Hoofdstuk 2: Bronnen van het internationaal recht
RECAP EN POSITIVISTISCHE VS. NATURALISTISCH KIJK OP HET
INTERNATIONAAL RECHT
- Instemming (consent)
● De rechtsregels die bindend zijn voor staten komen voort uit hun eigen vrije wil”
→ POSITIVISTISCHE KIJK OP HET INTERNATIONAAL RECHT: Instemmen met formele
regels. Binnen de grenzen van de eigen discipline redeneren
- INTERNATIONAL LAW OF CO-EXISTENCE
“in order to regulate the relations between these co-existing independent communities”
→ NATURALISTISCHE KIJK OP HET INTERNATIONALE RECHT
● Internationaal recht heeft als functie soevereine belangen nastreven, en tegelijk en de
soevereiniteit en rechten van andere landen respecteren.
● Formele regels zijn inherent vaag. Het recht is in beweging.
OEFENING
SLIDE 13: De rechters zijn eerder positivistisch en de schrijfster is eerder naturalistisch.
SLIDE 14: Sommige professoren zijn eerder naturalistisch ingesteld en anderen weer positivistisch.
2.1. Introductie (introduction)
In de internationale bronnen vinden we de legale antwoorden voor de vragen die we niet kunnen oplossen
a.d.h.v. nationaal recht. Aangezien dat het internationaal recht een gedecentraliseerd rechtssyteem is, kunnen
wettelijke verplichtingen voortkomen uit meer dan één bron. Juridische bronnen stellen rechtssubjecten in
staan onderscheid te maken tussen rechtsnormen en normen die slechts politiek, moreel of ethisch van aard
zijn. Het concept van een juridische bron is verbonden met de theorieën over de basis en structuur van het
internationaal recht. Dus terwijl voorstanders van het natuurrecht bronnen van internationaal recht vinden
in elementaire dictators van gerechtigheid, zoeken positivisten naar bewijs van instemming van de staat. De
moderne bronnenheorie, zoals in art. 38 Statute ICJ is gebaseerd op de positivistische theorie.
2.2. De meeste bronnen staan in art. 38 Statute ICJ
Verdragen
- Art 38(1)(a) Statute ICJ
“internationale conventies, hetzij algemeen of specifiek, stellen regels vast die uitdrukkelijk
erkend worden door de verdragsstaten ”
→ ENKEL BINDEND TUSSEN PARTIJEN
- Artikel maakt ook een onderscheid tussen de primaire en secundaire rechtsbronnen.
Terwijl de eerste bestaat uit conventies (verdragen), gewoonterecht en algemene
rechtsbeginselen, verwijst de laatste naar rechterlijke beslissingen en wetenschappelijke
, bijdragen. De eerste drie bronnen zijn wetcreerend omdat ze (nieuwe) rechten en plichten
creëren, terwijl de laatste twee wetbepalend zijn omdat ze louter de inhoud van bestaand
recht toepassen of verduidelijken.
2.3. Verdragen als bron van het recht (treaties as a first legal source)
Het effect van een verdrag is uitgedrukt in het principe pacta sunt servanda waarbij de staten hun verdrag
gebaseerde verplichtingen moeten eren.
- SOORTEN verdragen
● Bilateraal verdrag (= verdrag gesloten tussen twee lidstaten)
➢ regelt vaak een specifieke kwestie van wederzijds belang, zoals de aanleg van
gezamenlijke infrastructuur, en lijkt op een contract.
➢ Bv. belastingverdrag tussen Nl en Be 2001
● Multilateraal verdrag (: verdrag gesloten tussen verschillende lidstaten)
➢ Hebben meestal een algemene strekking en bezitten ‘wetgevende’ kenmerken
➢ Bv. Canada- United States-Mexico Agreement 2018
- Oprichtingsverdrag (p. 22) = constituent treaty
= “een verdrag dat een internationale organisatie opricht” → (bijvoorbeeld UN Charter )
= “partij stemt in gebonden te zijn door de bindende instrumenten die organisatie aanneemt ” →
(bijvoorbeeld Art 25 UN Charter voor UN SC resoluties)
2.4. Internationaal gewoonterecht (Custom as a second source of international law)
1. Praktische voorwaarde: doen en laten dat als algemene praktijk gevolgd kan worden door
staten
1.1. Praktisch: het doen of laten door staten
- fysiek of verbaal
- piblike
- zelfs resoluties en verklaringen van internationale organisaties waar de staat lid van is.
1.2. Praktisch: Algemene praktijk
- CONSISTENT
● A4 Military and Paramilitary A ctivities in and against Nicaragua (Nicaragua v
US), para. 186
○ ICJ heeft gezegd dat het niet verwacht is dat staten handelen met
complete consistentie. zolang het gedrag over het algemeen consistent is
met de regel, en inconsistent gedrag over het algemeen wordt behandeld
als een overtreding van de regel in plaats van als een indicator voor de
erkenning van een nieuwe regel, kan het voldoende zijn?
