informatiesystemen
Hoofdstuk 1: Informatie en
informatiesystemen
1) Situering en de 2 perspectieven
Beleidsinformatica: De brug tussen bedrijfskunde en ICT
Vroeger was er een enorme kennis kloof tussen de ICT’ers en de
bedrijfskundigen. ICT’ers waren voornamelijk apart en hadden natuurlijk
enorm veel kennis omtrent technologie en informatica. Echter wisten zij
vrijwel weinig over het bedrijfsleven terwijl bedrijfskundigen ook niks
van technische kennis hadden.
⇒ beiden hadden elkaar nodig om die kenniskloof te sluiten ⇒ ontstaan
van de beleidsinformatica
Bouwen: ontwerpkloof tussen functionele en constructieve laag **
In het bouwperspectief ⇒ functioneel-constructieve kloof⇒
⇒ beschrijft de essentie van het ontwerpen van artefacten
functionele laag = beschrijft wat het moet doen zonder het
gebeuren te bepalen
informatiesystemen 1
, constructieve laag = beschrijft hoe het artefact de functie zal
realiseren
Binnen het domein van de beleidsinformatica ⇒
F-laag ⇒ bedrijfskunde (bepaalt de vereisten van de
informatiesystemen)
C-laag ⇒ mogelijkheden van de ICT (hardware, software, netwerken,…)
Management aspecten van informatie systemen
= bestudeert hoe geschikte condities voor het bouwen van
informatiesystemen kunnen gecreëerd worden
IT-governance : Welke IT-strategie wordt er gevolgd in de
organisatie? Welke processen, structuren en mechanismen zijn
nodig voor een goed IT beheer?
IT-Audit : voldoen de informatiesystemen en geautomatiseerde
processen aan regelgeving opgesteld door de organisatie of
opgelegd door de overheid?
Het ondersteunend perspectief (kosten-gebaseerd)
⇒ verwijst naar een benadering waarbij informatietechnologie (IT)
wordt gezien als een middel om bestaand beleid te ondersteunen en te
verbeteren. In dit perspectief wordt IT beschouwd als een instrument
dat kan bijdragen aan de efficiëntie, effectiviteit en transparantie van
beleidsprocessen.
⇒ weinig aandacht voor nieuwe, innovatieve mogelijkheden van de ICT
(C-laag), en ligt de focus op het kostenefficiënt realiseren van de
informatienoden. Dat betekent dat wordt vertrokken van de
bedrijfskunde (F-laag),of nog, van de bedrijfskundige beslissingen die
moeten genomen worden
⇒ Bij het nemen van deze beslissingen wordt dan vastgesteld dat er
een nood is aan informatie om deze beslissing te nemen, en deze
informatie kan best worden geregistreerd, opgeslagen,
gecommuniceerd en gepresenteerd via geautomatiseerde
informatiesystemen gebouwd met ICT
⇒ De bedrijfskundige informatie-nood is hier leidend, en ICT wordt als
ondersteunend gezien
Innovatief perspectief
informatiesystemen 2
, ⇒ vertrokken vanuit de C-laag, en meer bepaald de nieuwe
technologische mogelijkheden die de ICT-innovaties bieden. En wordt
er beschouwd of het gebruik van deze technologie nieuwe
mogelijkheden biedt op bedrijfskundig of economisch vlak.
belangrijke inzichten m.b.t. bouw-en managementaspecten
bouwaspect
veel technologieën (lichtjes) andere manieren van
ontwerpen en programmeren
van een innovatief systeem⇒ eerst kleinschalig prototype
(experimenteel) ⇒ nadat deze prototypes succesvol zijn
bevonden, dienen deze te worden aangepast om op
realistische, meer grootschalige volumes te werken ineen
productie- i.p.v. experimentele context.
⇒ schalen van informatiesystemen
managementaspect
innovaties ⇒ bedrijfskundige en technische risico’s die beheerst
moeten worden
de vraag of de prototypes voldoende waarde bijdragen aan
de bedrijfskundige doelstellingen en in verhouding tot de
(opportuniteits)kosten die ze genereren
de impact van een innovatie op de concurrentiepositie
2) Informatie
DIKAR-model
⇒ beschrijft de rol van informatie bij het nemen van bedrijfskundige
beslissingen & beschrijft de transformatie van
Data → informatie→ Kennis→ Actie → Resultaat
Data
Data moet beschikbaar zijn over bv het huidig aantal verkopen van
een product ⇒ bepaling hoe gedetailleerd de verzamelde data moet
zijn (welke data moet er over de verkopen gekend zijn? adres en
leeftijd van de koper?)
Informatie
informatiesystemen 3
, Op basis van de data moet relevante informatie geaggregeerd
worden. (bv. Adressen kunnen zo gelinkt worden aan de verkopen
in een regio of per leeftijdscategorie, of een combinatie van beide.
Hieruit kan men informatie halen op basis van deze data.
Kennis
Informatie kan verder onderzocht worden en aangevuld worden met
andere informatie, ervaring, expertise ⇒ meer kennis door bepaalde
verbanden tussen huidige informatie en andere informatie. (bv. men
zou kunnen argumenteren dat er in die regio minder bekendheid is
omdat er minder evenementen gesponsord worden door het bedrijf)
Actie
Gebaseerd op de verkregen kennis kan men actie ondernemen (bv.
In die regio specifieke evenementen organiseren voor een bepaalde
leeftijdsgroep)
Resultaat
Via het monitoren van de verkoopcijfers kan men in die regio dan
het succes van het initiatief opvolgen en vergelijken met de
verrichte investeringen
Informatie
onderscheid Data, informatie en kennis
Data = ruwe feiten die een bepaald fenomeen,
concept of gebeurtenis beschrijven ⇒
feiten, zonder verdere betekenis
of interpretatie. Voorbeelden zijn bijv. het getal ‘18’, of het woord
‘Kerkstraat’.
Informatie = data die een specifieke betekenis heeft in een
specifieke context
⇒ het geval wanneer duidelijk wordt dat ‘18’ het aantal
bestellingen is van
een klant bij een organisatie in 2019, of dat ‘Kerkstraat’ de
straatnaam van het leveringsadres van die klant is. Het getal ‘18’
en het woord ‘Kerkstraat’ krijgen in deze context een
bedrijfskundige betekenis.
informatiesystemen 4