Algemene Pathologie
Hoofdstuk 1: Inleiding tot de pathologie
1.1 Definitie van ‘Pathologie’
• = leer der letsels
• ontstaat bij elke afwijking of onderbreking v/d normale structuur en functie
o cellen, weefsels, organen en volledige organismen
• pathogenese van belang
o hoe ontstaan de letsels?
• etiologie
o de oorzaak
o noxe = een schadelijk iets dat in een te grote of kleine mate toegediend is
o bv. zonnestralen
▪ te veel → melanomen
▪ te weinig → vitamine D tekort
1.2 Soorten pathologische veranderingen
• regressieve veranderingen
o atrofie, degeneratie, necrose
• progressieve veranderingen
o hyperplasie, hypertrofie, neoplasie
• regeneratie en reparatie
• circulatiestoornissen
• ontstekingen
1.3 Specialisaties binnen de pathologie
• comparatieve
o studie van pathogenese van ziekten bij verschillende species
o nut van veterinaire pathologie vr de mens
• diagnostische
o weefselveranderingen gebruikt om ziekte te karakteriseren
• chirurgische
o biopsie als diagnosemiddel tijdens operatie
• klinische
o labodiagnose van ziekten bij het levende dier
• experimentele
o pathogenese op experimentele wijze in detail onderzocht
1
,1.4 Pathologische onderzoekstechnieken
Macroscopie
• lijkschouwing
o visuele inspectie en palpatie
• letsels: lokalisatie, distributie, kleur, grootte, vorm, consistentie
Histologie
• histopathologisch onderzoek
o onvermijdelijke volgende stap na de lijkschouwing
• staal moet goed genomen w!
o daarna correcte fixatie in formaldehyde 4%
▪ neutraal en gebufferd
▪ vermijdt dat staal gaat degenereren
o aandachtspunten
▪ staal mag niet te groot zijn
• formaldehyde heeft slechts een beperkt indringingsvermogen
▪ niet actief bij T < 10C
• mag NIET in koelkast staan
▪ minimaal 24u fixeren
• verwerking duurt gemiddeld enkele dagen
o dehydratatie in weefselprocessor
o inbedden in paraffine
o snijden met microtoom
o kleuren
o analyse
• bepaalde solventen ontvetten het staal
o het staal w geledigd van vet
o vetweefsel zal als ‘leeg’ te zien zijn
o bv. xylenen, ethanol
• formaldehyde vs. formol
o formaldehyde
▪ naam v/h molecule in poedervorm
o formol/formaline
▪ de oplossing van formaldehyde in water
▪ max. 37% oplossing
o staal w dus gefixeerd in 10% formol
▪ = 4% formaldehyde
• formolpigment = hematine
o zwarte bolletjes op het staal
o is ongebufferde formaldehyde
• keuze v/d staalnameplaats + oriëntatie
o t.h.v. de rand v/h weefsel
o centraal v/h letsel zal er necrose aanwezig zijn
▪ kunnen pathologen niet veel verder mee
o t.h.v. gezond weefsel is natuurlijk enkel het gezonde weefsel
2
,Histochemie
• chemische reacties tss de kleurstof en het weefsel
o chemische bestanddelen in het weefsel specifiek aankleuren
• bepaalde structuren/stoffen aankleuren die je met standaard kleuringen niet goed ziet
o bv. ijzer in hemoglobine aankleuren, opgenomen door macrofagen
• vetkleuring kan enkel op vriescoupes!!
