Thema 4 Planten
Basisstof 2.
Plant leeft in 2 omgevingen, de bodem zorgt voor water en mineralen en de lucht
zorgt voor CO2
Organen van planten: Wortels, Stengels en bladeren.
Organen bestaan aan de buitenkant uit het epidermis of kurk tegen waterverlies en
infecties.
In wortels bestaat het epidermis uit de wortelharen.
In de organen liggen transportvaten: hout- en bastvaten. Liggen in jaarringen of in
bundels.
Tussen het epidermis en de transportvaten ligt vulweefsel.
Deling van een plant vindt plaats in meristemen, in de toppen van wortels en
stengels(groeipunten) of in stengels(cambium).
Lengtegroei: in de groeipunten.
Diktegroei: rond het cambium.
In meristemen: Stamcel -> deling -> stamcel/ cel -> celstrekking (celdifferentiatie en
celspecialisatie) zie afbeelding 7 in boek
Diktegroei:
vindt plaats in het cambium. De houtcellen worden naar binnen gevormd en de
bastcellen naar buiten. Zie afbeelding 9 in boek. Houtvaten ontstaan doordat
houtcellen aan elkaar groeien door enzym lignine zie afbeelding 10. Bastvaten
groeien aan elkaar maar de dwarswanden verdwijnen niet maar krijgen gaten=>
zeefplaat.
Voorjaar: wijde houtvaten met dunne wanden (licht van kleur)
Najaar: nauwe houtvaten (donker van kleur) zie afbeelding 15
Basisstof 3.
Houtvaten: water via wortels omhoog
Bastvaten: glucose via bladeren ‘omlaag’
Water wordt opgenomen via de wortelharen. De hout en bastvaten liggen in de
centrale cilinder. Buitenste laag van de cilinder is endodermis.zie afbeelding 16, 17
Door capillaire werking van poriën stroomt water in de wortels. De cohesie en
adhesie krachten zijn samen groter dan de zwaartekracht.
Cohesiekrachten: De watermoleculen blijven bij elkaar
Adhesiekrachten: De watermoleculen blijven aan de wand plakken
Water kan niet langs endodermis door kurklaagje, kan alleen via het celmembraan
van de cellen die evenwijdig lopen met de omtrek van de wortel.
Worteldruk: Door actief transport van mineralen ontstaat er een grotere osmotische
Basisstof 2.
Plant leeft in 2 omgevingen, de bodem zorgt voor water en mineralen en de lucht
zorgt voor CO2
Organen van planten: Wortels, Stengels en bladeren.
Organen bestaan aan de buitenkant uit het epidermis of kurk tegen waterverlies en
infecties.
In wortels bestaat het epidermis uit de wortelharen.
In de organen liggen transportvaten: hout- en bastvaten. Liggen in jaarringen of in
bundels.
Tussen het epidermis en de transportvaten ligt vulweefsel.
Deling van een plant vindt plaats in meristemen, in de toppen van wortels en
stengels(groeipunten) of in stengels(cambium).
Lengtegroei: in de groeipunten.
Diktegroei: rond het cambium.
In meristemen: Stamcel -> deling -> stamcel/ cel -> celstrekking (celdifferentiatie en
celspecialisatie) zie afbeelding 7 in boek
Diktegroei:
vindt plaats in het cambium. De houtcellen worden naar binnen gevormd en de
bastcellen naar buiten. Zie afbeelding 9 in boek. Houtvaten ontstaan doordat
houtcellen aan elkaar groeien door enzym lignine zie afbeelding 10. Bastvaten
groeien aan elkaar maar de dwarswanden verdwijnen niet maar krijgen gaten=>
zeefplaat.
Voorjaar: wijde houtvaten met dunne wanden (licht van kleur)
Najaar: nauwe houtvaten (donker van kleur) zie afbeelding 15
Basisstof 3.
Houtvaten: water via wortels omhoog
Bastvaten: glucose via bladeren ‘omlaag’
Water wordt opgenomen via de wortelharen. De hout en bastvaten liggen in de
centrale cilinder. Buitenste laag van de cilinder is endodermis.zie afbeelding 16, 17
Door capillaire werking van poriën stroomt water in de wortels. De cohesie en
adhesie krachten zijn samen groter dan de zwaartekracht.
Cohesiekrachten: De watermoleculen blijven bij elkaar
Adhesiekrachten: De watermoleculen blijven aan de wand plakken
Water kan niet langs endodermis door kurklaagje, kan alleen via het celmembraan
van de cellen die evenwijdig lopen met de omtrek van de wortel.
Worteldruk: Door actief transport van mineralen ontstaat er een grotere osmotische