HC 1 Economie
Micro- en rechtseconomie
Wat is economie?
Economie is een wetenschap of studie die draait om het onderzoeken van
"the economy" (de economie).
Veelgebruikte definitie:
Economie is een menswetenschap die het menselijke keuzegedrag
bestudeert wanneer er veel behoeften zijn en slechts beperkte middelen.
Er moeten keuzes gemaakt worden
Wat doen economen?
- Welvaart bestuderen (meting, evolutie, welzijn, …)
- Zoeken naar efficiënte oplossingen (rechtseconomie) in alle
domeinen van het maatschappelijke leven.
Enkele bekende economen:
- David Ricardo: Bekend om zijn theorieën over comparatief voordeel
en handel.
- Adam Smith: De vader van de moderne economie, bekend om zijn
werk "The Wealth of Nations" en het concept van de onzichtbare
hand.
- John Nash: Zijn werk over speltheorie is essentieel voor het
begrijpen van strategische interacties in de economie.
- Gordon Tullock: Een vooraanstaand figuur in de rechtseconomie,
vooral bekend om zijn werk over overheidsfalen en rent-seeking.
- Ronald Coase: Beroemd om het Coase-theorema, dat de efficiëntie
van markten onderzoekt ondanks de aanwezigheid van externe
effecten.
Opportuniteitskost
Wanneer je een keuze maakt, moet je een alternatief opofferen omdat je
beperkte middelen (zoals tijd of geld) niet voor meerdere dingen tegelijk
kunt gebruiken.
Betekenis
Definitie:
Opportuniteitskosten zijn de waarde van het beste alternatief dat je niet
kiest wanneer je een beslissing neemt.
Bv. hogere studie ↔ gemiste loon, werkloosheid ↔ gemiste productie
,Economische kosten bestaan uit twee componenten:
- De financiële kost (de directe uitgaven die je maakt)
- De opportuniteitskost (de waarde van het niet-gekozen alternatief)
Arbeidsspecialisatie en internationale handel
Adam Smith (1723-1790) Adam Smith wordt beschouwd als
een van de belangrijkste denkers in
de economie.
Zijn boek, Wealth of Nations, legde
de basis voor veel van wat we
vandaag de dag begrijpen over
markten en economische
systemen.
Hij zei dat door arbeid te verdelen
en te specialiseren, werkers veel
efficiënter kunnen produceren.
Speldfabriek
Ook betoogde hij dat wanneer
individuen hun eigenbelang
nastreven binnen een vrije markt,
dit leidt tot betere uitkomsten voor
de maatschappij als geheel. Dit
wordt vaak geassocieerd met zijn
idee van de "onzichtbare hand",
waarbij zelfbelang onbedoeld
bijdraagt aan het algemeen
welzijn.
David Ricardo (1772-1823) David Ricardo breidde het idee van
specialisatie uit naar het
internationale niveau.
Hij stelde dat landen zich moeten
specialiseren in wat ze het beste
kunnen produceren en dat ze de
rest moeten importeren. Dit
bevordert de welvaart voor alle
betrokken landen.
Ricardo's beroemdste bijdrage is
zijn theorie van comparatieve
kosten. Deze theorie stelt dat zelfs
als een land beter is in alles (heeft
absolute voordelen), het nog
steeds baat kan hebben bij handel
door zich te specialiseren in de
producten waarin het een
comparatief voordeel heeft (waar
het relatief het beste in is).
,Absoluut en comparatief voordeel
Absoluut voordeel: De mogelijkheid om een goed efficiënter (met minder
middelen) te produceren dan een ander land.
Comparatief voordeel: De mogelijkheid om een goed te produceren tegen
lagere opportuniteitskosten dan een ander land.
Situatie 1: Autarkie
= volledig zelfvoorzienend land dat niet 1 arb/dag A V
afhankelijk is van internationale handel of Frankrijk 100 of 200
hulp van buitenaf om te voldoen aan zijn België 50 150
of
eigen behoeften
Frankrijk heeft het absolute voordeel in alles, MAAR moet zeker niet alles
gaan produceren en België niets!
Kijken naar nationale ruilvoeten (= opportuniteitskost)
Frankrijk: België:
100 A = 200 V 50 A = 150 V
1A=2V 1A=3V
1 V = 0,5 A 1 V = 0,3 A
Frankrijk kan zich het beste specialiseren in auto’s, en België in vaccins.