o bij normale coupes is het staal ontvet
Enzymhistochemie
• bepaalde enzymen in weefsels aantonen
o omzetting van substraat tot gekleurd reactieproduct
o kleur aanwezig = enzym aanwezig
• kan enkel op vriescoupes
o chemische fixatie inactiveert de enzymen
Immunohistochemie
• klassieke lichtmicroscopische techniek
o primaire antistof bindt aan target
o secundaire antistof met enzym bindt aan primaire antistof
o substraat v/h enzym toevoegen aan coupe
▪ gekleurd reactieproduct
▪ kleuring = target aanwezig
• immunofluorescentie
o fluorescerende stof aan antistof gebonden
o elke stof heeft een eigen golflengte
TUNEL techniek
• = Terminal dUTP Nick End Labeling
• specifieke nucleïnezuursequenties aantonen
o kleurt geprogrammeerde celdood
• apoptose
o cel zelf knipt het DNA
o deze stukjes kunnen gekleurd w
Scanning elektronenmicroscopie
• vergroting zo groot dat er zeer kleine golflengtes gebruikt moeten w
o gebruik van elektronen i.p.v. licht
o coupes hoeven niet gemaakt te w
▪ wel als het klein genoeg is
• kritisch-puntdrogen toegepast
• coating met laagje goud of platina
o elektronen moeten weerkaatst w nr een detector
3
, Transmissie elektronenmicroscopie
• principe van lichtmicroscopie mr op veel sterkere vergrotingen
o zeer dunne coupes
▪ w gemaakt met een diamantmes
o inbedding in plastic i.p.v. paraffine
• kleuring kan met uranil en citraat
• een fosforscherm waarop het beeld w gevormd
Hoofdstuk 2: Stofwisselingsstoornissen
2.1 Inleiding
2.1.1 Definities
Stofwisselingsstoornis
• = kwantitatieve afwijking in de biochemische processen van opbouw en afbraak
o GEEN kwalitatief nieuwe omzettingen
▪ anders neoplasie
o er w meer of minder geproduceerd of op een verkeerde plaats
o opstapeling substraat en/of ontbreken bepaalde weefselbestanddelen
➔ adaptatievermogen v/d cellen is overschreden
▪ verlaagd/verhoogd metabolisme kan de cel mee omgaan
▪ mr natuurlijk is er een drempel
• overschrijding v/d fysiologische adaptatiemechanismen
o necrose
▪ irreversibel
▪ vanaf een bepaald punt kan de cel niet meer terug
o celbeschadiging en functiestoornissen → pathologie
▪ intra- en extracellulaire stofwisselingsstoornissen
▪ reversibel tot een bepaalde drempel
4
Hoofdstuk 1: Inleiding tot de pathologie
1.1 Definitie van ‘Pathologie’
• = leer der letsels
• ontstaat bij elke afwijking of onderbreking v/d normale structuur en functie
o cellen, weefsels, organen en volledige organismen
• pathogenese van belang
o hoe ontstaan de letsels?
• etiologie
o de oorzaak
o noxe = een schadelijk iets dat in een te grote of kleine mate toegediend is
o bv. zonnestralen
▪ te veel → melanomen
▪ te weinig → vitamine D tekort
1.2 Soorten pathologische veranderingen
• regressieve veranderingen
o atrofie, degeneratie, necrose
• progressieve veranderingen
o hyperplasie, hypertrofie, neoplasie
• regeneratie en reparatie
• circulatiestoornissen
• ontstekingen
1.3 Specialisaties binnen de pathologie
• comparatieve
o studie van pathogenese van ziekten bij verschillende species
o nut van veterinaire pathologie vr de mens
• diagnostische
o weefselveranderingen gebruikt om ziekte te karakteriseren
• chirurgische
o biopsie als diagnosemiddel tijdens operatie
• klinische
o labodiagnose van ziekten bij het levende dier
• experimentele
o pathogenese op experimentele wijze in detail onderzocht
1
,1.4 Pathologische onderzoekstechnieken
Macroscopie
• lijkschouwing
o visuele inspectie en palpatie
• letsels: lokalisatie, distributie, kleur, grootte, vorm, consistentie
Histologie
• histopathologisch onderzoek
o onvermijdelijke volgende stap na de lijkschouwing
• staal moet goed genomen w!
