Ontwikkelingsgericht observeren
Kennismaking met ontwikkelingspsychologie
het terrein van de ontwikkelingspsychologie
Inhoud van deze module
1. Observeren van de ontwikkeling = methodieken, praktijk
2. Ontwikkelingsdomeinen = cognitief, fysiek, motorisch, sociaal
3. Ontwikkelingsfasen = baby, peuter, kleuter, lager, schoolkind
Doelen: weten-inzien-toepassen
Ontwikkeling: opgroeien, vooruitgang, evolueren, verschillend, leren, rijpen
een reeks van progressieve veranderingen die tot differentiatie en hogere niveaus van
functioneren leiden
Psychologie: wetenschap waarbij we kijken naar gedrag en onze geest en de
achterliggende processen.
Ontwikkelingspsychologie: wil ontwikkelingsprocessen beschrijven en verklaren:
- Welke universele stadia zijn er ?
- Wat bevordert de ontwikkeling ?
Ontwikkelingsfasen:
Babyfase 0 tot 1 jaar
Ongeveer moment waarop ze kunnen stappen
Peuterfase 1 jaar tot 4 jaar
Kleuterfase 4 jaar tot 6 jaar
Schoolkind 6 jaar tot 12 jaar
Adolecentie 12 jaar tot 18 jaar
Peuterfase = egocentrisme staat centraal
Kleuterfase = samenspel rapper contact leggen met leeftijdsgenoten, fantasie speelt
een belangrijke rol
Adolecentie = lichaamelijke ontwikkeling, abstracter en hoger niveau denken
Ontwikkelingsdomeinen:
Fysieke en motorische ontwikkeling - Fijne motoriek
- Grove motoriek
Cognitieve ontwikkeling - Taalontwikkeling
- Denkontwikkeling
Sociaal-emotionele ontwikkeling - Persoonlijke ontwikkeling
, - Spel ontwikkeling
Niet alles past zomaar binnen 1 domein
zindelijkheid 2 domeinen
- Fysiek = sluitspiercontroleren
- Cognitief = ik voel dit dus ik moet deze actie ondernemen naar het toilet en
plassen
Teken een persoon 2 domeinen
- Fijne motoriek = met potlood fijne details tekenen
- Cognitief = hoe ziet een persoon er uit
HISTORISCH PERSPECTIEF
Vanaf 18de eeuw: interesse in het kind (tijd van de verlichting)
Locke = geef structuur, een strikte opvoeding tabula rasa (geboren als onbeschreven
blad)
Rousseau = geef ruimte, stimulans, respect. Een kindgerichte opvoeding. (laat hen
ondekken en geef hen genoeg ruimte om tot ontdekking te komen)
De waarheid ligt in het midden, ze hebben elk gedeeltelijk gelijk
Vanaf 19de eeuw: beschrijvend onderzoek
Darwin eerste beschrijvend onderzoek gedaan naar het kind (een start ernaar)
- Babybiografen: Eerste drie levensjaren van eigen zoon beschreven Was niet
heel objectief
METEN IN GEDRAGSWETENSCHAPPEN
Gedrag meten
- Vragenlijst
- Interview
- Observatie
Nadelen van ondervragen:
- Het kind moet voldoende taalvaardigheid hebben
- Het kind kan onder druk te komen staan doordat het denkt dat maar één
antwoord het juiste is.
- De antwoorden zijn niet altijd objectief aanduiden wat ze denken dat het
meest wenselijke is
Ontwikkelingsgericht observeren als vak is;
- De theorie geeft jullie een kader
- Om de ontwikkeling te observeren
- En de leeractiviteit op af te stemmen
, - Zo kunnen kinderen optimaal ontwikkelen
- Met eventueel extra ondersteuning of uitbreiding
hoe loopt die ontwikkeling, hoe kan ik het kind verder helpen voor een optimale
ontwikkeling na observatie?
DE THEORIE OVER DE REGULiERE ONTWIKKELING VAN EEN KIND
Fysisch: groei & rijping
Groei = verwijst naar de fysieke veranderingen die een kind doormaakt zoals zwaarder
en langer worden.
Rijping = proces waarbij een kind zijn of haar natuurlijke ontwikkelingsstadia doorloopt,
vaak onafhankelijk van de omgeving dit heeft te maken met biologische processen
Waarom groei en rijping een passief proces is = stel je voor dat een kind opgroeit
wanneer het kind in de loop van de jaren groter word komt dat door natuurlijke
processen.
Passief = van binnenuit door interne processen gestuurd, niet bewust, je kan het wel
helpen door te ondersteunen.
