onderzoeksvaardigheden
Inhoudsopgave
1. WAAROM IS KRITISCH DENKEN BELANGRIJK?...............................................3
2. WAT VERSTAAN WE ONDER “KRITISCH DENKEN”?.......................................3
3. BEDREIGINGEN VOOR ONS KRITISCH DENKEN..............................................3
3.1. MISLEID DOOR ONS EIGEN BREIN.....................................................................................3
3.2. MISLEID DOOR ANDEREN................................................................................................ 6
1. Filterbubbel............................................................................................................. 6
2. Framing................................................................................................................... 7
3. Brand journalism en clickbait..................................................................................7
4. Slordige journalistiek..............................................................................................8
5. Complottheorieën en pseudowetenschappen.........................................................8
4. HOE KAN JEZELF KRITISCH LEREN DENKEN?.................................................9
1. KRITISCH OMGAAN MET BRONNEN.......................................................................................9
2. REDENEREN................................................................................................................. 11
3. ARGUMENTEREN............................................................................................................ 12
1. WAAROM ZIJN ONDERZOEKSCOMPETENTIES BELANGRIJK?..........................14
2. EEN KENNISMAKING MET ONDERZOEK.......................................................14
3. ONDERZOEKSONTWERP............................................................................18
4. GEGEVENS VERZAMELEN..........................................................................20
5. GEGEVENS ANALYSEREN...........................................................................24
5.1. KWANTITATIEVE GEGEVENS ANALYSEREN.........................................................................25
Stap 1: ordenen van data.......................................................................................... 25
Stap 2: statistische analyse van kwantitatieve gegevens.........................................25
5.2. KWALITATIEVE GEGEVENS VERWERKEN............................................................................29
6. RESULTATEN, RAPPORTEREN EN VALORISATIE...........................................32
3.1. DE RECHTSBRONNEN - ALGEMEEN..........................................................34
DE FORMELE RECHTSBRONNEN.............................................................................................34
1. Wetgeving............................................................................................................. 34
2. Rechtspraak en rechtsleer....................................................................................34
3. Algemene rechtsbeginselen..................................................................................35
4. Gewoonten............................................................................................................ 35
DE MATERIËLE RECHTSBRONNEN.......................................................................................... 35
3.2. WETGEVING ALS BRON..........................................................................35
3.3. WETGEVING OPZOEKEN.........................................................................38
3.4. RECHTSPRAAK ALS RECHTSBRON...........................................................40
,3.5. RECHTSPRAAK OPZOEKEN.....................................................................45
3.6. RECHTSLEER ALS RECHTSBRON..............................................................46
KENGETALLEN............................................................................................. 47
CENTRUMMATEN............................................................................................................... 47
1. Gemiddelde........................................................................................................... 47
2. Modus................................................................................................................... 48
3. Mediaan................................................................................................................ 48
SPREIDINGSMATEN............................................................................................................. 48
1. Spreidingsbreedte................................................................................................. 48
2. Variantie............................................................................................................... 48
3. Standaarddeviatie (sws ex!!)................................................................................49
CORRELATIE OF CAUSALITEIT (EXAMEN!!!!)...................................................49
NORMALE VERDELING..................................................................................49
, Deel 1: kritisch denken
1. Waarom is kritisch denken belangrijk?
Kritisch denken en onderzoekscompetenties zijn vaardigheden die niet alleen
noodzakelijk zijn om de professionele kwaliteit in onze samenleving te
blijven garanderen, maar ook des te belangrijker blijken in tijden waarin de
democratie en mensenrechten onder druk staan en pandemieën de hele
wereld kunnen ontwrichten.
2. Wat verstaan we onder “kritisch denken”?
Het is moeilijk om een algemene definitie van kritisch denken te geven. Het
vraagt enkele specifieke vaardigheden en een bepaalde houding.
- Betrouwbare informatie zoeken - Een open geest hebben
- Bronnen interpreteren en - Nieuwsgierig en onderzoekend zijn
analyseren - De juiste vragen stellen
- Redeneren en reflecteren - Jezelf in vraag stellen en twijfelen
voordat je een standpunt - Verschillende alternatieven afwegen
inneemt of voor je beslist hoe te - Voorzichtig zijn bij het trekken van
handelen conclusies
- Verklaren waarop je standpunt - Bereid zijn om je standpunt aan te
of handeling gebaseerd is passen
- Onderscheid maken tussen
waarschijnlijke, en minder
waarschijnlijke beweringen
- Drogredenen herkennen en
Ons kritisch denkvermogen wordt op verschillende manieren bedreigd en
dat heeft weinig of niets met intelligentie te maken. Het voordeel is wel dat
iedereen zijn kritische vaardigheden en houding kan trainen!
3. Bedreigingen voor ons kritisch denken
3.1. Misleid door ons eigen brein
Ons brein verwerkt informatie op 2 manieren:
Type 1-denken: snel, intuïtief en onbewust. Deze manier van denken
zorgt ervoor dat je snel kan handelen en meerdere dingen tegelijk kan
doen, bijvoorbeeld de straat oversteken.
Type 2-denken: langzaam, expliciet, bewust. Dit type verloopt
beredeneerd. Je past bepaalde regels en strategieën toe. Het kost
meer inspanning.
, Kritisch denken draait rond het leren onderdrukken van het snelle
denken (type 1) om meer bewust te denken (type 2).
BV: Wat zie jij? Op het eerste zicht? En op het tweede zicht?
Zie je hier cijfers én letters? Een eend én een konijn?
Dan heb je zowel je type 1 als je type 2 denken geactiveerd.
Ons eigen brein kan soms ons kritisch denken belemmeren, doordat
het onbewust vreemde kronkels en fouten maakt; elke seconde ontvangt een
mens duizenden prikkels die we met onze zintuigen waarnemen en om te
voorkomen dat onze hersenen oververhit raken, moeten ze een deel van die
waarnemingen elimineren.
BV: Zo zijn bij de invoering van DNA-analyses in rechtszaken in de VS
verschillende veroordeelde gevangenen vrijgekomen. In 1996 toonde een
onderzoek van het ‘National Institute of Justice’ aan dat bij de 28
onderzochte cases, 26 mensen onterecht veroordeeld zijn op basis van
ooggetuigenissen.
Ieder individu is uniek en negeert verschillende delen van de
ontvangen informatie. Dit proces van het bewaren en verwerken van
informatie noemen we interpreteren, en iedereen doet dat op zijn eigen
manier.
Interpreteren = Je geeft een persoonlijke, subjectieve betekenis aan een
situatie, gebaseerd op je referentiekader of levenshouding. Verschillende
factoren kunnen dit proces beïnvloeden:
Gevoelens: in een droevige stemming zal je anders reageren op een
kritische opmerking dan in een vrolijke bui.
Geheugen, vroegere ervaringen: door een slechte ervaring in een
vorige relatie zal je bijvoorbeeld meer op je hoede zijn in een
volgende.
Verwachtingen: als je een positieve kritiek leest over een film, zijn je
verwachtingen hooggespannen en kan de film zelf wat tegenvallen.
Ga je naar diezelfde film zonder dat je een recensie hebt gelezen, dan
kan je aangenaam verrast zijn.