Hoofdstuk 1: kennismaking met de psychologie
Wat is psychologie?
Psychologie is de wetenschappelijke studie van het gedrag (zichtbaar) en de mentale
activiteiten (intern, niet meteen zichtbaar) – het bestudeert hoe mensen denken, zich voelen
en zich gedragen
De psycholoog in elk van ons: iedereen is in zekere zin een psycholoog – we observeren en
analyseren dagelijks gedrag van anderen
Veel termen uit de psychologie zijn ingeburgerd in onze taal (bijv. depressie, trauma, … )
Psychobabble: het losjes of zelfs verkeerd gebruik van psychologische woorden
zonder wetenschappelijke onderbouwing, zonder kennis van zaken
Intuïtie vs. wetenschap
In ons dagelijks leven proberen we voortdurend het gedrag en de gedachten van anderen te
begrijpen – we gebruiken daarbij vaak intuïtieve mensenkennis, gebaseerd op buikgevoel,
gezond verstand, persoonlijke ervaringen, enz.
Deze intuïtieve inzichten helpen ons om snel beslissingen te nemen en sociale situaties te
interpreteren, maar ze zijn subjectief en soms misleidend
Psychologie en wetenschap gaat verder – wetenschappers onderzoeken gedrag en mentale
processen op een objectieve en systematische manier, ze gebruiken gecontroleerde
methoden, representatieve steekproeven en statistische analyses om betrouwbare conclusies
te trekken
Belangrijkste verschillen tussen intuïtieve mensenkennis en wetenschappelijke psychologie:
Intuïtieve mensenkennis Wetenschappelijke psychologie
“huis-tuin-en
keukenpsychologie”
Basis Persoonlijke ervaringen, Systematisch onderzoek,
buikgevoel, gezond verstand, … cijfermateriaal, bewijs, …
“Meten is weten”
Betrouw- Laag – subjectief Hoog – objectief, controleerbaar
baarheid
Waarom wordt Om snel gedrag te begrijpen in Om gedrag en mentale processen
het gebruikt? alledaagse situaties te verklaren en te voorspellen
Nadelen / Kan leiden tot fouten, vooroordelen Moeilijker en tijdrovender, maar
gevaren en misverstanden betrouwbaarder
Voorbeelden “mensen met een bril zijn slim” Onderzoek van correlaties
(samenhang) tussen gedrag en
omgevingsfactoren
,Geschiedenis van de psychologie
Verre voorgeschiedenis – Grieken
De wortels van de psychologie liggen al bij de Griekse filosofen zoals Socrates en Plato – zij
waren gefascineerd door de vraag hoe mensen denken en voelen
Ze merkten dat emoties ons denken kunnen verstoren (bijv. dat woede of angst ons oordeel
beïnvloedt)
Ze stelden ook dat waarnemingen altijd een interpretatie zijn – iedereen ziet de wereld anders
(glas halfleeg vs. halfvol)
Daarnaast probeerden de Grieken een verband te leggen tussen geest en lichaam – ze
dachten dat emoties voortkwamen uit organen zoals het hart, de lever of de milt (nog steeds
merkbaar in uitdrukkingen – er moet mij iets van het hart, er ligt iets op mijn lever, …) en dat
psychische stoornissen veroorzaakt werden door lichaamsvloeistoffen (bijv. zwartgallige
stemming door gal)
Hoewel deze ideeën fout waren vanuit modern wetenschappelijk perspectief, laten ze zien dat
men toen al probeerde gedrag en gevoelens te verklaren
Meer directe voorgeschiedenis – middeleeuwen & renaissance
In de middeleeuwen stond het leven van de mens in het teken van God (theocentrisme) –
men geloofde dat de geest en ziel los stonden van de natuurwetten (je kon ze niet verklaren
met natuurkundige of wetenschappelijke regels zoals dat bij bijv. zwaartekracht of vuur kon)
Omdat geest en ziel “niet meetbaar” waren, werden ze gezien als mysterieus en moeilijk te
begrijpen
Men geloofde dat God de mens had gemaakt naar zijn evenbeeld – dus de menselijke geest
en ziel waren bijzonder en heilig – het was iets dat je niet zomaar kon onderzoeken zoals een
steen of plant
Later, tijdens de renaissance en de vroege moderne tijd, begon de filosofie een belangrijkere
rol te spelen
René Descartes introduceerde het rationalisme [1] en empirisme [2] – hij pleitte voor
methodische twijfel: twijfel aan alles wat mogelijk betwijfeld kan worden, behalve aan het feit
dat men twijfelt → “ik denk, dus ik ben”
Descartes introduceerde ook het dualisme [3] – het idee dat ziel en lichaam gescheiden zijn
→ het lichaam (fysiek): kan onderzocht worden, de ziel/geest (niet-fysiek): moeilijk meetbaar
Ontwikkelingen binnen de natuurwetenschappen
Het dualisme van Descartes heeft eeuwenlang beïnvloed hoe men dacht over de relatie
tussen geest en lichaam – jarenlang was het idee: de geest valt niet te onderzoeken
Ontwikkelingen in de natuurwetenschappen maakten duidelijk dat men verschijnselen
systematisch kon bestuderen (bijv. periodiek systeem in de chemie, psychofysica van Ernest
Weber, …)
,Psychologie als wetenschap van het bewustzijn
Na de grote doorbraken in de natuurwetenschappen begonnen psychologen te denken: als
we chemische stoffen en zintuigelijke prikkels systematisch kunnen bestuderen, waarom
zouden we dan niet hetzelfde doen met de menselijke geest en bewustzijn?