Motorisch: grove & fijne motoriek
Cognitief: taal & denken
Leren = het proces waarbij kinderen nieuwe vaardigheden en kennis verwerven door
ervaringen en interacties met de omgeving.
Waarom leren een actief proces is = denk aan een kind dat leert lezen. Dit kind moet
actief oefenen met letters en woorden, luisteren naar de lera ar en zelf proberen
woorden te vormen.
Sociaal: persoonlijkheid, zelfbeeld, identiteit, moreel besef, sociale cognitie en sociaal
gedrag, sekserollen & samenspel
Hoe ze ontwikkelen en wanneer verschilt van kind tot kind, maar ze ontwikkelel allemaal.
Ontwikkelingspsychologische theorieën
Nature & Nurture
Beide zijn belangrijke factoren;
Nature Nativismen = Geboorte beïnvloed de ontwikkeling, aanleg
Nurture omgevingspsychologen = omgeving beïnvloed de ontwikkeling
Kyra slaat met deuren:
Nature = agressie speelt een rol, ze heeft een stevig temperament die haar papa ook
heeft
, Nurture = ze ziet andere mensen met de deuren slaan wanneer ze kwaad zijn dus ze
doet het ook.
Kunnen beide zijn en ook samengaan.
‘opdracht levensloop’
Observeren
The monkey business illusion
Als je je focust op de bal merk je niet dat er een aap door het beeld wandelt, en dat de
gordijnen veranderen van kleur.
Sommige gebeurtenissen neem je dus niet actief waar, je bent er niet op gefocust, het
is niet relevant
Aan de slag met waarnemen
1. Er worden prikkels naar onze hersenen gestuurd
2. Fysische gegevens: geluidsgolven, lichtgolven, wat we als mens kunnen
waarnemen
3. Zintuigelijke gegevens: de fysische gegevens komen binnen langs de zintuigen in
de vorm van een beeld, een klank, een geur
4. Neuropsychologisch gegeven: we geven die beelden, klanken een betekenis: we
herkennen er iets in, wat we herkennen is afhankelijk van ons opgebouwd schema
in de hersenen
5. Op basis van voorgaande reageer je of doe je iets of vorm je een gedachte of
mening
Kenmerken van het waarnemingsproces
- Er treedt habituatie op
- Er is een onder en boven drempel (wat wij kunnen horen is anders dan wat
een hond kan horen)
- Geleidelijke veranderingen vallen minder op
Kennismaking met ontwikkelingspsychologie
het terrein van de ontwikkelingspsychologie
Inhoud van deze module
1. Observeren van de ontwikkeling = methodieken, praktijk
2. Ontwikkelingsdomeinen = cognitief, fysiek, motorisch, sociaal
3. Ontwikkelingsfasen = baby, peuter, kleuter, lager, schoolkind
Doelen: weten-inzien-toepassen
Ontwikkeling: opgroeien, vooruitgang, evolueren, verschillend, leren, rijpen
een reeks van progressieve veranderingen die tot differentiatie en hogere niveaus van
functioneren leiden
Psychologie: wetenschap waarbij we kijken naar gedrag en onze geest en de
achterliggende processen.
Ontwikkelingspsychologie: wil ontwikkelingsprocessen beschrijven en verklaren:
- Welke universele stadia zijn er ?
- Wat bevordert de ontwikkeling ?
Ontwikkelingsfasen:
Babyfase 0 tot 1 jaar
Ongeveer moment waarop ze kunnen stappen
Peuterfase 1 jaar tot 4 jaar
Kleuterfase 4 jaar tot 6 jaar
Schoolkind 6 jaar tot 12 jaar
Adolecentie 12 jaar tot 18 jaar
Peuterfase = egocentrisme staat centraal
Kleuterfase = samenspel rapper contact leggen met leeftijdsgenoten, fantasie speelt
een belangrijke rol
Adolecentie = lichaamelijke ontwikkeling, abstracter en hoger niveau denken
Ontwikkelingsdomeinen:
Fysieke en motorische ontwikkeling - Fijne motoriek
- Grove motoriek
Cognitieve ontwikkeling - Taalontwikkeling
- Denkontwikkeling
Sociaal-emotionele ontwikkeling - Persoonlijke ontwikkeling
, - Spel ontwikkeling
Niet alles past zomaar binnen 1 domein
zindelijkheid 2 domeinen
- Fysiek = sluitspiercontroleren
- Cognitief = ik voel dit dus ik moet deze actie ondernemen naar het toilet en
plassen
Teken een persoon 2 domeinen
- Fijne motoriek = met potlood fijne details tekenen
- Cognitief = hoe ziet een persoon er uit
HISTORISCH PERSPECTIEF
Vanaf 18de eeuw: interesse in het kind (tijd van de verlichting)
Locke = geef structuur, een strikte opvoeding tabula rasa (geboren als onbeschreven
blad)
Rousseau = geef ruimte, stimulans, respect. Een kindgerichte opvoeding. (laat hen
ondekken en geef hen genoeg ruimte om tot ontdekking te komen)
De waarheid ligt in het midden, ze hebben elk gedeeltelijk gelijk
Vanaf 19de eeuw: beschrijvend onderzoek
Darwin eerste beschrijvend onderzoek gedaan naar het kind (een start ernaar)
- Babybiografen: Eerste drie levensjaren van eigen zoon beschreven Was niet
heel objectief
METEN IN GEDRAGSWETENSCHAPPEN
Gedrag meten
- Vragenlijst
- Interview
- Observatie
Nadelen van ondervragen:
- Het kind moet voldoende taalvaardigheid hebben
- Het kind kan onder druk te komen staan doordat het denkt dat maar één
antwoord het juiste is.