Productie (en consumptie) met volledige specialisatie:
Stel dat men wereldwijd 350 V nodig
2 arb/dag A V
heeft. Dan zal Frankrijk 50 V moeten
produceren, waardoor er een Frankrijk 200 0
gemiste productie van A ontstaat. België 0 300
Hoeveel? Zie nationale ruilvoet Frankrijk
Situatie 2: Internationale handel
= open grenzen
Stel dat België 150 vaccins wilt exporteren, in ruil voor auto’s.
Kijken naar de internationale ruilvoet
, Algemene regel:
Een land heeft het meeste voordeel bij specialisatie met internationale
handel indien de eigen nationale ruilvoet het meeste afwijkt van de
internationale ruilvoet
(binnen de grenzen die voordeel kunnen bieden).
Vrije marktsysteem
Er bestaan diverse economische systemen:
- Vrije marktsysteem
- Gemengde economie
- Centrale planning (de overheid beslist alles)
Het vrije marktsysteem is een economisch systeem waarin de prijzen van
goederen en diensten worden bepaald door vraag en aanbod, zonder of
met minimale overheidsinterventie.
Het systeem:
- Individuen en bedrijven nemen hun eigen economische beslissingen
over productie, consumptie en investeringen.
- Prijzen worden gevormd door de interactie van kopers en verkopers,
waarbij concurrentie een centrale rol speelt.
- Eigendom van middelen (zoals grond, kapitaal en arbeid) is in
handen van particulieren of bedrijven.
- Het nastreven van eigenbelang leidt, volgens Adam Smith, door de
"onzichtbare hand" onbedoeld tot voordelen voor de hele
samenleving.
Voordelen:
- Vrijheid van consumptie en productie
- Allocatieve efficiëntie: geen structurele overschotten of tekorten
- Maximale welvaart
- Realistisch mensbeeld
Nadelen:
- A-ethische, louter allocatieve efficiëntie (bv. babymarkt)
- Vrijheid om foute dingen te doen
- Marktfalingen
Micro- en rechtseconomie
Wat is economie?
Economie is een wetenschap of studie die draait om het onderzoeken van
"the economy" (de economie).
Veelgebruikte definitie:
Economie is een menswetenschap die het menselijke keuzegedrag
bestudeert wanneer er veel behoeften zijn en slechts beperkte middelen.
Er moeten keuzes gemaakt worden
Wat doen economen?
- Welvaart bestuderen (meting, evolutie, welzijn, …)
- Zoeken naar efficiënte oplossingen (rechtseconomie) in alle
domeinen van het maatschappelijke leven.
Enkele bekende economen:
- David Ricardo: Bekend om zijn theorieën over comparatief voordeel
en handel.
- Adam Smith: De vader van de moderne economie, bekend om zijn
werk "The Wealth of Nations" en het concept van de onzichtbare
hand.
- John Nash: Zijn werk over speltheorie is essentieel voor het
begrijpen van strategische interacties in de economie.
- Gordon Tullock: Een vooraanstaand figuur in de rechtseconomie,
vooral bekend om zijn werk over overheidsfalen en rent-seeking.
- Ronald Coase: Beroemd om het Coase-theorema, dat de efficiëntie
van markten onderzoekt ondanks de aanwezigheid van externe
effecten.
Opportuniteitskost
Wanneer je een keuze maakt, moet je een alternatief opofferen omdat je
beperkte middelen (zoals tijd of geld) niet voor meerdere dingen tegelijk
kunt gebruiken.
Betekenis
Definitie:
Opportuniteitskosten zijn de waarde van het beste alternatief dat je niet
kiest wanneer je een beslissing neemt.
Bv. hogere studie ↔ gemiste loon, werkloosheid ↔ gemiste productie
,Economische kosten bestaan uit twee componenten:
- De financiële kost (de directe uitgaven die je maakt)
- De opportuniteitskost (de waarde van het niet-gekozen alternatief)
Arbeidsspecialisatie en internationale handel
Adam Smith (1723-1790) Adam Smith wordt beschouwd als
een van de belangrijkste denkers in
de economie.
