Kennisbasis inhoud en didactiek
, Inhoudsopgave
Inhoudsopgave
Deel 1 Kennisbasis inhoud
H1. Kaart en atlas
1.1 Wat is aardrijkskunde?
1.2 Geografisch leren kijken
1.3 Schaal
1.4 Atlas
1.5 Plaatsbepaling op aarde
1.6 Topografie
H2. Weer en klimaat
2.1 Planeet aarde
2.2 Temperatuurfactoren
2.3 Neerslag
2.4 Luchtbewegingen
2.6 Klimaatverandering
H3. Landschappen in Nederland
H4. Nederland en het water
4.1 Hoog en laag
4.2 Kustverdediging
4.3 Waterproblemen wereldwijd
H5. Actieve aarde
5.1 Endogene en exogene krachten
5.2 Plaatbewegingen
5.3 Vulkanisme
5.4 De aarde beeft
5.5 Bergen
5.6 Kringloop van het gesteente
H6. Bevolking en ruimtelijke ordening
6.1 Bevolkingsaantallen
6.2 Buitenlandse migratie
6.3 Binnenlandse migratie
6.4 Stad en platteland
H7. Grenzen en identiteit
7.1 Soorten grenzen
7.2 De Europese Unie
7.3 Bestuur in de Europese Unie
7.4 De Europese Unie in de wereld
7.5 Identiteit en conflicten
7.6 Wereldgodsdiensten
, H8. Bestaansmiddelen
8.1 Economische systemen
8.3 Secundaire sector
8.4 Tertiaire sector
8.5 Globalisering
8.6 Keerzijde van globalisering
H9. Arm en rijk in de wereld
9.1 Wanneer ben je rijk?
9.2 Steeds meer stedelingen
9.3 Natuurlijke factoren voor onderontwikkeling
9.4 Economische factoren voor onderontwikkeling
9.5 Sociale factoren voor onderontwikkeling
9.6 Global goals - werelddoelen
H10. Bronnen van energie
10.1 Energie
10.2 Uitputbare energiebronnen
10.3 Hernieuwbare energiebronnen
10.4 Elk voordeel heeft zijn nadeel
10.5 Energieverbruik
De samenvatting is opgedeeld in tien hoofdstukken. Deze hoofdstukken
zijn onderverdeeld in paragrafen, zodat je alles makkelijk kan vinden en
eventueel kunt leren op onderwerp.
De woorden die dikgedrukt en onderstreept zijn, zijn de woorden die
belangrijk zijn om te kennen. Deze woorden zijn in het boek ook
dikgedrukt om aan te geven dat deze begrippen terug kunnen komen
in de toetsen/tentamen.
, Deel 1 Kennisbasis inhoud
Hieronder staan de hoofdstukken uit deel 1 van het boek Geowijzer:
1. Kaart en atlas
2. Weer en klimaat
3. Landschappen in Nederland
4. Nederland en het water
5. Actieve aarde
6. Bevolking en ruimtelijke ordening
7. Grenzen en identiteit
8. Bestaansmiddelen
9. Arm en rijk in de wereld
10. Bronnen van energie
, H1. Kaart en atlas
Dit hoofdstuk sluit aan bij kerndoel 50 van de Kerndoelen voor het basisonderwijs
1.1 Wat is aardrijkskunde?
Het vak aardrijkskunde brengt mensen een beeld bij van de wereld om hen heen. In 1857
werd aardrijkskunde een verplicht schoolvak.
De kunde, de kennis, van de aardrijken is de letterlijke vertaling van aardrijkskunde. De
aardrijken zijn de landen, staten en volken op aarde. Aardrijkskunde is dus de kennis over
landen of groepen mensen. In het Grieks is geos = aarde en graphé = beschrijven. Dus
vandaar ‘geografie’.
Aardrijkskunde en geografie is dus exact hetzelfde.
Fysische geografie of natuurkundige aardrijkskunde houdt zich bezig met de bestudering
van de fysische of natuurkundige processen die het landschap vormen en hebben gevormd.
