HC: Hygiëne
Doelstellingen
Kan hygiëne uitleggen en belang van goede hygiëne
Verschil tussen besmetting, kolonisatie en infectie uitleggen
Verschil tussen een kruisinfectie en een auto-infectie
Kan besmettingscyclus bespreken en weet hoe op verschillende manieren te
doorbreken
Kan maatregelen van handhygiëne bespreken
Kan persoonlijke beschermingsmaatregelen opnoemen
Verschil tussen reinigen, ontsmetten en steriliseren van materialen kennen
Uitleggen welke reinigings- en ontsmettingsmiddelen bij mens kunnen gebruikt
worden
Aandachtspunten met betrekking tot linnen gebruik in ziekenhuis benoemen
Samenstelling van ziekenhuisafval bespreken
Enkele voorbeelden geven van risico’s bij verzamelen van afval op verpleegeenheid
Toelichten waarom nodig is om ziekenhuisinfecties en ongevallen te registreren
Toelichten wat preventief gedaan kan worden om gezondheid van zichzelf als
zorgverlener te bewaken
1. Hygiëne
Wat is hygiëne?
Hygiëne: “zorg voor in stand houden van gezondheid”
Gezondheid: “toestand van optimaal lichamelijk, geestelijk en maatschappelijk welzijn”
Voorkomen van ziekten: ziekteverwekkers/pathogenen vermijden
Bevorderen van welzijn
Ziekenhuishygiëne: “wetenschap die bestudeert hoe gezondheid van patiënten die in ziekenhuis
of zorginstelling verblijven, gevrijwaard kan worden”
Patiënt staat centraal
Hospitalisme:“secundaire/bijkomende schade lijden door of in aansluiting op ziekenhuisverblijf”
Waarom is goede hygiëne belangrijk?
Ziekenhuisinfecties zijn infecties die optreden bij patiënten tijdens/in aansluiting op
ziekenhuisverblijf
Infecties bestonden niet op ogenblik van opname
Infecties leiden tot:
o Verlengde opnameduur
o Verhoogd geneesmiddelengebruik
o Verhoogde zorgbehoefte
Infectiepreventie
Voorkomen van ziektes
Ziektes beheersen
Maatregelen
o Isolatiemaatregelen => patiënt met bepaalde ziekte in aparte kamer zodat ze andere
patiënten niet kunnen besmetten
o Aseptische technieken
o Handhygiëne
o Reiniging, ontsmetting, sterilisatie
è Kiemen van patiënt niet verder verspreiden
2. Besmetting, kolonisatie, infectie
, Besmetting
Overgaan van micro-organisme vanuit bron via weg naar iets of iemand
Kolonisatie
Micro-organismen die zich na besmetting handhaven bij mens
Vormen onderdeel van flora zonder nadelige gevolgen
Infectie
Na besmetting ziek worden
Aanwezigheid algemene en/of lokale reacties
3. Kruisinfectie versus auto-infectie
Kruisinfectie =
Infectie Auto-infectie = endogene infectie
exogene infectie
Bron / Eigen flora Externe micro-
oorsprong organisme
Micro-organisme aanwezig op moment van opname; Secundair via
maakt deel uit normale flora (evenwicht) besmette
Bij verlaagde weerstand / AB / overbrengen kiemen van voorwerpen of
Besmettin infectie naar ander weefsel => evenwicht verstoord => oppervlakken
g bepaalde bacteriën gaan andere overwoekeren => Via personeel
worden ziekteverwekkend (pathogeen) => infectie (kiemdrager)
Via andere
patiënten
Weerstand patiënt verbeteren Besmettelijke
Aantasting weerstand voorkomen patiënten
afzonderen
Preventie Handhygiëne
Materiaal reinigen-
ontsmetten-
steriliseren / afval
4. Besmettingscyclus
Kiemen:
Niet elke besmetting veroorzaakt infectie
Beïnvloed door:
o Aantal kiemen
o Virulentie van kiemen
o Groeisnelheid van kiemen
Besmettingsbron
Plaats waar kiemen leven én zich vermenigvuldigen
Van hieruit anderen besmetting
Mogelijke besmettingsbronnen:
o Personeel
o Patiënt
o Gebruiksvoorwerpen: verzorgingsmateriaal, gemeenschappelijke gebruiksproducten,
toestellen, voeding… (vloeistoffen en vochtige voorwerpen)
o Patient in isolatie
o Geïnfecteerde wonde
o Gemeenschappelijk toilet, lavabo
o Deurklinkg, telefoon, toetsenbord
Voorkomen: opwarmen boven 80 graden indien mogelijk
o 20 – 50 graden is risico zone
o Koude maaltijden in frigo bewaren en zeker houdbaarheid volgen
Overdrachtswegen:
Wegen waarlangs kiemen vanuit besmettingsbron overdragen, bv.
