lOMoAR cPSD| 27075988
, HC Zenuwstelsel
Leerdoelen:
− De student kent de bouw van het centrale en perifere zenuwstelsel
− De student kan de functie van het centrale en perifere (willekeurige) zenuwstelsel toelichten
− Het autonome zenuwstelsel
− De student begrijpt de rol van het autonome zenuwstelsel (ikv regulatie van lichaamsprocessen &
stressrespons)
− De student kan het verschil tussen het sympatische en parasympatische zenuwstelsel toelichten (zowel
qua opbouw als qua functie)
− De student kan de verwerking van sensorische informatie in het centrale zenuwstelsel toelichten
− De student kan het begrip sensomotoriek uitleggen en toelichten
− De student kent de bouw en functie van het oor, oog en evenwichtsorgaan
1. Zenuwcellen = neuron
Zenuwstelsel = controle orgaan van ons lichaam
Dit is de basis, een zenuwcel of neuron
Heel specifieke bouw in vergelijking met andere cellen
Delen:
- Cellichaam => celkern, celorganellen
- Vertakkingen = dendrieten
- Een lange uitloper (staart) = axon
- Axon is op het einde ook vertakt met terminale synaptische
Hoe werkt een zenuwcel of een neuron?
➔ Een elektrische prikkel = een actiepotentiaal ➔ loopt over oppervlak van onze cel
Dit heeft te maken met ionenstromen die van binnen naar buiten gaan, hierdoor gaat de prikkel van de ene naar de andere
kant lopen
Rond het axon ligt nog een laagje eiwitten ➔ myeline (wordt gemaakt door de oligodendrociten)
- Dit laagje dient als isolatie
- Zorgt ervoor dat het actiepotentiaal sprongsgewijs over het oppervlak gaat
- Transmissiesnelheid (snelheid waarmee de elektrische prikkel over het oppervlak gaat) versneld hierdoor
, 2. Neurosynaps
• Zenuwcellen werken niet op zichzelf ➔ ze gaan connecties met elkaar maken
• Een neuron (zenuwcel) kan met tot maximaal 10.000 andere neuronen connecteren
• Presynaptisch membraan = tussen twee neuronen zit altijd een spleet = synapsspleet
• Er komt een elektrische prikkel over het presynaptisch neuron en die wil dat die elektrische prikkel wordt
doorgegeven naar het post synaptisch membraan
• MAAR elektriciteit kan niet door die synapsspleet dus moeten we met chemische stoffen gaan werken ➔
neurotransmitters
• Neurotransmitters zitten in verschillend blaasjes ➔ synapsblaasjes
• Als de prikkel langskomt, komen die blaasjes vrij ➔ kan versmelten met het membraan ➔ gaan binden op het
post synaptische membraan en vervolgens gaat er een prikkel gegenereerd worden
, HC Zenuwstelsel
Leerdoelen:
− De student kent de bouw van het centrale en perifere zenuwstelsel
− De student kan de functie van het centrale en perifere (willekeurige) zenuwstelsel toelichten
− Het autonome zenuwstelsel
− De student begrijpt de rol van het autonome zenuwstelsel (ikv regulatie van lichaamsprocessen &
stressrespons)
− De student kan het verschil tussen het sympatische en parasympatische zenuwstelsel toelichten (zowel
qua opbouw als qua functie)
− De student kan de verwerking van sensorische informatie in het centrale zenuwstelsel toelichten
− De student kan het begrip sensomotoriek uitleggen en toelichten
− De student kent de bouw en functie van het oor, oog en evenwichtsorgaan
1. Zenuwcellen = neuron
Zenuwstelsel = controle orgaan van ons lichaam
Dit is de basis, een zenuwcel of neuron
Heel specifieke bouw in vergelijking met andere cellen
Delen:
- Cellichaam => celkern, celorganellen
- Vertakkingen = dendrieten
- Een lange uitloper (staart) = axon
- Axon is op het einde ook vertakt met terminale synaptische
Hoe werkt een zenuwcel of een neuron?
➔ Een elektrische prikkel = een actiepotentiaal ➔ loopt over oppervlak van onze cel
Dit heeft te maken met ionenstromen die van binnen naar buiten gaan, hierdoor gaat de prikkel van de ene naar de andere
kant lopen
Rond het axon ligt nog een laagje eiwitten ➔ myeline (wordt gemaakt door de oligodendrociten)
- Dit laagje dient als isolatie
- Zorgt ervoor dat het actiepotentiaal sprongsgewijs over het oppervlak gaat
- Transmissiesnelheid (snelheid waarmee de elektrische prikkel over het oppervlak gaat) versneld hierdoor
, 2. Neurosynaps
• Zenuwcellen werken niet op zichzelf ➔ ze gaan connecties met elkaar maken
• Een neuron (zenuwcel) kan met tot maximaal 10.000 andere neuronen connecteren
• Presynaptisch membraan = tussen twee neuronen zit altijd een spleet = synapsspleet
• Er komt een elektrische prikkel over het presynaptisch neuron en die wil dat die elektrische prikkel wordt
doorgegeven naar het post synaptisch membraan
• MAAR elektriciteit kan niet door die synapsspleet dus moeten we met chemische stoffen gaan werken ➔
neurotransmitters
• Neurotransmitters zitten in verschillend blaasjes ➔ synapsblaasjes
• Als de prikkel langskomt, komen die blaasjes vrij ➔ kan versmelten met het membraan ➔ gaan binden op het
post synaptische membraan en vervolgens gaat er een prikkel gegenereerd worden