Dirk Heylen
DEEL 1: Inleiding
Hoofdstuk 1: Wat is sociale wetgeving?
Vooraf
Wat is sociale wetgeving eigenlijk?
Vb: loon, tewerkstelling en ontslag
=Geen duidelijk afgebakend geheel, valt uiteen in:
- Arbeidsrecht: regelt de verhouding tussen werkgever en werknemer, individueel en
collectief (vb: aanwerven, tewerkstellen en ontslaan)
→Loon is bron van inkomen in ruil voor arbeid, afhankelijkheid werkgever
- Sociale zekerheidsrecht: sociaal verzekerde die geconfronteerd wordt met een sociaal
risico helpen opvangen
→Bedreiging burger: verminderen/wegvallen Y & uitgaven kunnen stijgen
→Sociale verzekering: menswaardig bestaan garanderen bij verlies Y (=eng begrip)
→Sociale bijstand: niet (voldoende) gewerkt en daardoor niet (voldoende) verzekerd is
tegen sociale risico’s (=ruim begrip)
Bijzonder doel:
- Bescherming van belangen van de werknemers (arbeidsrecht)
- Bevorderen van hun welzijn (sociale zekerheidsrecht)
Beschermingswetten en sociale verzekeringswetten
Sociale wetgeving: omvat arbeidsrecht & sociale zekerheidsrecht
- Individuele relaties tussen werkgever en werknemer
- Collectieve relaties tussen werkgevers en werknemers
- Beschermingsmaatregelen voor werknemers
- Arbeidsvoorziening
- Sociale zekerheid
- Minimumvoorzieningen
- Geschillen van sociaal recht
DEEL 2: Arbeidsrecht
Hoofdstuk 1: Algemene bepalingen van de arbeidsovereenkomstenwet van 3 juli 1978
Vooraf
Algemene bepalingen die te maken hebben met de arbeidsovereenkomst en wet op
arbeidsovereenkomsten:
- De arbeidsovereenkomst zelf
- Het geldig aangaan van een arbeidsovereenkomst
- Diverse soorten arbeidsovereenkomsten
1. De arbeidsovereenkomst
1.1 Wat is een arbeidsovereenkomst?
- Wederkerige overeenkomst <->eenzijdig statuut (ambtenaar)
, →Wederkerig: twee partijen verbintenissen t.o.v. elkaar (vb: verplicht te werken;
verplicht werk te geven & te betalen)
- Voor het verrichten van arbeid <-> volgen van een opleiding (=leerovereenkomst)
- Tegen loon <-> onkostenvergoeding (vrijwilligerswerk)
- Onder gezag van een werkgever <-> geen gezag (zelfstandige
aannemingsovereenkomst)
→Ondergeschikt verband: luisteren naar een baas, instructies en bevelen
opvolgen
Drie essentiële elementen van een arbeidsovereenkomst:
-De arbeid
-Het loon (hoe dit ook genoemd mag worden)
-Het gezag van de werkgever, of het zogenaamde ondergeschikte verband
1.2 Het ondergeschikte verband
1.2.1 Algemeen
=mogelijkheid tot bijsturen is er altijd
- Gezagsrelatie tussen werkgever en werknemer; bevelen over organisatie en
uitvoering
- Gezagsrelatie staat onafhankelijkheid bij de uitvoering van de
arbeidsovereenkomst niet in de weg (mate van onafhankelijkheid hangt af van
aard en functie vb: ziekenhuisgeneesheren, artiesten, journalisten,...)
- Ook tussen gehuwden, familieleden of concubanten kan een gezagsrelatie
bestaan
→Algemeen: huwelijksband is geen probleem, gelijkwaardigheid staat niet in de
weg dat er een ondergeschikt verband kan zijn op de werkvloer
=ondergeschiktheid kan volledig samengaan met volledig vrije en zelfstandige uitvoering
van het werk
1.2.2 Schijnzelfstandigen - Pseudowerknemers
- Werkgevers proberen sociale bijdragen voor werknemers te ontlopen
→vb een arbeidsovereenkomst doen alsof je geen werknemer bent maar een
zelfstandige en op die manier facturen schrijven om de sociale bijdragen van een
arbeidsovereenkomst te vermijden
→krijgen opeenvolgende opdrachten van éénzelfde opdrachtgever, zijn
economisch afhankelijk
→Loonwig is te groot (verschil bruto-netto), drang voor zwartwerk is groot
- Zelfstandigen proberen te profiteren van de sociale zekerheid voor werknemers
→WN die slechts formeel het statuut van zelfstandige hebben, maar op dezelfde
wijze als WN arbeid verrichten voor WG.
1.2.3 Samengaan van een arbeidsovereenkomst met een aannemings- of
zelfstandigenovereenkomst
- Als een zelfstandige via aannemingsovereenkomst gelijkwaardige prestaties
uitvoert voor dezelfde WG, wordt geacht o.b.v. een AO te zijn uitgevoerd
(=onweerlegbaar wettelijk vermoeden)
, - Om te vermijden dat men ontsnapt aan de socialezekerheidswetgeving voor
werknemers
- Strenge beperking
1.3 Toepassingsgebied van de Arbeidsovereenkomstenwet van 3 juli 1978
Op wie is de Arbeidsovereenkomstenwet van toepassing?