● customary rule of non-use of force
RECAP EN POSITIVISTISCHE VS. NATURALISTISCH KIJK OP HET
INTERNATIONAAL RECHT
- Instemming (consent)
● De rechtsregels die bindend zijn voor staten komen voort uit hun eigen vrije wil”
→ POSITIVISTISCHE KIJK OP HET INTERNATIONAAL RECHT: Instemmen met formele
regels. Binnen de grenzen van de eigen discipline redeneren
- INTERNATIONAL LAW OF CO-EXISTENCE
“in order to regulate the relations between these co-existing independent communities”
→ NATURALISTISCHE KIJK OP HET INTERNATIONALE RECHT
● Internationaal recht heeft als functie soevereine belangen nastreven, en tegelijk en de
soevereiniteit en rechten van andere landen respecteren.
● Formele regels zijn inherent vaag. Het recht is in beweging.
OEFENING
SLIDE 13: De rechters zijn eerder positivistisch en de schrijfster is eerder naturalistisch.
SLIDE 14: Sommige professoren zijn eerder naturalistisch ingesteld en anderen weer positivistisch.
2.1. Introductie (introduction)
In de internationale bronnen vinden we de legale antwoorden voor de vragen die we niet kunnen oplossen
a.d.h.v. nationaal recht. Aangezien dat het internationaal recht een gedecentraliseerd rechtssyteem is, kunnen
wettelijke verplichtingen voortkomen uit meer dan één bron. Juridische bronnen stellen rechtssubjecten in
staan onderscheid te maken tussen rechtsnormen en normen die slechts politiek, moreel of ethisch van aard
zijn. Het concept van een juridische bron is verbonden met de theorieën over de basis en structuur van het
internationaal recht. Dus terwijl voorstanders van het natuurrecht bronnen van internationaal recht vinden
in elementaire dictators van gerechtigheid, zoeken positivisten naar bewijs van instemming van de staat. De
moderne bronnenheorie, zoals in art. 38 Statute ICJ is gebaseerd op de positivistische theorie.
2.2. De meeste bronnen staan in art. 38 Statute ICJ
Verdragen
- Art 38(1)(a) Statute ICJ
“internationale conventies, hetzij algemeen of specifiek, stellen regels vast die uitdrukkelijk
erkend worden door de verdragsstaten ”
→ ENKEL BINDEND TUSSEN PARTIJEN
- Artikel maakt ook een onderscheid tussen de primaire en secundaire rechtsbronnen.
Terwijl de eerste bestaat uit conventies (verdragen), gewoonterecht en algemene
rechtsbeginselen, verwijst de laatste naar rechterlijke beslissingen en wetenschappelijke
, bijdragen. De eerste drie bronnen zijn wetcreerend omdat ze (nieuwe) rechten en plichten
creëren, terwijl de laatste twee wetbepalend zijn omdat ze louter de inhoud van bestaand
recht toepassen of verduidelijken.
2.3. Verdragen als bron van het recht (treaties as a first legal source)
Het effect van een verdrag is uitgedrukt in het principe pacta sunt servanda waarbij de staten hun verdrag
gebaseerde verplichtingen moeten eren.
- SOORTEN verdragen
● Bilateraal verdrag (= verdrag gesloten tussen twee lidstaten)
➢ regelt vaak een specifieke kwestie van wederzijds belang, zoals de aanleg van
gezamenlijke infrastructuur, en lijkt op een contract.
➢ Bv. belastingverdrag tussen Nl en Be 2001
● Multilateraal verdrag (: verdrag gesloten tussen verschillende lidstaten)
➢ Hebben meestal een algemene strekking en bezitten ‘wetgevende’ kenmerken
➢ Bv. Canada- United States-Mexico Agreement 2018
- Oprichtingsverdrag (p. 22) = constituent treaty
= “een verdrag dat een internationale organisatie opricht” → (bijvoorbeeld UN Charter )
= “partij stemt in gebonden te zijn door de bindende instrumenten die organisatie aanneemt ” →
(bijvoorbeeld Art 25 UN Charter voor UN SC resoluties)
2.4. Internationaal gewoonterecht (Custom as a second source of international law)
1. Praktische voorwaarde: doen en laten dat als algemene praktijk gevolgd kan worden door
staten
1.1. Praktisch: het doen of laten door staten
- fysiek of verbaal
- piblike
- zelfs resoluties en verklaringen van internationale organisaties waar de staat lid van is.
1.2. Praktisch: Algemene praktijk
- CONSISTENT
● A4 Military and Paramilitary A ctivities in and against Nicaragua (Nicaragua v
US), para. 186
○ ICJ heeft gezegd dat het niet verwacht is dat staten handelen met
complete consistentie. zolang het gedrag over het algemeen consistent is
met de regel, en inconsistent gedrag over het algemeen wordt behandeld
als een overtreding van de regel in plaats van als een indicator voor de
erkenning van een nieuwe regel, kan het voldoende zijn?
● customary rule of non-use of force