Sociale psychologie
Negativity bias: meer aandacht voor het negatieve
—> media speelt een heel grote rol, positief wordt niet getoond
Hoofdstuk 1: kennismaking met de sociale psychologie
‘Sociale’ psychologie: mensen
—> we hebben andere mensen nodig om te weten wat de norm is in ons gedrag
We zijn het meest obsessief sociaal - lewis Thomas
Zelfmoord: mensen kunnen zo eenzaam zijn (vb. Brug met positieve woorden om zelfmoord
te voorkomen —> geen effect)
toxic positiviteit: vb. Er zijn nog genoeg vissen in de zee
Sociale deprivatie: iets ontnomen worden
kinderen die sociale deprivatie (isolatie) hadden, hadden verschillen op neurologisch vlak
—> we hebben neurologisch anderen (sociaal) nodig hebben
Sociaal paradox:
we hebben anderen nodig
We mijden anderen (niet direct naast iemand gaan zitten)
We worden beïnvloed door anderen
Vb. Mode, wave
Afstand:
publieke ruimte: 7,6m
Sociale ruimte: 3,6m
Persoonlijk ruimte: 1,2m
Intieme ruimte: 4,5m
⇒ amygdale (hersenen): emotie maar reguliere ook de afstand
Onderzoek: mevrouw had een ongelijk en de amygdale was kapot waardoor ze de afstand
niet meer kan reguleren
1. Studieobject van de sociale psychologie
Gebiedsomschrijving
Definitie: Sociale psychologie is de wetenschappelijke studie van de manier waarop de
gedachten, gevoelens en handelingen van mensen beïnvloed worden door de feitelijke,
voorgestelde of geïmpliceerde aanwezigheid van andere mensen
Allport
Een wetenschappelijke studie
intuïtieve of alledaagse kennis: is heel subjectief
o Vb. Dat kan mijn vriendin niet zijn omdat ze er zo uitziet
o Soort zoekt soort: werkt beter in een relatie
o Tegengestelden trekken elkaar aan: maar in een relatie gaan mensen meer
en meer op elkaar gaan beginnen lijken
o Sociale psychologie onderzoekt waarom mensen door elkaar zijn
aangetrokken
Empirische cyclus: stappen die we doorlopen om een sociale relatie te onderzoeken
,Vb. Wachtverzachters: een teller die zegt wanneer het groen wordt
je mag niet concluderen dat als je 1 wachtverzachter ziet waar iedereen wacht
voordat ze oversteken, dat wachtverzachters zoizo werken (Intuïtie)
Je moet dat op meerdere plekken meten om te weten of dat mensen langer wachten
met een wachtverzachter (wetenschappelijke studie)
Methoden
begrijpende methode
o Vb. Scheidingsfeestje: onderzoeken welke liedjes het meest worden
gedraaid
Correlationele methode/ correlatie
o Een samenhang zoeken tussen 2 fenomenen
o Positief: hoe meer, hoe meer
o Negatief: hoe meer, hoe minder
o Nul: geen relatie
o !Een correlatie is niet gelijk aan een causaal verband!
o Vb. Hoe meer je agressieve spelletjes, hoe agressiever je bent
MAAR: we kunnen niet zeggen dat het spelen van agressieve
spelletje de oorzaak is van agressief gedrag
Experimentele methode/ causaal
o Oorzaken
Onafhankelijke variabele: diegene die door de onderzoeker gemanipuleerd/
veranderd wordt om een effect op de afhankelijke variabele te meten; diegene
waarvan verwacht wordt dat hij invloed heeft op de afhankelijke variabele;
veroorzaakt deze een verandering in jouw afhankelijke variabele
Afhankelijke variabele: die variabele die afhankelijk is van de onafhankelijke
variabele; het gedrag dat gemeten wordt
De gedachten, gevoelens en handelingen van mensen
Definitie van sociale psy houdt zich niet enkel bezig met het zichtbare, maar ook met wat
mensen denken en voelen
,Noemen we het A-B-C- model
A= affectieve component (gevoelens)
B= manifeste gedrag (behaviour)
C= cognitieve aspecten (waarneming, geheugen en denken)
⇒ We worden niet vooral beïnvloed door wat anderen werkelijk denken. We worden vooral
beïnvloed door wat wij denken dat anderen denken
Feitelijke, voorgestelde of geïmpliceerde aanwezigheid
De beïnvloeding kan op verschillende manieren gebeuren
Fysiek/ feitelijk/ directe invloed
o weg gaan van iemand die een rugzak heeft (terrorisme)
Voorgesteld/
we stellen die invloed ons voor
Op een feestje ga ik met persoon 1 en 2 die gaan denk ik zo aangekleed zijn
dus ik ga zo komen
De personen zijn niet fysiek aanwezig, maar je denkt aan wat ze zouden
