invoeren → selecteren: Mean
(statistical)(….) * (getal waar je mee vermenigvuldigt om aan de schaal te komen) → OK
Indien enkel
IF → NMISS = telt aantal missings waarden bij een reeks variabelen = 0
→ NVALID = telt het aantal valide waarden bij een reek variabelen ( 7 variabelen) = 7
Dan
Analyze → Descriptive statictics → frequencies → variabeles → nieuwe variabelen
Wat als je categorische variabelen wilt aanmaken?
Transform → compute variabele → Target variabele (nieuwe naam invoeren) → numeric expression
(nummer van categorie invoeren) → IF (je specificeert welke combinatie van waarden tot deze
categorie behoren) → uitvoeren
Je voert voor elke categorie een aparte compute maar onder dezelfde naam I = OF & = en
- mean functie gebruiken
LES 4: OVERZICHTOEFENINGN 1
DEEL 3: T-TESTEN EN ANOVA
LES 5: T-TESTEN
- One sample: t test bij 1 groep
- independent sample: t test bij meerdere groepen waarbij je de groepen gaat vergelijken
- T: test dus verschil tussen groepen
- In SPSS:
Analyze → compare means → one sample t test
Of
Analyze → compare means → independent samples t test
- t-waarde = mean difference/standaard fout
DEEL 1: INTRO
Les 1: Introductie
Basistools:
- value labels
- Missing values
- data → sort cases
- output: analyze → descriptives → frequencies
Statistics: bv om gemiddelde, ika,.. te zoeken
- syntax: input
- graph editor
- transform → databeheer
- analyse en graphs → statische analyse
DEEL 2: BASIS / DATABEHEER
Les 2: COUNT
- categorische variabele omvormen in metrische variabelen
- SPSS:
Eerst kijken welke waarden je nodig hebt, missings juist zetten, eerste frequentietabel
Transform → count values within cases → target variabele: nieuwe naam, target label: wat je
onderzoekt → numeric variabele → define values (waarde die je moet meten geef je hier in)
Als er enkel in de vraag staat:
IF → include if case satisfies condition: (NMiss(variabelen)<1 of = 0)
Dan frequentietabel opvragen:
Analyse → descriptive statistics → frequences → nieuwe variabelen ingeven (→ statictics) → OK
Les 3: RECODE
- nulpunt aanmaken
- metrische variabelen veranderen naar categorische variabele of categorieën samenvoegen
- in SPSS:
Eerst kijken welke waarden je nodig hebt + missings
Transform → recode in different variabelen + old en new values (codeerschema) + system-or user
missing en system missing
Analyze → Descriptive statistics → frequencies → kijken naar eerste variabelen en de vernieuwde
, - oorspronkelijke info behouden of reduceren
- wanneer je hercodeert: kijken naar de vragen om te weten als je juiste richting hercodeert
- altijd different values gebruiken
Les 3: COMPUTE
- meerdere variabelen combineren tot 1 variabele, metrische variabelen veranderen van schaal
- minstens 3 items, de helft valide antwoord
- In SPSS:
Eerst frequentietabel interpreteren
Transform → Compute variabele → Target variabele (nieuwe naam invoeren → selecteren: Mean
(statistical)(….) * (getal waar je mee vermenigvuldigt om aan de schaal te komen) → OK
Indien enkel
IF → NMISS = telt aantal missings waarden bij een reeks variabelen = 0
→ NVALID = telt het aantal valide waarden bij een reek variabelen ( 7 variabelen) = 7
Dan
Analyze → Descriptive statictics → frequencies → variabeles → nieuwe variabelen
Wat als je categorische variabelen wilt aanmaken?
Transform → compute variabele → Target variabele (nieuwe naam invoeren) → numeric expression
(nummer van categorie invoeren) → IF (je specificeert welke combinatie van waarden tot deze
categorie behoren) → uitvoeren
Je voert voor elke categorie een aparte compute maar onder dezelfde naam I = OF & = en
- mean functie gebruiken
LES 4: OVERZICHTOEFENINGN 1
DEEL 3: T-TESTEN EN ANOVA
LES 5: T-TESTEN
- One sample: t test bij 1 groep
- independent sample: t test bij meerdere groepen waarbij je de groepen gaat vergelijken
- T: test dus verschil tussen groepen
- In SPSS:
Analyze → compare means → one sample t test
Of
Analyze → compare means → independent samples t test
- t-waarde = mean difference/standaard fout