Klimatologie, bodemkunde en geologie zijn voorbeelden van onderwerpen die de in de
fysische geografie worden bestudeerd.
Sociale geografie bestudeert de rol van de mens op aarde. Planologie, demografie, de
regio’s en de economie zijn onderwerpen die de sociale geografie bestudeert. Een ingericht
landschap bevat inrichtingselementen, dingen die mensen aan het landschap hebben
toegevoegd, zoals wegen, huizen en fabrieken.
KNAG is de afkorting voor het Koninklijk Nederlands Aardrijkskundig Genootschap. Deze
organisatie probeert aardrijkskunde in Nederland te promoten in het onderwijs.
1.2 Geografisch leren kijken
Het hebben van een goed actueel wereldbeeld is belangrijk. Als er iets gebeurt ergens op de
wereld is het belangrijk dat je begrijpt waarom het daar gebeurt en niet ergens anders.
Mental image is het idee of beeld dat een mens heeft over de samenleving om zich heen. In
het Nederlands heet dit een actueel wereldbeeld genoemd. Wanneer je een foutief beeld
hebt van de wereld om je heen heet dat een pré concept of misconcept. Kinderen op de
basisschool leren aardrijkskunde door basisfeiten te leren en langzamerhand processen te
verklaren. Een mental map (een goed ruimtelijk beeld van de werkelijkheid) is ontzettend
belangrijk. Dit leren kinderen o.a door de topografie te oefenen en kennis te koppelen aan
een plek op aarde.
, Als kinderen aardrijkskundelessen krijgen volgens de geografische zienswijze of
geografische vierslag, leren ze systematisch naar de wereld om zich heen te kijken.
Hieronder staat de geografische vierslag weergeven in een tabel.
Geografische Geografische zienswijze Geografische vragen
vaardigheden
Inventariseren 1. Waarnemen en Wat zie je?
beschrijven Wat neem je waar?
Waar zie je dat?
Hoe ziet het eruit?
Welke kenmerken ontdek je?
Interpreteren 2. Verklaren Waarom is het daar?
Waarom ziet het er daar zo uit?
Wat wordt hierdoor beïnvloed?
3. Generaliseren Waar heb je dat eerder gezien?
(herkennen en Zie je dat ook wel eens ergens anders?
toepassen) Hoe ziet het er daar uit?
4. Waarderen Wat betekent dit voor mij?
Wat betekent dat voor die mensen?
Kan het ook anders?
Denk ik er nog zo over?
Er zijn twee soorten factoren bij het verklaren in de geografische zienswijze. Er zijn menselijke en
natuurlijke factoren. Natuurlijke factoren zijn factoren die ontstaan door natuurlijke processen, zoals
een temperatuurdaling omdat een vulkaan is uitgebarsten en de as de zonnestralen blokkeert, of
een cycloon omdat het zeewater 27℃ heeft bereikt. Menselijke factoren zijn factoren die
veroorzaakt worden door de activiteiten van mensen, bijvoorbeeld een lawine die plaatsvindt omdat
mensen het bos op de helling hebben gekapt. Deze menselijke factoren kunnen we nog
onderverdelen in vier categorieën:
1. Economische factoren, gaan altijd over geld verdienen
2. Culturele factoren, gaan over de taal, de godsdienst, de geschiedenis en de gewoonten.
3. Demografische factoren, gaan over de bevolkingsaantallen en de samenstelling van de
bevolking en de bevolkingsdichtheid.
4. Politieke factoren, geven informatie over het bestuur, de wetten en de regels van een land.
Multiperspectiviteit is het samenbrengen van gemeenschappelijke belangens, zoals milieuvervuiling,
klimaatverandering of verkeer en hier met een menselijke en natuurlijke bril naar kijken. Je kijkt hoe
dit voor de mens het meest gunstig is en tegelijkertijd de natuur hier zo min mogelijk last van
ondervindt.