kunnen denken
Impliciet/ onrechtstreeks
bijvoorbeeld reclame
o Je ziet niet de persoon die de reclame heeft gemaakt en die jou
probeert te beïnvloeden
allebei indirecte beïnvloeding
Enkele aanvullingen
Het gaat niet enkel om de manier waarop mensen beïnvloed worden door anderen,
maar ook hoe ze zelf actief inspelen op die anderen
Niet altijd bewuste of intentionele invloed
Heel breed terrein, alles is sociale psychologie, met specifieke hoek
De eigen invalshoek van sociale psychologie
de persoonlijkheidspsychologie - dispositionisme
o Gedrag van personen verklaren vanuit de persoon zelf
De sociale psychologie - situationisme
o gedrag van personen verklaren in de omgeving
Interactionisme
o Interactie tussen dispositie en situatie
2. Enkel belangrijke evoluties (zelfstudie)
Kenmerken van bij het ontstaan
Een sterk experimentele traditie
Heel veel onderzoek maakt gebruik van experimenten
Is de beste manier om op een eenduidige manier aan te tonen welke factoren
invloed hebben op de fenomenen die de onderzoekers in kaart willen brengen
Eerst psychologisch experiment : Norman Triplett (1898)
o Vroeg aan kinderen om zo goed mogelijk te presteren bij het uitvoeren van
een eenvoudige motorische taak
Nauwe band tussen theorie en praktijk
Tweede oorlog zorgde voor stroomversnelling in de ontwikkeling van sociale psychologie
Maar zorgde ook voor praktische problemen
Sociaal psychologen moesten technieken ontwerpen om het moreel van de troepen
op pleite houden
, Ook werd hen gevraagd hoe men de burgersbevloking het best kon mobiliseren om
de taken van de afwezige militairen over te nemen
Kurt Lewin : belangrijke wetenschapper, staat bekend om zijn veldtheore
Stelt dat gedrag van mensen afhankelijk is van hun persoonlijkheid of karakter en de
omgeving of de sitatie waarin ze zich bevinden
Tijdens de oorlog was er niet veel tijd om te bezinnen over wat de onderzoekers hebben
gevonden als resultaten. Pas in de jaren 50 was daar meer tijd voor, waardoor dit een
explosie gaf aan uiteenlopende theorieën
Latere aandachtspunten
Toenemende gevoeligheid voor bepaalde tekorten en eenzijdigheden uit het verleden,
waardoor nieuwe impulsen zich aandienden
Ethische aandachtspunten
Deontologische code opgesteld waarin uitgetekend staat waaraan onderzoekers zich moeten
houden bij het doorvoeren van experimenten
Culturele verscheidenheid
Er kunnen vragen gesteld worden bij de veralgemeenbaarheid van sommige conclusies
Vaak onderzoek bij studenten maar kan dat veralgemeend worden naar bedienden,
advocaten,…
Op zich niet verkeerd als men nadien maar uitzoekt of men dezelfde resultaten kan
terugvinden bij andere groepen.
Maar resultaten kunnen ook cultureel bepaald zijn
Om dit tegen te gaan is er het replicatieonderzoek
o Onderzoekers moeten nauwkeurig aangeven wat precies onderzocht werd, bij
elke soort mensen en hoe ze concreet te werk zijn gegaan
Aanvullingen vanuit de crossculturele psychologie
= de wetenschap die specifiek onderzoek doet naar de manier waarop diverse
gedragsaspecten beïnvloed worden door de cultuur waarin mensen opgroeien
Geert Hofstede maakte het verschil tussen individualistische cultuur en collectivistische
cultuur
Individualistische : mensen die erg gesteld zijn op hun onafhankelijkheid
Collectivistische : meer gericht op de gemeenschap
Belang van biologische factoren
Vroeger taboe om gedrag vanuit de kant van de biologie te bekijken
Psychologen gingen zich interesseren voor de evolutionaire betekenis van sommige
gedragingen
Leidde tot evolutionaire psychologie
Ook vanuit neuropsychologie is er een toenemende intrede ontwikkeld
Inschakelen van nieuwe technologieën
Nieuwe technologieën hebben een grote armslag gegevens aan de sociale psychologie
Hoofdstuk 2: groepsnormen
Normen: afspraken die binnen een bepaalde groep gemaakt worden (kan verschillen van
groep tot groep)
Expliciete normen: affiche waar een norm op staat (bv. Een affiche waarop staat dat je moet
rechtstaan voor een oudere man in de trein). Dat is niet verplicht dus het is geen wet
