aandoeningen
M1.3 PR1 - Craniale zenuwen
Nervus opticus: Visuele scherpte
Kaart van Snelle
Onderzoek
1. Contactlenzen of bril mogen gedragen worden
2. Afstand tussen patiënt en kaart → aangegeven op kaart
3. Oog per oog
Scoring = afstand tussen patiënt en kaart/kleinste letters die de patiënt kan lezen
● Blind als ze op 6 meter de letters kunnen lezen die ze normaal op 60 m zouden
moeten kunnen lezen (LogMar = 1,0)
● Slechtziend als ze op 6 m de letters kunnen lezen die ze normaal op 19 m zouden
moeten kunnen lezen (LogMar = 0,5)
Visueel veld
, Confrontatietest
Uitgangshouding
● Patiënt en therapeut tegenover elkaar zitten: 40 cm afstand
● Therapeut en patiënt dekken oog aan zelfde kant af met hand
- spiegelbeeld
● Patiënt kijkt steeds naar niet-bedekte oog van therapeut
Fase 1: uitval bepalen
● ‘Zeg ja wanneer je mijn vingers ziet bewegen en wijs naar mijn vingers.’
● Therapeut trommelt in elk kwadrant van eigen visueel veld en wacht op respons
● Links en rechts vergelijken
Fase 2: grenzen visueel veld bepalen
● Trommelen van buiten limiet van eigen gezichtsveld naar binnen (4 kwadranten)
● Patiënt zegt ja zodra de trommelende vingers zichtbaar zijn
Bevindingen
● Normaal = trommelende vingers in de 4 kwadranten kunnen zien
● Complete laesie retina/n. opticus = totaal verlies ipsilaterale oog = unilaterale uitval
● Bitemporele hemianopsie = verlies van zicht in beide temporele velden
● Homonieme hemianopsie = verlies in hetzelfde visuele veld (nasaal/temporeel)
Pupillichtreflex
Onderzoek
● Patiënt focust op object op afstand
● Onderzoeker schijnt met licht langs laterale zijde in het oog
● Hand tussen 2 ogen (licht schijnt niet direct in contralaterale oog)
Bevindingen
● Snelle constrictie (directe lichtreflex) gevolgd door snelle dilatatie als we het licht
verwijderen → simultane respons van contralaterale pupil (indirecte lichtreflex)
Laesie n. opticus (afferent) Laesie. n. oculomotorius (efferent)
bv. laesie links bv. laesie links
● Licht in linkeroog → n. opticus neemt links niets ● Licht in rechteroog → n. opticus neemt licht
waar → beide pupillen licht stijf waar → afwezige constrictie van linker pupil →
● Licht in rechteroog → n. opticus rechts neemt wel constrictie van rechter pupil
licht waar → constrictie van beide pupillen ● Licht in rechteroog → n. opticus neemt licht
waar → afwezige constrictie van linker pupil →
wel constrictie van rechter pupil
,Accomodatiereflex
Onderzoek
● Patiënt focust op object op afstand
● Therapeut plaatst vinger op 20 cm van de neus van patiënt
● Patiënt focust alternerend op vinger en op voorwerp in de verte
Bevindingen
● Focus naar vinger → constrictie van pupil
● Focus in de verte → dilatatie van pupil
Oogvolgbewegingen
Onderzoek
● Onderzoeker houdt voorwerp een armlengte voor de patiënt
● Hoofd mag niet bewogen worden
● Met beide ogen voorwerp volgen (horizontaal, verticaal en diagonaal)
● Zwakheid extra-oculaire spier → onderzoek herhalen met 1 oog
● Onderzoek van n. oculomotorius: pupillichtreflex en accomodatiereflex toevoegen
Bevindingen
● Spierzwakte/spierdisbalans extra-oculaire spieren = ogen niet hetzelfde gealigneerd
● Ptosis = onmogelijk om ooglid te heffen aan aangedane zijde
- Horner’s syndroom
- Myasthenia garvis
- Bell’s palsy
- Acuut CVA
● Niet geconjugeerde oogbewegingen = paralyse/specifieke extra-oculaire spieren
● Mydriasis = gedilateerde pupil
● Anisocorie = ongelijke grootte van de pupillen (aangedane pupil groter)
, N. trigeminus
Categorie Functie
Motorisch Efferenten van kauwspieren en tensor tympani spier
Sensorisch Afferente voor aanraking, proprioceptie, nociceptoren en temperatuurinformatie van gezicht,
anterieur 2/3de deel v.d. tong, tanden en hersenvliezen
Reflex Efferente Kaak Jerk Reflex/Masseterreflex
Afferente hoornvliesreflex/corneareflex
Kaar Jerk reflex/Masseterreflex (Afferent en efferent)
Onderzoek
● Mond beetje open doen
● Onderzoeker plaats wijsvinger horizontaal op kin
● Tikken met reflexhamer op wijsvinger
Bevindingen
● Sluiting kaak = normaal
● Respons vaak afwezig bij gezonde personen
● Afwezigheid respons kan ook wijzen op laesie van n. trigeminus
- ook faciaal sensorisch verlies en zwakte van kaakspieren
● Snelle sluiting v.d. kaak = indicatie van UMN laesie (supranuclear)
● Let op beperkingen van temperomandibulair gewricht
- interne problemen
- discusverplaatsing
- kraakbeenletsel
Hoornvliesreflex/corneareflex (Craniale zenuw V (afferent) en VII (efferent))
Onderzoek
● Uitleggen wat we gaan doen
● Patiënt kijkt omhoog en weg van onderzoeker
● Onderzoeker raakt hoornvlies aan met punt van een doekje
Bevindingen
Laesie n. trigeminus (afferent) Laesie n. facialis (efferent)
bv. laesie rechts bv. laesie rechts
● Hoornvlies van rechteroog raken → ● Hoornvlies van rechteroog raken →
beide ogen knipperen niet rechteroog knippert niet, linkeroog wel
● Hoornvlies van linkeroog raken → ● Hoornvlies van linkeroog raken →
beide ogen knipperen wel rechteroog knippert niet, linkeroog wel