cognitieve controle, bewustzijn
5.1 Aandacht: het selecteren van informatie
We worden continu blootgesteld aan meer informatie dan onze hersenen
kunnen verwerken. Daarom is aandacht nodig om relevante info te
selecteren en irrelevante info te onderdrukken.
5.1.1 Evidentie voor selectieve aandacht
Selectieve aandacht = proces waarbij 1 boodschap geselecteerd wordt
voor een bewuste verwerking, terwijl andere boodschappen onderdrukt
worden.
Voorbeeld:
Je zit in de les en de prof praat. Achter jou fluisteren 2 studenten.
Jij kunt de prof blijven volgen (selectie), terwijl de fluistergesprekken
onderdrukt worden.
Dichotisch luisteren – chery (1953)
(Experimenteel paradigma om selectieve aandacht te onderzoeken)
Onderzoek naar hoe we 1 auditieve boodschap kunnen volgen in lawaai
cocktailpartyfenomeen.
Opzet:
- Koptelefoon met 2 verschillende boodschappen
- Taak: boodschap in 1 oor shadowen (hardop herhalen)
- Andere negeren
Opgemerkt uit genegeerd oor toon, geslacht, intensiteit (reden =
fysieke kenmerk)
De proefpersonen merkten wel dingen op die niet over betekenis
gaan, maar puur akoestisch zijn.
Worden vroeg in het auditieve systeem verwerkt, nog vóór de
semantische analyse dus zelfs zonder aandacht kunnen die
doordringen
Niet opgemerkt taalwisselingen, achterstevoren (geen semantische
verwerking + detectie van betekenis)
, Dus je denkt dat je alles hoort, maar effectief wordt de betekenis
niet verwerkt in het genegeerde oor
Vereisen diepere verwerking, hiervoor moet de aandacht gericht
worden. Het genegeerde kanaal wordt verzwakt (attenuatie)
UITZONDERING je eigen naam = bewijs voor lekken van aandacht
Voorbeeld:
Je zit in de aula. De prof praat dat is de boodschap waar jij aandacht
voor hebt.
Achter jou zitten 3 meisjes te babbelen:
Je hoort 1 meisje (geslacht) heeft een hoge stem (toon), ze lachen
(intensiteit)
Je hoort niet onderwerp, taal,..
Uitzondering je hoort dat ze je naam zeggen.
Paradigma van Posner
Aandacht verschuift covert (zonder de ogen te
bewegen). Covert attention
Experiment werking Je kijkt naar een
fixatiekruis in het midden van een scherm.
Dan verschijnt er kort:
Een cue (een pijltje naar links of rechts)
Gevolgd door een doelstimulus (bijv. een vierkant) links of rechts
3 soorten cues:
1. Valide cue
Pijl wijst naar links stimulus verschijnt echt links
Dit helpt jouw aandacht naar de juiste plek te richten.
Gevolg Snelste reactietijd, Omdat jouw brein al klaarstaat op de
juiste locatie.
2. Neutrale cue
Cue geeft geen informatie over waar de stimulus komt.
Bijv. een dubbelpijltje “↔” of geen pijl.
Gevolg Gemiddelde reactietijd. Want je hebt geen voordeel, maar
ook geen nadeel.
, 3. Invalide cue
Pijl wijst naar links maar stimulus verschijnt rechts.
Gevolg Traagste reactietijd. Omdat jouw aandacht naar de
verkeerde plek is getrokken, en je eerst moet omschakelen naar de
correcte locatie.
Dit heet:
📌 attentional cost
📌 omschakel- of heroriëntatie-kost
Leeftijdsverschillen in aandacht
Aangeboren basis
Zelfs baby’s hebben al rudimentaire vormen van aandachtsselectie.
Ze kunnen al onderscheid maken tussen relevante en irrelevante info.
Voorbeeld: Een baby hoort continu het zachte geluid van een ventilator in
de kamer en reageert daar niet meer op.
Maar wanneer er plots een nieuw geluid is – bijvoorbeeld een rinkelend
belletje – draait de baby zijn hoofd naar het nieuwe geluid.
Toename in kindertijd
Tijdens peuter- en kleuterleeftijd (3 – 6jaar) groeit het vermogen om:
Irrelevante prikkels te onderdrukken
Aandacht langere tijd vol te houden
Doelgericht visueel te scannen
Voorbeeld: Een kleuter (5 jaar) zit aan tafel en probeert een puzzel te
maken. In dezelfde kamer speelt de tv op de achtergrond. Deze zal zich
gemakkelijk laten afleiden door de tv, MAAR kan al beter dan een baby de
puzzel blijven volgen en zoekt bewust naar de stukken met dezelfde kleur/
vorm (doelgericht scannen).
Dit toont groeiende aandachtscontrole minder afleiding door irrelevante
prikkels, langere taakvolhouding, betere visuele zoekstrategieën.
, Piek bij jongvolwassenen
De beste aandachtscontrole heb je tussen ongeveer 18 en 30 jaar.
Daarom zijn studenten zo goed in Multitasken, snel switchen, langere
tijd focussen, irrelevante info onderdrukken.
Voorbeeld: Als student zit je in de les. Neem je notities, luistert naar de
prof en volgt tegelijk een oefening op het scherm.
Afname bij ouder worden
Vanaf middelbare leeftijd trager schakeling, moeilijker om afleiders te
onderdrukken, kleine capaciteit om aandacht te verdelen.
Voorbeeld: Je gaat wandelen met je grootvader in een drukke
winkelstraat. Hij heeft moeite om het gesprek te volgen, omdat die moet
opletten voor verkeer + mensen. Raakt soms afgeleid door
winkelgeluiden. Moet soms stoppen met praten om het zebrapad over te
steken (minder goed aandacht verdelen). Reageert trager wanneer jij iets
wijst (“Kijk daar!”)
5.1.2 De eerste verklaringen over selectieve
aandacht
1. Vroege selectie – Broadbent (filtermodel)
ALLE inkomende prikkels worden eerst sensorisch verwerkt, MAAR er
is een selectief filter dat slechts 1 kanaal doorlaat naar het
kortetermijngeheugen.
Schema:
Links: INPUT meerdere pijlen (veel informatie) bv: 2 stemmen +
achtergrondgeluid
Sensorisch geheugen: alle pijlen blijven even dik het slaagt alles
op zonder selectie
Filter: maar 1 pijl gaat recht door we verwerken maar 1 kanaal,
de rest wordt volledig geblokkeerd
Kortetermijngeheugen: krijgt maar 1 boodschap