Negativity bias: meer aandacht voor het negatieve
—> media speelt een heel grote rol, positief wordt niet getoond
Hoofdstuk 1: kennismaking met de sociale psychologie
‘Sociale’ psychologie: mensen
—> we hebben andere mensen nodig om te weten wat de norm is in ons gedrag
We zijn het meest obsessief sociaal - lewis Thomas
Zelfmoord: mensen kunnen zo eenzaam zijn (vb. Brug met positieve woorden om zelfmoord
te voorkomen —> geen effect)
toxic positiviteit: vb. Er zijn nog genoeg vissen in de zee
Sociale deprivatie: iets ontnomen worden
kinderen die sociale deprivatie (isolatie) hadden, hadden verschillen op neurologisch vlak
—> we hebben neurologisch anderen (sociaal) nodig hebben
Sociaal paradox:
we hebben anderen nodig
We mijden anderen (niet direct naast iemand gaan zitten)
We worden beïnvloed door anderen
Vb. Mode, wave
Afstand:
publieke ruimte: 7,6m
Sociale ruimte: 3,6m
Persoonlijk ruimte: 1,2m
Intieme ruimte: 4,5m
⇒ amygdale (hersenen): emotie maar reguliere ook de afstand
Onderzoek: mevrouw had een ongelijk en de amygdale was kapot waardoor ze de afstand
niet meer kan reguleren
1. Studieobject van de sociale psychologie
Gebiedsomschrijving
Definitie: Sociale psychologie is de wetenschappelijke studie van de manier waarop de
gedachten, gevoelens en handelingen van mensen beïnvloed worden door de feitelijke,
voorgestelde of geïmpliceerde aanwezigheid van andere mensen
Allport
Een wetenschappelijke studie
intuïtieve of alledaagse kennis: is heel subjectief
o Vb. Dat kan mijn vriendin niet zijn omdat ze er zo uitziet
o Soort zoekt soort: werkt beter in een relatie
o Tegengestelden trekken elkaar aan: maar in een relatie gaan mensen meer
en meer op elkaar gaan beginnen lijken
o Sociale psychologie onderzoekt waarom mensen door elkaar zijn
aangetrokken
Empirische cyclus: stappen die we doorlopen om een sociale relatie te onderzoeken
,Vb. Wachtverzachters: een teller die zegt wanneer het groen wordt
je mag niet concluderen dat als je 1 wachtverzachter ziet waar iedereen wacht
voordat ze oversteken, dat wachtverzachters zoizo werken (Intuïtie)
Je moet dat op meerdere plekken meten om te weten of dat mensen langer wachten
met een wachtverzachter (wetenschappelijke studie)
Methoden
begrijpende methode
o Vb. Scheidingsfeestje: onderzoeken welke liedjes het meest worden
gedraaid
Correlationele methode/ correlatie
o Een samenhang zoeken tussen 2 fenomenen
o Positief: hoe meer, hoe meer
o Negatief: hoe meer, hoe minder
o Nul: geen relatie
o !Een correlatie is niet gelijk aan een causaal verband!
o Vb. Hoe meer je agressieve spelletjes, hoe agressiever je bent
MAAR: we kunnen niet zeggen dat het spelen van agressieve
spelletje de oorzaak is van agressief gedrag
Experimentele methode/ causaal
o Oorzaken
Onafhankelijke variabele: diegene die door de onderzoeker gemanipuleerd/
veranderd wordt om een effect op de afhankelijke variabele te meten; diegene
waarvan verwacht wordt dat hij invloed heeft op de afhankelijke variabele;
veroorzaakt deze een verandering in jouw afhankelijke variabele
Afhankelijke variabele: die variabele die afhankelijk is van de onafhankelijke
variabele; het gedrag dat gemeten wordt
De gedachten, gevoelens en handelingen van mensen
Definitie van sociale psy houdt zich niet enkel bezig met het zichtbare, maar ook met wat
mensen denken en voelen
,Noemen we het A-B-C- model
A= affectieve component (gevoelens)
B= manifeste gedrag (behaviour)
C= cognitieve aspecten (waarneming, geheugen en denken)
⇒ We worden niet vooral beïnvloed door wat anderen werkelijk denken. We worden vooral
beïnvloed door wat wij denken dat anderen denken
Feitelijke, voorgestelde of geïmpliceerde aanwezigheid
De beïnvloeding kan op verschillende manieren gebeuren
Fysiek/ feitelijk/ directe invloed
o weg gaan van iemand die een rugzak heeft (terrorisme)
Voorgesteld/
we stellen die invloed ons voor
Op een feestje ga ik met persoon 1 en 2 die gaan denk ik zo aangekleed zijn
dus ik ga zo komen
De personen zijn niet fysiek aanwezig, maar je denkt aan wat ze zouden