Zijn boek, Wealth of Nations, legde
de basis voor veel van wat we
vandaag de dag begrijpen over
markten en economische
systemen.
Hij zei dat door arbeid te verdelen
en te specialiseren, werkers veel
efficiënter kunnen produceren.
Speldfabriek
Ook betoogde hij dat wanneer
individuen hun eigenbelang
nastreven binnen een vrije markt,
dit leidt tot betere uitkomsten voor
de maatschappij als geheel. Dit
wordt vaak geassocieerd met zijn
idee van de "onzichtbare hand",
waarbij zelfbelang onbedoeld
bijdraagt aan het algemeen
welzijn.
David Ricardo (1772-1823) David Ricardo breidde het idee van
specialisatie uit naar het
internationale niveau.
Hij stelde dat landen zich moeten
specialiseren in wat ze het beste
kunnen produceren en dat ze de
rest moeten importeren. Dit
bevordert de welvaart voor alle
betrokken landen.
Ricardo's beroemdste bijdrage is
zijn theorie van comparatieve
kosten. Deze theorie stelt dat zelfs
als een land beter is in alles (heeft
absolute voordelen), het nog
steeds baat kan hebben bij handel
door zich te specialiseren in de
producten waarin het een
comparatief voordeel heeft (waar
het relatief het beste in is).
,Absoluut en comparatief voordeel
Absoluut voordeel: De mogelijkheid om een goed efficiënter (met minder
middelen) te produceren dan een ander land.
Comparatief voordeel: De mogelijkheid om een goed te produceren tegen
lagere opportuniteitskosten dan een ander land.
Situatie 1: Autarkie
= volledig zelfvoorzienend land dat niet 1 arb/dag A V
afhankelijk is van internationale handel of Frankrijk 100 of 200
hulp van buitenaf om te voldoen aan zijn België 50 150
of
eigen behoeften
Frankrijk heeft het absolute voordeel in alles, MAAR moet zeker niet alles
gaan produceren en België niets!
Kijken naar nationale ruilvoeten (= opportuniteitskost)
Frankrijk: België:
100 A = 200 V 50 A = 150 V
1A=2V 1A=3V
1 V = 0,5 A 1 V = 0,3 A
Frankrijk kan zich het beste specialiseren in auto’s, en België in vaccins.
Productie (en consumptie) met volledige specialisatie:
Stel dat men wereldwijd 350 V nodig
2 arb/dag A V
heeft. Dan zal Frankrijk 50 V moeten
produceren, waardoor er een Frankrijk 200 0
gemiste productie van A ontstaat. België 0 300
Hoeveel? Zie nationale ruilvoet Frankrijk
Situatie 2: Internationale handel
= open grenzen
Stel dat België 150 vaccins wilt exporteren, in ruil voor auto’s.
Kijken naar de internationale ruilvoet
, Algemene regel:
Een land heeft het meeste voordeel bij specialisatie met internationale
handel indien de eigen nationale ruilvoet het meeste afwijkt van de
internationale ruilvoet
(binnen de grenzen die voordeel kunnen bieden).
Vrije marktsysteem
Er bestaan diverse economische systemen:
- Vrije marktsysteem
- Gemengde economie
- Centrale planning (de overheid beslist alles)
Het vrije marktsysteem is een economisch systeem waarin de prijzen van
goederen en diensten worden bepaald door vraag en aanbod, zonder of
met minimale overheidsinterventie.
Het systeem:
- Individuen en bedrijven nemen hun eigen economische beslissingen
over productie, consumptie en investeringen.
- Prijzen worden gevormd door de interactie van kopers en verkopers,
waarbij concurrentie een centrale rol speelt.
- Eigendom van middelen (zoals grond, kapitaal en arbeid) is in
handen van particulieren of bedrijven.
- Het nastreven van eigenbelang leidt, volgens Adam Smith, door de
"onzichtbare hand" onbedoeld tot voordelen voor de hele
samenleving.
Voordelen:
- Vrijheid van consumptie en productie
- Allocatieve efficiëntie: geen structurele overschotten of tekorten
- Maximale welvaart
- Realistisch mensbeeld
Nadelen:
- A-ethische, louter allocatieve efficiëntie (bv. babymarkt)
- Vrijheid om foute dingen te doen
- Marktfalingen