woordenschat
voortgezet technisch lezen
taalbeschouwing
SAMENVATTING
BASISKENNIS
TAALONDERWIJS
begrijpend lezen
mondelinge taalvaardigheid
spelling
jeugdliteratuur
stellen
, INHOUDSOPGAVE
Domein Subdomein
belang van taalonderwijs
taalonderwijs op de basisschool
1. Taalonderwijs en taal fases geletterdheid
het taalsysteem (functies van taal, niveaus van taal)
theorieën over taal
taalverwervingsproces
2. Mondelinge taalvaardigheid spreek- en luisterstrategieën en doelen
gesprekssoorten
woordgeheugen
woordenschatverwerving
3. Woordenschat woord-leesstrategieën
soorten taalgebruik
tussendoelen
ontwikkeling (schrijfontwikkeling, leesontwikkeling)
4. Beginnende geletterdheid auditieve / visuele vaardigheden
elementaire leesbehandeling
theorieën over leesproces
strategieën
5. Voortgezet technisch lezen voordracht aspecten
begrijpend en technisch lezen
leesvaardigheden
6. begrijpend lezen strategieën
informatieverwerking
functies van schrijven
schrijfproces
7. Stellen schrijf strategieën
stelvaardigheden
literaire genres
8. Jeugdliteratuur functies van jeugdliteratuur
beoordeling
taalsysteem
9. Taalbeschouwing taalbeschouwingsstrategieën
schriftsystemen
10. Spelling spellingsprincipes
,Samenvatting basiskennis taalonderwijs
Hoofdstuk 2, taalonderwijs en taal
Begrippen
Traditioneel taalonderwijs: lesgeven met behulp van een methode
Geletterdheid: vermogen om schriftelijke taal te begrijpen en gebruiken
Traditionele grammatica: zinsdelen ontleden en woordsoorten benoemen
Recursief systeem: element van taal kan een eenzelfde element van taal bevatten. Bijv.
een zin kan weer een andere zin bevatten, je kan eindeloos uitbreiden. Hij liegt. Hij liegt,
omdat hij een knalrood hoofd heeft, etc.
2.1.1 belang taalonderwijs
Apart taalonderwijs belangrijk
- Schriftelijke taalvaardigheid leren kinderen niet spontaan (mondeling, praten wel)
- Je leert schooltaal, hij heb → hij heeft, spreekwoorden
- Je leert verschillende taalvormen die je thuis niet leert, bijvoorbeeld brieven
schrijven
- Plezier in boeken bijbrengen
2.1.2 taalonderwijs op de basisschool
Domeinen taalonderwijs
- Mondelinge taalvaardigheid: spreken, luisteren en mondelinge gespreksvormen
- Woordenschat: betekenis woorden, uitdrukkingen, spreekwoorden
- Beginnende geletterdheid: ontwikkeling van geletterdheid van groep 1 t/m 3
- Voortgezet technisch lezen: ontcijferen letters, hardop voorlezen, leesstrategieën
- Begrijpend lezen: begrijpen wat er staat
- Stellen: schrijven van teksten
- Jeugdliteratuur: lezen van literaire teksten, in aanraking komen met verschillende
genres
- Taalbeschouwing: taalvormen, gebruik van taal, bijvoorbeeld je weet wat de
- persoonsvorm is
Spelling: correcte spelling, spellingsregels toepassen
Fases geletterdheid:
Ontluikende geletterdheid:voorschoolse periode, nul tot vier jaar oud
Beginnende geletterdheid:ontwikkeling van geletterdheid, groepen 1 t/m 3
Gevorderde geletterdheid:periode na groep 3
Aanvankelijk lezen: leren lezen in groep 3
Voortgezet lezen: niet alleenvlot en nauwkeurig lezen, maar begrijpen wat er staat
, 2.2 Het taalsysteem
2.2.1 Functies van taal
Taal heeft verschillende functies:
Communicatieve of sociale taalfunctie:
Betekenis: spreker geeft boodschap door
-bijv. mening geven, de weg vragen, etc.
Functies:
-zelfhandhaving: zichzelf beschermen, verdedigen
-zelfsturing: woorden ordenen en plannen aankondigen
-sturing van anderen: bijv. ga je mee?
-structurering van het gesprek: ‘nu moeten jullie dit zeggen’
De conceptualiserende of cognitieve functie:
Betekenis: taal als hulpmiddel om gedachten te ordenen en greep op werkelijkheid.
- Bijv. mening vormen over stelling, je hebt niet direct mening paraat.
Functies:
-rapporteren: verslag van de werkelijkheid, bijv. beschrijving van ongeluk
-redeneren: extra denkstap, oorzaak/gevolg: door de heg was de fietser onzichtbaar,
conclusie trekken: de fietser lette niet goed op.
-projecteren: verplaatsen in gevoelens of gedachte van iemand anders, bijv. hij vond het
heel erg.
De expressieve taalfunctie:
Betekenis: taal wordt gebruikt als expressiemiddel
- Bijv. gevoelens uitten, cabaretvoorstelling, persoonlijke emoties
Communicatieve competentie:
Betekenis: het vermogen om de communicatieve functie van taal te gebruiken.
- Bijv. een kind leert eerst: ‘koekje!’ en daarna pas ‘mag ik alsjeblieft een koekje?’ Je
leert om dingen netjes te vragen.
Deelcompetenties:
-grammaticale/linguïstische competentie: regels over taal, juist woordenschat
gebruik
-tekstuele competentie: gesproken/geschreven, hoe voer je gesprek, regels teksten
-strategische competentie: strategieën met schrijven/spreken, iemand overhalen