kunnen denken
Impliciet/ onrechtstreeks
bijvoorbeeld reclame
o Je ziet niet de persoon die de reclame heeft gemaakt en die jou
probeert te beïnvloeden
allebei indirecte beïnvloeding
Enkele aanvullingen
Het gaat niet enkel om de manier waarop mensen beïnvloed worden door anderen,
maar ook hoe ze zelf actief inspelen op die anderen
Niet altijd bewuste of intentionele invloed
Heel breed terrein, alles is sociale psychologie, met specifieke hoek
De eigen invalshoek van sociale psychologie
de persoonlijkheidspsychologie - dispositionisme
o Gedrag van personen verklaren vanuit de persoon zelf
De sociale psychologie - situationisme
o gedrag van personen verklaren in de omgeving
Interactionisme
o Interactie tussen dispositie en situatie
2. Enkel belangrijke evoluties (zelfstudie)
Kenmerken van bij het ontstaan
Een sterk experimentele traditie
Heel veel onderzoek maakt gebruik van experimenten
Is de beste manier om op een eenduidige manier aan te tonen welke factoren
invloed hebben op de fenomenen die de onderzoekers in kaart willen brengen
Eerst psychologisch experiment : Norman Triplett (1898)
o Vroeg aan kinderen om zo goed mogelijk te presteren bij het uitvoeren van
een eenvoudige motorische taak
Nauwe band tussen theorie en praktijk
Tweede oorlog zorgde voor stroomversnelling in de ontwikkeling van sociale psychologie
Maar zorgde ook voor praktische problemen
Sociaal psychologen moesten technieken ontwerpen om het moreel van de troepen
op pleite houden
, Ook werd hen gevraagd hoe men de burgersbevloking het best kon mobiliseren om
de taken van de afwezige militairen over te nemen
Kurt Lewin : belangrijke wetenschapper, staat bekend om zijn veldtheore
Stelt dat gedrag van mensen afhankelijk is van hun persoonlijkheid of karakter en de
omgeving of de sitatie waarin ze zich bevinden
Tijdens de oorlog was er niet veel tijd om te bezinnen over wat de onderzoekers hebben
gevonden als resultaten. Pas in de jaren 50 was daar meer tijd voor, waardoor dit een
explosie gaf aan uiteenlopende theorieën
Latere aandachtspunten
Toenemende gevoeligheid voor bepaalde tekorten en eenzijdigheden uit het verleden,
waardoor nieuwe impulsen zich aandienden
Ethische aandachtspunten
Deontologische code opgesteld waarin uitgetekend staat waaraan onderzoekers zich moeten
houden bij het doorvoeren van experimenten
Culturele verscheidenheid
Er kunnen vragen gesteld worden bij de veralgemeenbaarheid van sommige conclusies
Vaak onderzoek bij studenten maar kan dat veralgemeend worden naar bedienden,
advocaten,…
Op zich niet verkeerd als men nadien maar uitzoekt of men dezelfde resultaten kan
terugvinden bij andere groepen.
Maar resultaten kunnen ook cultureel bepaald zijn
Om dit tegen te gaan is er het replicatieonderzoek
o Onderzoekers moeten nauwkeurig aangeven wat precies onderzocht werd, bij
elke soort mensen en hoe ze concreet te werk zijn gegaan
Aanvullingen vanuit de crossculturele psychologie
= de wetenschap die specifiek onderzoek doet naar de manier waarop diverse
gedragsaspecten beïnvloed worden door de cultuur waarin mensen opgroeien
Geert Hofstede maakte het verschil tussen individualistische cultuur en collectivistische
cultuur
Individualistische : mensen die erg gesteld zijn op hun onafhankelijkheid
Collectivistische : meer gericht op de gemeenschap
Belang van biologische factoren
Vroeger taboe om gedrag vanuit de kant van de biologie te bekijken
Psychologen gingen zich interesseren voor de evolutionaire betekenis van sommige
gedragingen
Leidde tot evolutionaire psychologie
Ook vanuit neuropsychologie is er een toenemende intrede ontwikkeld
Inschakelen van nieuwe technologieën
Nieuwe technologieën hebben een grote armslag gegevens aan de sociale psychologie
Hoofdstuk 2: groepsnormen
Normen: afspraken die binnen een bepaalde groep gemaakt worden (kan verschillen van
groep tot groep)
Expliciete normen: affiche waar een norm op staat (bv. Een affiche waarop staat dat je moet
rechtstaan voor een oudere man in de trein). Dat is niet verplicht dus het is geen wet