Doelgericht werken in de kleuterklas:
1 Doelgericht werken is intentioneel handelen:
Waarom doet een kleuterleerkracht de dingen die hij doet in de kleuterklas?
Een kleuterleerkracht handelt bewust en met een bepaalde ‘intenties’
En niet omdat ‘ze graag spelen’, ‘omdat het leuk is’, ‘omdat de kleuters dat graag
doen’
Wat de kleuterleerkracht doet, is gebaseerd op kennis, deskundigheid en
expertise
Op basis daarvan ga jij een aanbod ontwerpen en aanbieden aan de kinderen
Doelbewust handelen = intentioneel handelen
Doelbewust situaties creëren --> zorgen voor leerervaringen bij de kleuters
Doelen die je wil bereiken, zijn richtinggevend voor jouw handelen in de
kleuterklas
Kleuteronderwijs = doelgericht werken
Het didactisch handelen = doelbewust of intentioneel
Jonge kinderen leren van alles, zonder bewust de intentie te hebben tot leren --> leren
‘per ongeluk’/op toevallige wijze
Je stemt jouw didactisch handelen af op hun wijze van leren --> op impliciete
manier omgaan met leer- en ontwikkelingsdoelen
De leerkracht heeft steeds zijn denkbeeldige ‘rugzak vol doelen en professionele
bagage’ bij de hand
Leerdoel: begrip ‘doelgericht werken’ uitleggen
2 De beginsituatie van kleuters:
2.1 Het begint met kijken en luisteren:
Het begint met kijken en luisteren naar kinderen:
1
, Als ze spelen, fantaseren, praten, bewegen, tekenen, schilderen, boetseren,
bouwen, …
Jonge kinderen kunnen zich uiten, communiceren ze met hun omgeving en tonen
ze hun ideeën, gedachten, ervaringen, gevoelens, herinneringen, dromen
fantasieën en theorieën
Het begint met kijken en luisteren om kinderen te leren kennen:
Al hun interesses, bijzonderheden en mogelijkheden te ontdekken waarover
kinderen zich verwonderen, waar ze nieuwsgierig naar zijn, wat hun vragen zijn
en wat ze willen onderzoeken
Het begint met kijken en luisteren en gaat verder zodra leerkrachten en begeleiders
ingaan op wat de kinderen allemaal laten zien en horen en zo keuzes kunnen maken
voor interventies, begeleiding en een nieuw aanbod van activiteiten en materialen die de
ontwikkeling van kinderen stimuleren
Voorbeelden:
Britt vlindert v/d ene hoek naar de andere zonder tot betrokken activiteit te komen
Lisa maakt geconcentreerd staartjes in de haren v/d poppen in de huishoek
Alex die nu wel een spookhuis in durfde gaan, met de zaklamp
Lars die het woord ‘bos’ naschrijft
Youssef die afwisselend zijn linker- en rechterhand gebruikt, maar misschien toch
rechts is
Noor die de leiding neemt bij het wandelbos maken, het woord ‘wandelbos’
bedacht en de letter ‘b’ in bos herkent
Stan die de letter ‘s’ schrijft en herkent in het woord ‘bos’
Anna die vanop de bank kijkt naar het spel van Ediz en Liam
Luna gaat weg uit de bouwhoek en zoekt de rust op in de snoezelhoek
2
1 Doelgericht werken is intentioneel handelen:
Waarom doet een kleuterleerkracht de dingen die hij doet in de kleuterklas?
Een kleuterleerkracht handelt bewust en met een bepaalde ‘intenties’
En niet omdat ‘ze graag spelen’, ‘omdat het leuk is’, ‘omdat de kleuters dat graag
doen’
Wat de kleuterleerkracht doet, is gebaseerd op kennis, deskundigheid en
expertise
Op basis daarvan ga jij een aanbod ontwerpen en aanbieden aan de kinderen
Doelbewust handelen = intentioneel handelen
Doelbewust situaties creëren --> zorgen voor leerervaringen bij de kleuters
Doelen die je wil bereiken, zijn richtinggevend voor jouw handelen in de
kleuterklas
Kleuteronderwijs = doelgericht werken
Het didactisch handelen = doelbewust of intentioneel
Jonge kinderen leren van alles, zonder bewust de intentie te hebben tot leren --> leren
‘per ongeluk’/op toevallige wijze
Je stemt jouw didactisch handelen af op hun wijze van leren --> op impliciete
manier omgaan met leer- en ontwikkelingsdoelen
De leerkracht heeft steeds zijn denkbeeldige ‘rugzak vol doelen en professionele
bagage’ bij de hand
Leerdoel: begrip ‘doelgericht werken’ uitleggen
2 De beginsituatie van kleuters:
2.1 Het begint met kijken en luisteren:
Het begint met kijken en luisteren naar kinderen:
1
, Als ze spelen, fantaseren, praten, bewegen, tekenen, schilderen, boetseren,
bouwen, …
Jonge kinderen kunnen zich uiten, communiceren ze met hun omgeving en tonen
ze hun ideeën, gedachten, ervaringen, gevoelens, herinneringen, dromen
fantasieën en theorieën
Het begint met kijken en luisteren om kinderen te leren kennen:
Al hun interesses, bijzonderheden en mogelijkheden te ontdekken waarover
kinderen zich verwonderen, waar ze nieuwsgierig naar zijn, wat hun vragen zijn
en wat ze willen onderzoeken
Het begint met kijken en luisteren en gaat verder zodra leerkrachten en begeleiders
ingaan op wat de kinderen allemaal laten zien en horen en zo keuzes kunnen maken
voor interventies, begeleiding en een nieuw aanbod van activiteiten en materialen die de
ontwikkeling van kinderen stimuleren
Voorbeelden:
Britt vlindert v/d ene hoek naar de andere zonder tot betrokken activiteit te komen
Lisa maakt geconcentreerd staartjes in de haren v/d poppen in de huishoek
Alex die nu wel een spookhuis in durfde gaan, met de zaklamp
Lars die het woord ‘bos’ naschrijft
Youssef die afwisselend zijn linker- en rechterhand gebruikt, maar misschien toch
rechts is
Noor die de leiding neemt bij het wandelbos maken, het woord ‘wandelbos’
bedacht en de letter ‘b’ in bos herkent
Stan die de letter ‘s’ schrijft en herkent in het woord ‘bos’
Anna die vanop de bank kijkt naar het spel van Ediz en Liam
Luna gaat weg uit de bouwhoek en zoekt de rust op in de snoezelhoek
2