- De antwoorden zijn niet altijd objectief aanduiden wat ze denken dat het
meest wenselijke is
Ontwikkelingsgericht observeren als vak is;
- De theorie geeft jullie een kader
- Om de ontwikkeling te observeren
- En de leeractiviteit op af te stemmen
, - Zo kunnen kinderen optimaal ontwikkelen
- Met eventueel extra ondersteuning of uitbreiding
hoe loopt die ontwikkeling, hoe kan ik het kind verder helpen voor een optimale
ontwikkeling na observatie?
DE THEORIE OVER DE REGULiERE ONTWIKKELING VAN EEN KIND
Fysisch: groei & rijping
Groei = verwijst naar de fysieke veranderingen die een kind doormaakt zoals zwaarder
en langer worden.
Rijping = proces waarbij een kind zijn of haar natuurlijke ontwikkelingsstadia doorloopt,
vaak onafhankelijk van de omgeving dit heeft te maken met biologische processen
Waarom groei en rijping een passief proces is = stel je voor dat een kind opgroeit
wanneer het kind in de loop van de jaren groter word komt dat door natuurlijke
processen.
Passief = van binnenuit door interne processen gestuurd, niet bewust, je kan het wel
helpen door te ondersteunen.
Motorisch: grove & fijne motoriek
Cognitief: taal & denken
Leren = het proces waarbij kinderen nieuwe vaardigheden en kennis verwerven door
ervaringen en interacties met de omgeving.
Waarom leren een actief proces is = denk aan een kind dat leert lezen. Dit kind moet
actief oefenen met letters en woorden, luisteren naar de lera ar en zelf proberen
woorden te vormen.
Sociaal: persoonlijkheid, zelfbeeld, identiteit, moreel besef, sociale cognitie en sociaal
gedrag, sekserollen & samenspel
Hoe ze ontwikkelen en wanneer verschilt van kind tot kind, maar ze ontwikkelel allemaal.
Ontwikkelingspsychologische theorieën
Nature & Nurture
Beide zijn belangrijke factoren;
Nature Nativismen = Geboorte beïnvloed de ontwikkeling, aanleg
Nurture omgevingspsychologen = omgeving beïnvloed de ontwikkeling
Kyra slaat met deuren:
Nature = agressie speelt een rol, ze heeft een stevig temperament die haar papa ook
heeft
, Nurture = ze ziet andere mensen met de deuren slaan wanneer ze kwaad zijn dus ze
doet het ook.
Kunnen beide zijn en ook samengaan.
‘opdracht levensloop’
Observeren
The monkey business illusion
Als je je focust op de bal merk je niet dat er een aap door het beeld wandelt, en dat de
gordijnen veranderen van kleur.
Sommige gebeurtenissen neem je dus niet actief waar, je bent er niet op gefocust, het
is niet relevant
Aan de slag met waarnemen
1. Er worden prikkels naar onze hersenen gestuurd
2. Fysische gegevens: geluidsgolven, lichtgolven, wat we als mens kunnen
waarnemen
3. Zintuigelijke gegevens: de fysische gegevens komen binnen langs de zintuigen in
de vorm van een beeld, een klank, een geur
4. Neuropsychologisch gegeven: we geven die beelden, klanken een betekenis: we
herkennen er iets in, wat we herkennen is afhankelijk van ons opgebouwd schema
in de hersenen
5. Op basis van voorgaande reageer je of doe je iets of vorm je een gedachte of
mening
Kenmerken van het waarnemingsproces
- Er treedt habituatie op
- Er is een onder en boven drempel (wat wij kunnen horen is anders dan wat
een hond kan horen)
- Geleidelijke veranderingen vallen minder op