o daarna correcte fixatie in formaldehyde 4%
▪ neutraal en gebufferd
▪ vermijdt dat staal gaat degenereren
o aandachtspunten
▪ staal mag niet te groot zijn
• formaldehyde heeft slechts een beperkt indringingsvermogen
▪ niet actief bij T < 10C
• mag NIET in koelkast staan
▪ minimaal 24u fixeren
• verwerking duurt gemiddeld enkele dagen
o dehydratatie in weefselprocessor
o inbedden in paraffine
o snijden met microtoom
o kleuren
o analyse
• bepaalde solventen ontvetten het staal
o het staal w geledigd van vet
o vetweefsel zal als ‘leeg’ te zien zijn
o bv. xylenen, ethanol
• formaldehyde vs. formol
o formaldehyde
▪ naam v/h molecule in poedervorm
o formol/formaline
▪ de oplossing van formaldehyde in water
▪ max. 37% oplossing
o staal w dus gefixeerd in 10% formol
▪ = 4% formaldehyde
• formolpigment = hematine
o zwarte bolletjes op het staal
o is ongebufferde formaldehyde
• keuze v/d staalnameplaats + oriëntatie
o t.h.v. de rand v/h weefsel
o centraal v/h letsel zal er necrose aanwezig zijn
▪ kunnen pathologen niet veel verder mee
o t.h.v. gezond weefsel is natuurlijk enkel het gezonde weefsel
2
,Histochemie
• chemische reacties tss de kleurstof en het weefsel
o chemische bestanddelen in het weefsel specifiek aankleuren
• bepaalde structuren/stoffen aankleuren die je met standaard kleuringen niet goed ziet
o bv. ijzer in hemoglobine aankleuren, opgenomen door macrofagen
• vetkleuring kan enkel op vriescoupes!!
o bij normale coupes is het staal ontvet
Enzymhistochemie
• bepaalde enzymen in weefsels aantonen
o omzetting van substraat tot gekleurd reactieproduct
o kleur aanwezig = enzym aanwezig
• kan enkel op vriescoupes
o chemische fixatie inactiveert de enzymen
Immunohistochemie
• klassieke lichtmicroscopische techniek
o primaire antistof bindt aan target
o secundaire antistof met enzym bindt aan primaire antistof
o substraat v/h enzym toevoegen aan coupe
▪ gekleurd reactieproduct
▪ kleuring = target aanwezig
• immunofluorescentie
o fluorescerende stof aan antistof gebonden
o elke stof heeft een eigen golflengte
TUNEL techniek
• = Terminal dUTP Nick End Labeling
• specifieke nucleïnezuursequenties aantonen
o kleurt geprogrammeerde celdood
• apoptose
o cel zelf knipt het DNA
o deze stukjes kunnen gekleurd w
Scanning elektronenmicroscopie
• vergroting zo groot dat er zeer kleine golflengtes gebruikt moeten w
o gebruik van elektronen i.p.v. licht
o coupes hoeven niet gemaakt te w
▪ wel als het klein genoeg is
• kritisch-puntdrogen toegepast
• coating met laagje goud of platina
o elektronen moeten weerkaatst w nr een detector
3
, Transmissie elektronenmicroscopie
• principe van lichtmicroscopie mr op veel sterkere vergrotingen
o zeer dunne coupes
▪ w gemaakt met een diamantmes
o inbedding in plastic i.p.v. paraffine
• kleuring kan met uranil en citraat
• een fosforscherm waarop het beeld w gevormd
Hoofdstuk 2: Stofwisselingsstoornissen
2.1 Inleiding
2.1.1 Definities
Stofwisselingsstoornis
• = kwantitatieve afwijking in de biochemische processen van opbouw en afbraak
o GEEN kwalitatief nieuwe omzettingen
▪ anders neoplasie
o er w meer of minder geproduceerd of op een verkeerde plaats
o opstapeling substraat en/of ontbreken bepaalde weefselbestanddelen
➔ adaptatievermogen v/d cellen is overschreden
▪ verlaagd/verhoogd metabolisme kan de cel mee omgaan
▪ mr natuurlijk is er een drempel
• overschrijding v/d fysiologische adaptatiemechanismen
o necrose
▪ irreversibel
▪ vanaf een bepaald punt kan de cel niet meer terug
o celbeschadiging en functiestoornissen → pathologie
▪ intra- en extracellulaire stofwisselingsstoornissen
▪ reversibel tot een bepaalde drempel
4