- Werklieden, bedienden, handelsvertegenwoordigers en dienstboden
- Dus vooral in de ‘privésector’
- Maar ook het niet-statutaire personeel van de publieke sectoren
- Vanaf 1 oktober 2023 zijn bepalingen van WAO ook van toepassing op het einde
van een arbeidsovereenkomst bij lokale besturen
2. Het aangaan van de overeenkomst
Arbeidsverhouding ontstaat door mondelinge of schriftelijke overeenkomst
2.1 Geldigheidsvereisten Burgerlijk Wetboek:
=moeten alle 4 vervuld zijn om geldig te zijn
2.1.1 Bekwaamheid
- Algemeen principe: iedereen is bekwaam om een overeenkomst af te sluiten,
tenzij hij door de wet hiertoe onbekwaam is verklaard
- Minderjarigen: Zijn in beginsel rechtsbekwaam om arbeidsovereenkomsten af te
sluiten, tenzij er uitdrukkelijk verzet is van de vader, de moeder of de voogd (door
art. 43 tot 46bis WAO)
→Verbod op tewerkstelling van kinderen in de Arbeidswet
→Vb: een kind in een musical (een max aantal optredens per jaar)
→Kind = minderjarigen beneden de 15 jaar, of nog voltijds leerplichtig
2.1.2 Toestemming
=kan aangetast worden door wilsgebreken (4)
- Geweld: kan van fysieke of morele aard zijn
→Moet “op een redelijk mens indruk maken en doen vrezen dat hijzelf, zijn
onmiddellijke familie of zijn vermogen blootstaan aan een aanzienlijk en dadelijk
kwaad”
→vb: aan het einde van een arbeidsovereenkomst, werknemer overtuigen om
zelf ontslag te nemen (geen opzeg betalen); geen kans om na te denken + druk
voor onmiddellijk akkoord
- Dwaling: een verkeerde mening toegedaan zijn, zich vergissen
→Moet een belangrijke dwaling over een essentieel element zijn
→vb: tolk ‘Chinees’ spreekt enkel Kantonees en geen Mandarijns
- Bedrog: opzettelijk misleiden van de andere partij
→leugens of bedrieglijk verzwijgen
→Moet van die aard zijn dat de overeenkomst zonder het bedrog nooit tot stand
zou zijn gekomen
→Opmerking: het is toegelaten om gesprekken waar je zelf aan deelneemt, op te
nemen
, →Vb: chauffeur zwaar goederentransport blijkt niet over een noodzakelijk ‘E
rijbewijs’ te beschikken
- Misbruik van omstandigheden: kennelijk onevenwicht tussen prestaties als gevolg van
het misbruik door de ene partij van omstandigheden die verbonden zijn aan de zwakke
positie van de andere partij (Art 5.37BW)
2.1.3 Voorwerp en oorzaak
- Voorwerp = datgene waartoe men zich verbindt
- Oorzaak = de reden/het doel van de verbintenis
- Moeten zeker en bepaald zijn
- Moeten mogelijk en geoorloofd zijn
Vb: per maand 8 mensen omleggen als sluipschutter = in strijd met openbare orde en
goede zeden (geen geoorloofd voorwerp)
Vb: secretaresse van een baas enkel voor als hij goesting had, als hij ontslagen zou
worden dan zij ook met uitbetaling van 3 jaar loon =in strijd met openbare orde en goede
zeden (oorzaak is nietig)
2.1.4 Gevolgen
Als er aan één of meerdere geldigheidsvereisten niet werd voldaan, is de overeenkomst
nietig.
Absolute nietigheid:
- Ter bescherming van de openbare orde of goede zeden
- Kan door derden of door de rechter ingeroepen worden
- Kan niet gedekt worden door de benadeelde partij
Vb: betalen van het minimumloon
Relatieve nietigheid:
- Voor de bescherming van private belangen
- Kan enkel door de benadeelde partij ingeroepen worden
- Kan gedekt worden door de benadeelde partij
Vb: WG stelt vast dat WN loog over zijn rijbewijs en roept nietigheid in.
2.2 Vormvereisten van de arbeidsovereenkomst
Mondeling (betekenis, getuigenbewijs, vermoedens) of schriftelijk (soms geschrift
vereist)
→Een geschrift is niet verplicht voor een geldige arbeidsovereenkomst
→Maar: bij een contract van bepaalde duur wel een geschrift vereist
→Moeilijk bewijs leveren van mondelinge overeenkomst
→Sommige AO verplicht geschrift: studentenovereenkomst, bepaalde tijd, deeltijdse
arbeid, tewerkstelling huisarbeiders, vervangingsovereenkomst, industriële leercontract
3. Soorten arbeidsovereenkomsten (=opdelen op verschillende manieren)
3.1 Soorten naargelang de beoogde arbeid
3.1.1 Arbeiders: hoofdzakelijk handenarbeid
3.1.2 Bedienden: hoofdzakelijk hoofdarbeid