Jeugdrecht:
Hoofdstuk 1: wetgevend kader:
Wet van 8/04/1965: juridische basis voor het jeugddelinquentie- en jeugdbeschermingsrecht
Voor de 6e staatshervorming was het jeugdrecht een bevoegdheid van zowel de Vlaamse als federale
gemeenschap
• Vlaams: jeugdbescherming – persoonsgebonden materie
• Federaal: jeugddelingquentie (MOF)
Na de 6e staatshervorming kregen de gemeenschappen meer bevoegdheden, bvb:
• In justitie: hoe verloopt de vervolging, het straffen van jongeren en juridische hulp
• Voor hulp aan minderjarigen: jeugdhulp en jeugdverenigingen & jeugddelingquentie
• Voor onderwijs (zoals het CLB-decreet) en cultuur
Gevolg: elke gemeenschap mag eigen regels maken over jeugddelingquentie (voor minderjarigen in BXL is
er een aparte regeling -> die wordt samen geregeld door de VL & FR gemeenschap)
De gemeenschappen moeten wel rekening houden met internationale regels, zoals:
• EVRM: het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens
• IVRK: het Internationaal Verdrag voor de Rechten van het Kind
Bijzondere wetgeving:
De Europese Kinderrichtlijn (2016):
• Gaat over de rechten van kinderen die te maken krijgen met het strafrecht, zoals:
→ het vermoeden van onschuld
→ het recht op beroep
→ het recht op informatie
• Lidstaten (zoals België) moeten hun procedures aanpassen aan deze regels
• In België: ook bij voorlopige maatregelen geldt het vermoeden van onschuld voor kinderen
Decreet rechtspositie van de minderjarige (2004):
• Gaat over de rechten van kinderen als ze met jeugdhulp te maken krijgen.
• Somt rechten op die minderjarigen altijd zelf mogen gebruiken.
• Geldt niet alleen bij vrijwillige hulp, maar ook bij gerechtelijke jeugdhulp en bij jeugddelinquentie.
IVRK (1989) – Internationaal Verdrag over de Rechten van het Kind (VN):
• Een kind is iedereen jonger dan
18 jaar, tenzij in het land waar het kind woont de meerderjarigheid vroeger geldt.
• Enkele belangrijke rechten:
o Recht op vrije meningsuiting
o Recht om niet van de ouders gescheiden te worden
o Ouders hebben een belangrijke rol in het leven en de rechten van het kind
, Hoofdstuk 2: de rechtbanken die oordelen over aspecten van de minderjarigen
De Familierechtbank
Organisatie:
• Onderdeel van de rechtbank van eerste aanleg
• In elk gerechtelijk arrondissement (12 in België)
• Heeft 3 kamers:
o Familiekamer
o Jeugdkamer
o Kamer voor minnelijke schikking
Bevoegdheid:
• Alle geschillen die te maken hebben met het gezinsleven, zoals: adoptie, echtscheiding,
afstamming,...
Territoriale bevoegdheid:
• De eerste familierechtbank waar je naartoe gaat, blijft bevoegd (= blijvende saisine)
• Bij geschillen over kinderen: rechtbank van hun woonplaats
Het Openbaar Ministerie (OM) bij de familierechtbank:
• Mag tussenkomen, maar is niet verplicht (= facultatief)
• Kan schriftelijk of mondeling advies geven
De Jeugdrechtbank
Organisatie:
• Onderdeel van de rechtbank van eerste aanleg
• Afdeling van de familierechtbank
• Bestaat ook in elk van de 12 arrondissementen
Belangrijke actoren:
• De sociale dienst: onderzoekt de situatie van het kind, doet opvolging
• Het OM: moet tussenkomen bij jeugdhulp én jeugddelinquentie
• De jeugdrechter: beslist over maatregelen of hulp
Hoofdstuk 1: wetgevend kader:
Wet van 8/04/1965: juridische basis voor het jeugddelinquentie- en jeugdbeschermingsrecht
Voor de 6e staatshervorming was het jeugdrecht een bevoegdheid van zowel de Vlaamse als federale
gemeenschap
• Vlaams: jeugdbescherming – persoonsgebonden materie
• Federaal: jeugddelingquentie (MOF)
Na de 6e staatshervorming kregen de gemeenschappen meer bevoegdheden, bvb:
• In justitie: hoe verloopt de vervolging, het straffen van jongeren en juridische hulp
• Voor hulp aan minderjarigen: jeugdhulp en jeugdverenigingen & jeugddelingquentie
• Voor onderwijs (zoals het CLB-decreet) en cultuur
Gevolg: elke gemeenschap mag eigen regels maken over jeugddelingquentie (voor minderjarigen in BXL is
er een aparte regeling -> die wordt samen geregeld door de VL & FR gemeenschap)
De gemeenschappen moeten wel rekening houden met internationale regels, zoals:
• EVRM: het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens
• IVRK: het Internationaal Verdrag voor de Rechten van het Kind
Bijzondere wetgeving:
De Europese Kinderrichtlijn (2016):
• Gaat over de rechten van kinderen die te maken krijgen met het strafrecht, zoals:
→ het vermoeden van onschuld
→ het recht op beroep
→ het recht op informatie
• Lidstaten (zoals België) moeten hun procedures aanpassen aan deze regels
• In België: ook bij voorlopige maatregelen geldt het vermoeden van onschuld voor kinderen
Decreet rechtspositie van de minderjarige (2004):
• Gaat over de rechten van kinderen als ze met jeugdhulp te maken krijgen.
• Somt rechten op die minderjarigen altijd zelf mogen gebruiken.
• Geldt niet alleen bij vrijwillige hulp, maar ook bij gerechtelijke jeugdhulp en bij jeugddelinquentie.
IVRK (1989) – Internationaal Verdrag over de Rechten van het Kind (VN):
• Een kind is iedereen jonger dan
18 jaar, tenzij in het land waar het kind woont de meerderjarigheid vroeger geldt.
• Enkele belangrijke rechten:
o Recht op vrije meningsuiting
o Recht om niet van de ouders gescheiden te worden
o Ouders hebben een belangrijke rol in het leven en de rechten van het kind
, Hoofdstuk 2: de rechtbanken die oordelen over aspecten van de minderjarigen
De Familierechtbank
Organisatie:
• Onderdeel van de rechtbank van eerste aanleg
• In elk gerechtelijk arrondissement (12 in België)
• Heeft 3 kamers:
o Familiekamer
o Jeugdkamer
o Kamer voor minnelijke schikking
Bevoegdheid:
• Alle geschillen die te maken hebben met het gezinsleven, zoals: adoptie, echtscheiding,
afstamming,...
Territoriale bevoegdheid:
• De eerste familierechtbank waar je naartoe gaat, blijft bevoegd (= blijvende saisine)
• Bij geschillen over kinderen: rechtbank van hun woonplaats
Het Openbaar Ministerie (OM) bij de familierechtbank:
• Mag tussenkomen, maar is niet verplicht (= facultatief)
• Kan schriftelijk of mondeling advies geven
De Jeugdrechtbank
Organisatie:
• Onderdeel van de rechtbank van eerste aanleg
• Afdeling van de familierechtbank
• Bestaat ook in elk van de 12 arrondissementen
Belangrijke actoren:
• De sociale dienst: onderzoekt de situatie van het kind, doet opvolging
• Het OM: moet tussenkomen bij jeugdhulp én jeugddelinquentie
• De jeugdrechter: beslist over maatregelen of hulp