Deel 1: zorg voor onderwijskwaliteit
1. Inleiding
Van scholen wordt verwacht dat ze een krachtig beleid voeren rond verschillende thema’s
o Over de organisatie van het schoolgebeuren (personeelsbeleid, evaluatiebeleid, zorgbeleid,…)
o Over de aanpak van (maatschappelijke) thema’s (pestbeleid, spijbelbeleid,…)
Door op mesoniveau (=schoolniveau) een duidelijke visie en krachtlijnen uit te stippelen, kan het
microniveau gestructureerd handelen
De onderwijskwaliteit verbetert en de doelen worden gerealiseerd
2. Schoolbeleid: welke richting gaat
een school uit?
Uit het decreet betreffende kwaliteit van onderwijs (2009) blijkt dat scholen autonomie krijgen om hun
beleid vorm te geven en uit te voeren.
Er is sprake van deregulering en decentralisatie
o Vroeger moesten scholen een omvangrijk geheel van regels volgen en uitvoeren
o Nu kan de school haar eigen accenten leggen
De school is mee verantwoordelijk voor de kwaliteit en de interne kwaliteitszorg om zo
onderwijskwaliteit te garanderen
Van scholen wordt meer en meer verwacht dat ze een antwoord bieden op maatschappelijke
uitdagingen
o De maatschappij is diverser naar samenwerkingsvormen
o Is individualistischer (waarbij aandacht moet zijn voor zelfontplooiing)
o Is mondialer, … `
Rapporten over onderwijs en internationaal vergelijkende studies (PISA, TIMMS,…) leiden tot adviezen
voor scholen
Het wordt steeds moeilijker om als school je weg te vinden in dit alles: Wat is prioriteit? Waar zetten
we op school op in?
Een school moet op zoek om naar autonomie en eigenheid te verzoenen met die externe
verwachtingen.
De overheid subsidieert de scholen en vraagt hen om verantwoording in naam van de hele
samenleving: Hoe werden de middelen besteed? Welke resultaten werden geboekt?
Er is een regelgevend kader nodig
, 3. Het referentiekader
Onderwijskwaliteit als kader
De scholen moeten zich verantwoorden voor hun kwaliteit
o Scholen moeten zelf hun kwaliteit opvolgen, verder intwikkelen en bijsturen
o Het Referentiekader Onderwijskwaliteit (ROK) werd ontwikkeld
Zet verwachtingen voor kwaliteitsvol onderwijs uit. Het gaat om verwachtingen waar
we het samen over eens zijn. Ze weerspiegelen de beleidskracht van de Vlaamse
scholen en waarderen de professionele schoolteam.
Het biedt houvast en respecteert de autonomie van iedere school
Resultaten en effecten
o Het is belangrijk dat de kinderen zich goed voelen in de klas, dat de leerlingen de lessen
optimaal kunnen volgen en dat leermiddelen nuttig worden ingezet zodat er zoveel mogelijk
leerwinst is voor de lerende.
o Het is ook belangrijk dat de leerkrachten de leerlingen vaardigheden aanleren, die een effect
hebben op de leerlingen (bv: een bredere persoonlijkheidsontwikkeling, enthousiasme om
verder te studeren, klaar maken voor in de maatschappij te functioneren…)
Stimuleren van de ontwikkeling (doelen)
o Doelen uit meerdere domeinen (bepaald door eindtermen en leerplrandoelstellingen)
o combinatie tussen haalbare doelen en meer uitdagende doelen
, o goed laten weten en communiceren met de lerende op welke criteria je gaat focussen
o leerlingen moeten consequent omgaan met doelen
stimuleren van de ontwikkeling (onderwijsleerproces leef- en leeromgeving)
o positieve leerklimaat: verbonden, veiligheid, vertrouwen, wederzijds respect => omgaan met
diversiteit
stimuleren van de ontwikkeling (begeleiding)
o school geeft begeleiding en houdt rekening met achtergrond van leerlingen, rekening let
welzijn en leerlingen en onderwijskansen geven
stimuleren van ontwikkeling (opvolging)
o feedback op leerlingen en leerproces (met oog op vooruitgang en leer-en
ontwikkelingsproces) en evalueert de behaling van de doelen
kwaliteitsontwikkeling en onderzoek
o school streeft naar studievooruitgang => klaarstomen voor arbeidsmarkt + school ontwikkelt
cyclisch vanuit behaalde visie (je start visie op die door iedereen gedraagt wordt, en die visie
moet je altijd evalueren!!) je gaat de kwaliteitsontwikkeling blijven onderzoeken
beleid
o school streeft naar samenhangend beleid (beleid moet aansluiten bij waarde, ambitie +
rekening houden met context en input)
=> Cultuur en structuur is ook belangrijk => actieve communicatie met alle betrokken doelen
die worden nagestreven (!! Transparantie!!) => duidelijke criteria
, 4. De plaats van welbevinden in
het schoolbeleid
1. Basiscompetenties van de leraren
De basiscompetenties voor leraren geven aan welke eisen het onderwijs en de maatschappij stellen
aan de pas afgestudeerde leraren
o Ze zijn zowel een referentiekader voor de curriculumontwikkeling van de lerarenopleidingen
als een individueel toetsingskader voor elke student in de lerarenopleiding
o Vooral belangrijk om te beseffen dat LK zijn een proces is en dat net afgestudeerde
leerkachten niet hetzelfde niveau van beroepsuitoefening zal hebben als een LK met enige
ervaring
Binnen de basiscompetenties toont functioneel geheel 2: “de leraar als opvoeder” dat een
beginnende leraar aandacht heeft voor het welbvinden van de leerlingen. De leraar als opvoeder wordt
als volgt omschreven:
o 2.1 De leraar kan een positief klimaat creëren voor de lerende(n) in de groep en in de
onderwijsinstelling
o 2.2 De leraar kan de emancipatie van de lerende(n) bevorderen door hen te stimuleren tot
mondigheid, zelfstandigheid, eigen initiatief, verantwoordelijkheid en participatie.
