Lichaamstaal paard
1. Het paard blijft een paard
Er bestaan meer dan 600 rassen, dus niet elk paard reageert
of ziet er hetzelfde uit.
Vlaamse paarden bestaan ook in Amerika → voorbeeld Big Jake.
Ondanks alle rassen blijft de natuur van het paard hetzelfde:
o Vluchtdier/prooidier → ze kiezen voor weggaan i.p.v.
vechten.
o Kuddedier → sociaal, veiligheid in groep.
o Vlaktedier (steppe gebied) → 16 uur per dag grazen, veel
bewegen, bij elke stap iets eten (page 3).
= Pijn
Paarden verbergen pijn om geen prooi te lijken.
Pijn zie je vooral in faciale spierspanning (Horse Grimace Scale)
2. Communicatie
A. Wij interpreteren soms verkeerd
Paarden communiceren vooral via subtiele lichaamstaal (page 4–
5).
Context is essentieel.
B. Zijn paarden vocaal?
→ Ja en nee: ze kunnen vocaliseren, maar als vlakteprooidier blijven ze
vaak stil.
= Belangrijkste geluiden voor de test (niet vanbuiten kennen):
Whinny (hinniken): roepen op afstand – “waar ben je?”
Nicker: zacht geluid → positief, begroeting.
Snort: snuiven bij nieuw object of spanning.
Squeal: negatief (dominantie, conflict).
Gehinnik/gillen: negatief, conflict.
C. Waarom ‘lezen’ we paarden?
Je kijkt naar:
o Oren, ogen, neusgaten, mond/lippen, hoofd-hals
houding, staart, lichaamsspanning
Nooit één onderdeel apart interpreteren, altijd totaliteit +
context!
, 3. Ontspannen vs. Gespannen
A. Ontspannen paard/rustpositie
= Typische signalen:
Steunt op één achterbeen
Zachte of halfgesloten ogen
Hangende onderlip
Lage (horizontale) hals
Los hangende staart
Oren naar buiten, ontspannen
Uitblazen / briesen = ontspannen
B. Alert / nieuwsgierig
Hoge hoofd-hals
Harde ogen, soms omgekeerde V boven oog (rimpels in
de vorm van een V)
Staart verticaal, soms iets hoger
Oren naar voren
Spieren rond kaak/neus licht aangespannen
Beetje in beweging om vluchtroute klaar te houden
C. Gespannen / angstig
Omgekeerde V boven ogen
Soms oogwit zichtbaar
o (maar let op: sommige rassen hebben dat
altijd veel wit rond hun ogen)
Gespannen mond/kaak
Hoge hoofd-hals
Grote neusgaten en ogen
Ademhaling stokkerig
Staart: J-tail of tussen de benen
Oren strak naar voren gericht
Mogelijk verstijven of juist rennen
Belangrijke extra’s:
o Niet knipperen = gespannen
o Likken/kauwen is geen garantie op
ontspanning
4. Onderdanig vs. dominant gedrag
A. Onderdanig
Paard stapt weg om conflict te vermijden
(vermijdingssysteem).
Oren naar achter, maar vaak laag i.p.v. dreigend.
V-vorm in oog
Staart tegen het lichaam geplakt
1. Het paard blijft een paard
Er bestaan meer dan 600 rassen, dus niet elk paard reageert
of ziet er hetzelfde uit.
Vlaamse paarden bestaan ook in Amerika → voorbeeld Big Jake.
Ondanks alle rassen blijft de natuur van het paard hetzelfde:
o Vluchtdier/prooidier → ze kiezen voor weggaan i.p.v.
vechten.
o Kuddedier → sociaal, veiligheid in groep.
o Vlaktedier (steppe gebied) → 16 uur per dag grazen, veel
bewegen, bij elke stap iets eten (page 3).
= Pijn
Paarden verbergen pijn om geen prooi te lijken.
Pijn zie je vooral in faciale spierspanning (Horse Grimace Scale)
2. Communicatie
A. Wij interpreteren soms verkeerd
Paarden communiceren vooral via subtiele lichaamstaal (page 4–
5).
Context is essentieel.
B. Zijn paarden vocaal?
→ Ja en nee: ze kunnen vocaliseren, maar als vlakteprooidier blijven ze
vaak stil.
= Belangrijkste geluiden voor de test (niet vanbuiten kennen):
Whinny (hinniken): roepen op afstand – “waar ben je?”
Nicker: zacht geluid → positief, begroeting.
Snort: snuiven bij nieuw object of spanning.
Squeal: negatief (dominantie, conflict).
Gehinnik/gillen: negatief, conflict.
C. Waarom ‘lezen’ we paarden?
Je kijkt naar:
o Oren, ogen, neusgaten, mond/lippen, hoofd-hals
houding, staart, lichaamsspanning
Nooit één onderdeel apart interpreteren, altijd totaliteit +
context!
, 3. Ontspannen vs. Gespannen
A. Ontspannen paard/rustpositie
= Typische signalen:
Steunt op één achterbeen
Zachte of halfgesloten ogen
Hangende onderlip
Lage (horizontale) hals
Los hangende staart
Oren naar buiten, ontspannen
Uitblazen / briesen = ontspannen
B. Alert / nieuwsgierig
Hoge hoofd-hals
Harde ogen, soms omgekeerde V boven oog (rimpels in
de vorm van een V)
Staart verticaal, soms iets hoger
Oren naar voren
Spieren rond kaak/neus licht aangespannen
Beetje in beweging om vluchtroute klaar te houden
C. Gespannen / angstig
Omgekeerde V boven ogen
Soms oogwit zichtbaar
o (maar let op: sommige rassen hebben dat
altijd veel wit rond hun ogen)
Gespannen mond/kaak
Hoge hoofd-hals
Grote neusgaten en ogen
Ademhaling stokkerig
Staart: J-tail of tussen de benen
Oren strak naar voren gericht
Mogelijk verstijven of juist rennen
Belangrijke extra’s:
o Niet knipperen = gespannen
o Likken/kauwen is geen garantie op
ontspanning
4. Onderdanig vs. dominant gedrag
A. Onderdanig
Paard stapt weg om conflict te vermijden
(vermijdingssysteem).
Oren naar achter, maar vaak laag i.p.v. dreigend.
V-vorm in oog
Staart tegen het lichaam geplakt