Psychologen wilden niet langer alleen filosofisch speculeren over denken en voelen, maar het
bewustzijn systematisch onderzoeken
Een van de eerste stromingen die hieruit voortkwam, is het structuralisme van Wundt – hij
opende het eerste laboratorium voor experimentele psychologie in Leipzig in 1875 – Wundt
wordt gezien als de grondlegger van de moderne psychologie
Structuralisme is een manier om de menselijke geest te onderzoeken door te kijken
naar de basisbouwstenen (sensaties, beelden & gevoelens) van het bewustzijn
Om dit te bestuderen gebruikten ze de methode van introspectie – mensen moesten
nauwkeurig beschrijven wat ze zelf ervaarden bij eenvoudige prikkels
Het idee was dat door al deze kleine onderdelen apart te bestuderen, je kon begrijpen hoe
het geheel van het bewustzijn functioneert, maar deze manier van bestuderen was te beperkt
en werd dus relatief snel van de baan geschoven
Niet iedereen vond dus dat het structuralisme voldoende was – andere psychologen waren
meer geïnteresseerd in wat het bewustzijn doet, in plaats van waar het uit bestaat – dit leidde
tot het functionalisme
Functionalisme richt zich op de functie van het bewustzijn (hoe helpt het ons
problemen op te lossen? hoe passen we ons aan nieuwe situaties aan?, …) en
aanpassingsgedrag – het was meer praktisch van aard
Uiteindelijk hebben al deze evoluties geleid tot moderne psychologie – vandaag zijn er nog
steeds verschillende invalshoeken, verschillende manieren waarop psychologen gedrag en
mentale processen bestuderen
Invalshoeken
Behaviorisme
- Richt zich uitsluitend op observeerbaar gedrag, niet op gedachten of gevoelens
o Black box- benadering → het hoofd is een zwarte doos – je weet dat er iets in
gebeurt maar kunt er niet inkijken
- Louter beschrijven van de stimulus-respons
(bijv. “de kat eet veel en snel” ipv. de kat heeft honger)
- Sluit aan bij empirisme – enkel zekerheid over wat je kunt zien en meten
Gestaltpsychologie
- Mensen nemen direct alles in één keer als een geheel waar ipv. kleine stukjes
afzonderlijk (bijv. je ziet een gezicht als één geheel, niet als losse ogen, neus, mond, ..)
o “De Gestalt”- het geheel, totaalbeeld
- Natuurlijke neiging om patronen en structuren te herkennen, zelfs als die er niet zijn
- Mensen registreren niet, maar bouwen een eigen werkelijkheid
o Valkuil: illusies of verkeerde waarnemingen (dingen zien die er niet zijn)
, Psychoanalyse of dieptepsychologie
- Opgericht door Sigmund Freud – begin 20ste eeuw
- Gaat ervan uit dat menselijk gedrag wordt beïnvloed door onbewuste driften en
verlangens (bijv. agressie, seksualiteit, …)
- Ziet de geest als een “psychische snelkookpan” vol onbewuste conflicten en
traumatische herinneringen
- Richt zich op de diepere lagen van psychisch functioneren behaviorisme
- Vrije associatie als methode om onbewuste gedachten naar boven te halen
o Persoon zegt alles wat er in hem opkomt – op die manier komen verborgen
verlangens en conflicten aan het licht komen
Uitbreiding: de psychodynamische invalshoek
De psychodynamische invalshoek is een modernere vorm van de psychoanalyse van Freud
Volgens deze benadering bestaat de geest uit verschillende lagen: het bewuste, het
voorbewuste en het onbewuste
Onbewuste driften en conflicten beïnvloeden continu ons gedrag en komen soms naar de
oppervlakte via versprekingen, dromen, kunst, hypnose, vrije associatie, enz.
Freud maakt een onderscheid tussen drie structuren: het ES, ICH en UBER-ICH
o Het ES werkt volgens het lustprincipe – het streeft naar directe bevrediging en
probeert pijn of onlust te vermijden
➔ Het bevat de levensdrift (EROS) en de doodsdrift (THANATOS)
o Het ICH of EGO (bewuste ik) volgt het realiteitsprincipe – het probeert een
balans te vinden tussen de verlangens van het ES, de normen van het UBER-
ICH en de realiteit van de buitenwereld
o Het UBER-ICH of SUPER-EGO werkt volgens het moraliteitsprincipe – het
bevat het geweten en het ik-ideaal (de normen en waarden die je probeert na
te leven)
Wanneer er conflicten ontstaan tussen het ES, ICH en UBER-ICH, gebruikt het ICH
verdedigings- of afweermechanismen zoals verdringing of sublimatie*
*Sublimatie = een slechte impuls op een positieve manier gebruiken (bijv. je voelt veel
agressie – het ES zegt “ik wil slaan”, maar je weet dat dat niet mag (UBER-ICH) en
dus ga je in plaats daarvan naar de sportschool om te boksen)
Humanistische psychologie
- Ontstaan als reactie op eerdere stromingen die de mens zagen als een mechanisch
wezen (bijv. behaviorisme of psychoanalyse)
- Psychologie van de derde weg → de mens staat centraal – mensen zijn niet enkel hun
driften of gedrag, maar hebben vrije wil en kunnen zelf keuzes maken
- Invloed van de hippiebeweging (jaren ’70) → focus op persoonlijke groei, creativiteit,
geluk, vriendschap, …
- “be all you can be” als slogan (het beste uit zichzelf halen) – positieve psychologie
- Victor Frankl & Henry Rollins