o 2.3 De leraar kan de lerende(n) ondersteunen bij hun individuele ontplooiing en
maatschappelijke participatie door aandacht te hebben voor hun attitudevorming, hun
sociaal- emotionele vorming en hun waardeontwikkeling van de lerende(n)
o 2.4 De leraar kan actuele maatschappelijke gebeurtenissen en tendensen opvolgen en
vertalen naar een pedagogische context.
o 2.5 De leraar kan adequaat omgaan met lerende(n) met specifieke onderwijs- en
opvoedingsbehoeften
o 2.6 De leraar heeft aandacht voor de fysieke en geestelijke gezondheid van de lerende(n).
o 2.7 De leraar kan communiceren met lerende(n) met diverse taalachtergronden in diverse
talige situaties.
2. Referentiekader Onderwijskwaliteit
Zoals eerder aangegeven formuleert het ROK verwachtingen m.b.t. het streven naar kwaliteitsvol
onderwijs. Ze benadrukken het belang van het welbevinden van de lerenden.
Om dit te realiseren is er nood aan een gedragen visie op begeleiding. Belangrijke voorwaarden om de
zorgvisie te concretiseren zijn:
o Een groot draagvlak (2/3)
o een persoonlijke betrokkenheid bij de visie
de literatuur erkent 4 belangrijke domeinen van leerlingenbegeleiding
o leerbegeleiding
o de leerloopbaanbegeleiding
o de sociale en emotionele begeleiding
o de preventieve gezondheidsbegeleiding (ROK => fysieke welzijn)
1. Inleiding
Van scholen wordt verwacht dat ze een krachtig beleid voeren rond verschillende thema’s
o Over de organisatie van het schoolgebeuren (personeelsbeleid, evaluatiebeleid, zorgbeleid,…)
o Over de aanpak van (maatschappelijke) thema’s (pestbeleid, spijbelbeleid,…)
Door op mesoniveau (=schoolniveau) een duidelijke visie en krachtlijnen uit te stippelen, kan het
microniveau gestructureerd handelen
De onderwijskwaliteit verbetert en de doelen worden gerealiseerd
2. Schoolbeleid: welke richting gaat
een school uit?
Uit het decreet betreffende kwaliteit van onderwijs (2009) blijkt dat scholen autonomie krijgen om hun
beleid vorm te geven en uit te voeren.
Er is sprake van deregulering en decentralisatie
o Vroeger moesten scholen een omvangrijk geheel van regels volgen en uitvoeren
o Nu kan de school haar eigen accenten leggen
De school is mee verantwoordelijk voor de kwaliteit en de interne kwaliteitszorg om zo
onderwijskwaliteit te garanderen
Van scholen wordt meer en meer verwacht dat ze een antwoord bieden op maatschappelijke
uitdagingen
o De maatschappij is diverser naar samenwerkingsvormen
o Is individualistischer (waarbij aandacht moet zijn voor zelfontplooiing)
o Is mondialer, … `
Rapporten over onderwijs en internationaal vergelijkende studies (PISA, TIMMS,…) leiden tot adviezen
voor scholen
Het wordt steeds moeilijker om als school je weg te vinden in dit alles: Wat is prioriteit? Waar zetten
we op school op in?
Een school moet op zoek om naar autonomie en eigenheid te verzoenen met die externe
verwachtingen.
De overheid subsidieert de scholen en vraagt hen om verantwoording in naam van de hele
samenleving: Hoe werden de middelen besteed? Welke resultaten werden geboekt?
Er is een regelgevend kader nodig
, 3. Het referentiekader
Onderwijskwaliteit als kader
De scholen moeten zich verantwoorden voor hun kwaliteit
o Scholen moeten zelf hun kwaliteit opvolgen, verder intwikkelen en bijsturen
o Het Referentiekader Onderwijskwaliteit (ROK) werd ontwikkeld
Zet verwachtingen voor kwaliteitsvol onderwijs uit. Het gaat om verwachtingen waar
we het samen over eens zijn. Ze weerspiegelen de beleidskracht van de Vlaamse
scholen en waarderen de professionele schoolteam.
