Samenvatting Klimaatvraagstukken
3 Klimaatverandering in perspectief
3.1 De geschiedenis herhaalt zich?
Ophef over klimaatverandering
► Een van de oorzaken van klimaatverandering in het verre
verleden was de veranderende ligging van de continenten. Ook
hebben de Milankovitch-variabelen en de invloed van de zon een rol
gespeeld.
Natuurlijke factoren
● Factoren die het klimaatsysteem van buitenaf beïnvloeden,
worden gerekend tot de externe variabelen. Vulkaanuitbarstingen
kunnen zorgen voor een lagere luchttemperatuur: stof reflecteert
het zonlicht ➔ verkoeling. Bijkomend gevolg: verandering in
neerslagpatronen.
● Zonneactiviteit beïnvloedt het klimaat door het aantal donkere
zonnevlekken: hoe meer er te zien zijn, hoe actiever de zon (meer
straling).
● Zeestromen kunnen tijdelijk van invloed zijn op het klimaat. El
Niño en tegenhanger El Niña zorgen elke drie tot zeven jaar voor
weersverandering op een groot deel van de aarde → interne
variabelen.
Broeikasgassen
► CO2 (kooldioxide), CH4 (methaan) en NO2 (stikstofdioxide) behoren
tot de broeikasgassen. Samen met waterdamp zorgen de gassen
ervoor dat de temperatuur op aarde gemiddeld 31° C hoger ligt dan
zonder deze gassen ➔ broeikaseffect. Toename van deze gassen
door bevolkingsgroei, de ontwikkeling in de landbouw en de
industrie hebben effect gehad op de temperatuur ➔ versterkte
broeikaseffect.
De rol van de mens
► Snelle bevolkingsgroei → toename vraag naar landbouwgrond ➔
toename van methaan in de atmosfeer.
● Toename van het CO2-gehalte wordt veroorzaakt door
demografische factoren (mens) en economische ontwikkeling.
● In steden is het energiegebruik verhoudingsgewijs hoger en
daardoor hebben stedelijke gebieden een hogere CO2-uitstoot.
● Door verstening is de temperatuur in steden hoger dan in minder
bebouwde gebieden:
- (regen)water wordt versneld afgevoerd ➔ minder kans op
verdamping.
- instraling van de zon wordt meer omgezet in voelbare warmte ➔
steen heeft grote warmtecapaciteit.
- albedo is in de stad lager dan op het platteland ➔ weinig
terugkaatsing van straling.
3 Klimaatverandering in perspectief
3.1 De geschiedenis herhaalt zich?
Ophef over klimaatverandering
► Een van de oorzaken van klimaatverandering in het verre
verleden was de veranderende ligging van de continenten. Ook
hebben de Milankovitch-variabelen en de invloed van de zon een rol
gespeeld.
Natuurlijke factoren
● Factoren die het klimaatsysteem van buitenaf beïnvloeden,
worden gerekend tot de externe variabelen. Vulkaanuitbarstingen
kunnen zorgen voor een lagere luchttemperatuur: stof reflecteert
het zonlicht ➔ verkoeling. Bijkomend gevolg: verandering in
neerslagpatronen.
● Zonneactiviteit beïnvloedt het klimaat door het aantal donkere
zonnevlekken: hoe meer er te zien zijn, hoe actiever de zon (meer
straling).
● Zeestromen kunnen tijdelijk van invloed zijn op het klimaat. El
Niño en tegenhanger El Niña zorgen elke drie tot zeven jaar voor
weersverandering op een groot deel van de aarde → interne
variabelen.
Broeikasgassen
► CO2 (kooldioxide), CH4 (methaan) en NO2 (stikstofdioxide) behoren
tot de broeikasgassen. Samen met waterdamp zorgen de gassen
ervoor dat de temperatuur op aarde gemiddeld 31° C hoger ligt dan
zonder deze gassen ➔ broeikaseffect. Toename van deze gassen
door bevolkingsgroei, de ontwikkeling in de landbouw en de
industrie hebben effect gehad op de temperatuur ➔ versterkte
broeikaseffect.
De rol van de mens
► Snelle bevolkingsgroei → toename vraag naar landbouwgrond ➔
toename van methaan in de atmosfeer.
● Toename van het CO2-gehalte wordt veroorzaakt door
demografische factoren (mens) en economische ontwikkeling.
● In steden is het energiegebruik verhoudingsgewijs hoger en
daardoor hebben stedelijke gebieden een hogere CO2-uitstoot.
● Door verstening is de temperatuur in steden hoger dan in minder
bebouwde gebieden:
- (regen)water wordt versneld afgevoerd ➔ minder kans op
verdamping.
- instraling van de zon wordt meer omgezet in voelbare warmte ➔
steen heeft grote warmtecapaciteit.
- albedo is in de stad lager dan op het platteland ➔ weinig
terugkaatsing van straling.