SEMESTER 2
NAAM:________________________________
EXAMEN:
,Recht
DEEL I
Hoofdstuk 1: De bronnen van het economisch
recht
De 4 bronnen van het recht:
1. De wetgeving
2. De rechtspraak
3. De gewoonte
4. De rechtsleer
1. Wetgeving
1.1 Nationale wetgeving
Wetgeving
Koninklijke Besluit (uitgevaardigd door de koning, in praktijk door
ministers, dit is nodig voor het uitvoeren van bepaalde wetten)
Ministerieel Besluit (uitgevaardigd door ministers)
Regionale Wetgeving (decreten en besluiten van gewesten en
gemeenschappen) (BHG → ordonnanties en verordeningen)
Belangrijkste wetten:
WER = Wetboek van Economisch Recht
WVV = Wetboek van Vennootschappen en Verenigingen
BW = Burgerlijk Wetboek
1.2 Het Internationale recht
1.2.1. Rechtsregels uitgevaardigd door supranationale politieke instellingen
EU = supranationale politieke instelling:
Eigen politieke organen
Eigen procedures om wetgeving ui te vaardigen
EU heeft 5 instellingen:
I. Europees Parlement
II. Europese Raad
III. Europese Commissie
IV. Hof van Justitie ven de Europese Unie
V. Rekenkamer
I + II → wetgevende organen vd EU, werken voor meeste aangelegenheden
op voet van gelijkheid.
III → initiatiefrecht om wetten voor te stellen
,Recht
3 wetgevende instrumenten:
1. Richtlijnen
Nationale overheid vd lidstaten zijn verplicht om de rechtsregels op te nemen
in hun eigen wetgeving, maar ze mogen de vorm en middelen zelf kiezen.
Harmonisatierichtlijnen: EU-regels die bedoeld zijn om wetten van
lidstaten op elkaar af te stemmen.
bijvoorbeeld: Ze zorgen ervoor dat binnen de EU producten of diensten aan
dezelfde minimale eisen voldoen. Zo wordt de handel makkelijker en eerlijker
tussen landen.
2. Verordeningen
Een algemene en volledige reglementering die rechtstreeks van toepassing is
in alle lidstaten.
3. Besluiten
Bijzondere besluiten die enkel op de uitdrukkelijk aangeduide
bestemmelingen (staten, ondernemingen of personen) van toepassing zijn.
Het Hof van justitie zorgt dat alle lidstaten en de instellingen van de EU de
verdragen en andere wetgeving naleven!
1.2.2. Het traditionele internationaal recht
Relaties tussen soevereine staten (landen die zelf beslissen), het recht is
vooral gebaseerd op onderlinge afspraken, gewoontes en verdragen.
Een belangrijk onderdeel hiervan zijn bi- en multilaterale verdragen:
Bilaterale verdragen zijn afspraken tussen 2 landen
bijvoorbeeld: een handelsverdrag tussen Nederland en Duitsland.
Multilaterale verdragen worden gesloten tussen 3 of meer landen
bijvoorbeeld: het Klimaatakkoord van Parijs.
Landen moeten zo’n verdrag eerst ondertekenen en daarna ratificeren
(officieel goedkeuren in hun eigen land). Pas daarna zijn ze verplicht zich
eraan te houden volgens het internationaal recht.
2. Rechtspraak (→ autonoom)
Rechtspraak = geheel van beslissingen uitgesproken door diverse
rechtscolleges.
Belangrijke rechtsbron maar juridisch niet bindend.
Rechterlijke uitspraken van andere rechters kunnen dienen als
precedent, een voorbeeld waar een rechter op kan terugvallen bij het
beoordelen van een nieuwe, gelijkaardige zaak.
Economisch recht: uitspraken Ondernemingsrechtbank, Hof van
Beroep, Hof van Cassatie
,Recht
3. Gewoonte
Gebaseerd op welbepaalde en herhaalde handelswijzen die als
algemeen verbindend worden aanvaard.
De wetgever verwijst er soms naar.
4. Rechtsleer
Geheel van studies geschreven door rechtsgeleerden.
Rechters zijn niet gebonden door deze studies, maar de rechtspraak
wordt er wel door beïnvloed → indirecte rechtsbron.
,Recht
Hoofdstuk 2: De ondernemingsrechtbank
1. Samenstelling
Er is een ondernemingsrechtbank in elk ambtsgebied van het Hof van
Beroep.
9 ondernemingsrechtbanken: sommige hebben lokale afdelingen, Antwerpen
→ Turnhout
Afhankelijk vd grootte vd afdeling telt de ondernemingsrechtbank meerdere
kamers:
Voorzitter
→ beroepsmagistraat
2 lekenrechters
→ komen uit bedrijfsleven
→ geen juridische opleiding
→ benoemd door Koning, hernieuwbare periode van 5 jaar
→ voordeel: meer voeling met ondernemingspraktijken
Griffier
→ bijvoorbeeld bij faillissement
Magistraat Openbaar Ministerie
→ parket
→ advies aanhoren
2. Bevoegdheden
Bevoegd voor alle geschillen tussen ondernemingen:
Niet-onderneming kan een procedure starten tegen een onderneming
→ ondernemingsrechtbank
Onderneming kan een procedure starten tegen een niet-onderneming
→ vrederechter of de rechtbank van eerste aanleg
(afhankelijk van materie en inzet geschil)
Daarnaast ook bevoegd voor een aantal specifieke geschillen ongeacht het
bedrag, zelfs als de partijen geen onderneming zijn.
bijvoorbeeld: geschillen tussen vennoten van een vennootschap, geschillen
met betrekking tot wisselbrieven, geschillen ontstaan uit faillissementen,
geschillen tot intellectuele met betrekking tot eigendomsrechten en
marktpraktijken.
3. Procedures
De gewone procedure kent 3 kernmomenten:
, Recht
1. Dagvaarding of soms verzoekschrift
→ de eiser brengt de verweerder voor de rechtbank
2. Openbare terechtzitting
→ de partijen bepleiten hun zaak
3. Het vonnis
→ de rechter velt zijn oordeel over het geschil
De verkorte en buitengewone procedures
Kort geding (procedure bij uiterst dringende noodzakelijkheid)
Een snelle procedure voor zeer dringende zaken, waarbij tijdelijk een
beslissing genomen wordt tot er een definitieve uitspraak is.
Bijzondere procedure voor invordering
Een vereenvoudigde en snellere manier om openstaande schulden te
innen, zonder een volledig proces.
Schikkingskamers → Minnelijke schikking
De rechter helpt partijen om vrijwillig tot een akkoord te komen, zonder
dat er een echte uitspraak volgt. Snelle en goedkope procedure. Bij
geen akkoord word de zaak doorverwezen naar een andere kamer