Het biedt houvast en respecteert de autonomie van iedere school
Resultaten en effecten
o Het is belangrijk dat de kinderen zich goed voelen in de klas, dat de leerlingen de lessen
optimaal kunnen volgen en dat leermiddelen nuttig worden ingezet zodat er zoveel mogelijk
leerwinst is voor de lerende.
o Het is ook belangrijk dat de leerkrachten de leerlingen vaardigheden aanleren, die een effect
hebben op de leerlingen (bv: een bredere persoonlijkheidsontwikkeling, enthousiasme om
verder te studeren, klaar maken voor in de maatschappij te functioneren…)
Stimuleren van de ontwikkeling (doelen)
o Doelen uit meerdere domeinen (bepaald door eindtermen en leerplrandoelstellingen)
o combinatie tussen haalbare doelen en meer uitdagende doelen
, o goed laten weten en communiceren met de lerende op welke criteria je gaat focussen
o leerlingen moeten consequent omgaan met doelen
stimuleren van de ontwikkeling (onderwijsleerproces leef- en leeromgeving)
o positieve leerklimaat: verbonden, veiligheid, vertrouwen, wederzijds respect => omgaan met
diversiteit
stimuleren van de ontwikkeling (begeleiding)
o school geeft begeleiding en houdt rekening met achtergrond van leerlingen, rekening let
welzijn en leerlingen en onderwijskansen geven
stimuleren van ontwikkeling (opvolging)
o feedback op leerlingen en leerproces (met oog op vooruitgang en leer-en
ontwikkelingsproces) en evalueert de behaling van de doelen
kwaliteitsontwikkeling en onderzoek
o school streeft naar studievooruitgang => klaarstomen voor arbeidsmarkt + school ontwikkelt
cyclisch vanuit behaalde visie (je start visie op die door iedereen gedraagt wordt, en die visie
moet je altijd evalueren!!) je gaat de kwaliteitsontwikkeling blijven onderzoeken
beleid
o school streeft naar samenhangend beleid (beleid moet aansluiten bij waarde, ambitie +
rekening houden met context en input)
=> Cultuur en structuur is ook belangrijk => actieve communicatie met alle betrokken doelen
die worden nagestreven (!! Transparantie!!) => duidelijke criteria
, 4. De plaats van welbevinden in
het schoolbeleid
1. Basiscompetenties van de leraren
De basiscompetenties voor leraren geven aan welke eisen het onderwijs en de maatschappij stellen
aan de pas afgestudeerde leraren
o Ze zijn zowel een referentiekader voor de curriculumontwikkeling van de lerarenopleidingen
als een individueel toetsingskader voor elke student in de lerarenopleiding
o Vooral belangrijk om te beseffen dat LK zijn een proces is en dat net afgestudeerde
leerkachten niet hetzelfde niveau van beroepsuitoefening zal hebben als een LK met enige
ervaring
Binnen de basiscompetenties toont functioneel geheel 2: “de leraar als opvoeder” dat een
beginnende leraar aandacht heeft voor het welbvinden van de leerlingen. De leraar als opvoeder wordt
als volgt omschreven:
o 2.1 De leraar kan een positief klimaat creëren voor de lerende(n) in de groep en in de
onderwijsinstelling
o 2.2 De leraar kan de emancipatie van de lerende(n) bevorderen door hen te stimuleren tot
mondigheid, zelfstandigheid, eigen initiatief, verantwoordelijkheid en participatie.
o 2.3 De leraar kan de lerende(n) ondersteunen bij hun individuele ontplooiing en
maatschappelijke participatie door aandacht te hebben voor hun attitudevorming, hun
sociaal- emotionele vorming en hun waardeontwikkeling van de lerende(n)
o 2.4 De leraar kan actuele maatschappelijke gebeurtenissen en tendensen opvolgen en
vertalen naar een pedagogische context.
o 2.5 De leraar kan adequaat omgaan met lerende(n) met specifieke onderwijs- en
opvoedingsbehoeften
o 2.6 De leraar heeft aandacht voor de fysieke en geestelijke gezondheid van de lerende(n).
o 2.7 De leraar kan communiceren met lerende(n) met diverse taalachtergronden in diverse
talige situaties.
2. Referentiekader Onderwijskwaliteit
Zoals eerder aangegeven formuleert het ROK verwachtingen m.b.t. het streven naar kwaliteitsvol
onderwijs. Ze benadrukken het belang van het welbevinden van de lerenden.
Om dit te realiseren is er nood aan een gedragen visie op begeleiding. Belangrijke voorwaarden om de
zorgvisie te concretiseren zijn:
o Een groot draagvlak (2/3)
o een persoonlijke betrokkenheid bij de visie
de literatuur erkent 4 belangrijke domeinen van leerlingenbegeleiding
o leerbegeleiding
o de leerloopbaanbegeleiding
o de sociale en emotionele begeleiding
o de preventieve gezondheidsbegeleiding (ROK => fysieke welzijn)