o Secreties: speekseldruppels
o Excreties: urine, ontlasting, zweet
o Huid
o Bloed
o Lucht
o Rechtstreeks fysiek contact
o Onrechtstreeks contact
Meest voorkomende: gemeenschappelijke voorwerpen (stethoscoop, bedpan,…)
Doelstellingen
Kan hygiëne uitleggen en belang van goede hygiëne
Verschil tussen besmetting, kolonisatie en infectie uitleggen
Verschil tussen een kruisinfectie en een auto-infectie
Kan besmettingscyclus bespreken en weet hoe op verschillende manieren te
doorbreken
Kan maatregelen van handhygiëne bespreken
Kan persoonlijke beschermingsmaatregelen opnoemen
Verschil tussen reinigen, ontsmetten en steriliseren van materialen kennen
Uitleggen welke reinigings- en ontsmettingsmiddelen bij mens kunnen gebruikt
worden
Aandachtspunten met betrekking tot linnen gebruik in ziekenhuis benoemen
Samenstelling van ziekenhuisafval bespreken
Enkele voorbeelden geven van risico’s bij verzamelen van afval op verpleegeenheid
Toelichten waarom nodig is om ziekenhuisinfecties en ongevallen te registreren
Toelichten wat preventief gedaan kan worden om gezondheid van zichzelf als
zorgverlener te bewaken
1. Hygiëne
Wat is hygiëne?
Hygiëne: “zorg voor in stand houden van gezondheid”
Gezondheid: “toestand van optimaal lichamelijk, geestelijk en maatschappelijk welzijn”
Voorkomen van ziekten: ziekteverwekkers/pathogenen vermijden
Bevorderen van welzijn
Ziekenhuishygiëne: “wetenschap die bestudeert hoe gezondheid van patiënten die in ziekenhuis
of zorginstelling verblijven, gevrijwaard kan worden”
Patiënt staat centraal
Hospitalisme:“secundaire/bijkomende schade lijden door of in aansluiting op ziekenhuisverblijf”
Waarom is goede hygiëne belangrijk?
Ziekenhuisinfecties zijn infecties die optreden bij patiënten tijdens/in aansluiting op
ziekenhuisverblijf
Infecties bestonden niet op ogenblik van opname
Infecties leiden tot:
o Verlengde opnameduur
o Verhoogd geneesmiddelengebruik
o Verhoogde zorgbehoefte
Infectiepreventie
Voorkomen van ziektes
Ziektes beheersen
Maatregelen
o Isolatiemaatregelen => patiënt met bepaalde ziekte in aparte kamer zodat ze andere
patiënten niet kunnen besmetten
o Aseptische technieken
o Handhygiëne
o Reiniging, ontsmetting, sterilisatie
è Kiemen van patiënt niet verder verspreiden
2. Besmetting, kolonisatie, infectie
, Besmetting
Overgaan van micro-organisme vanuit bron via weg naar iets of iemand
Kolonisatie
Micro-organismen die zich na besmetting handhaven bij mens
Vormen onderdeel van flora zonder nadelige gevolgen
Infectie
Na besmetting ziek worden
Aanwezigheid algemene en/of lokale reacties
3. Kruisinfectie versus auto-infectie
Kruisinfectie =
Infectie Auto-infectie = endogene infectie
exogene infectie
Bron / Eigen flora Externe micro-
oorsprong organisme
Micro-organisme aanwezig op moment van opname; Secundair via
maakt deel uit normale flora (evenwicht) besmette
Bij verlaagde weerstand / AB / overbrengen kiemen van voorwerpen of
Besmettin infectie naar ander weefsel => evenwicht verstoord => oppervlakken
g bepaalde bacteriën gaan andere overwoekeren => Via personeel
worden ziekteverwekkend (pathogeen) => infectie (kiemdrager)
Via andere
patiënten
Weerstand patiënt verbeteren Besmettelijke
Aantasting weerstand voorkomen patiënten
afzonderen
Preventie Handhygiëne
Materiaal reinigen-
ontsmetten-
steriliseren / afval
4. Besmettingscyclus
Kiemen:
Niet elke besmetting veroorzaakt infectie
Beïnvloed door:
o Aantal kiemen
o Virulentie van kiemen
o Groeisnelheid van kiemen
Besmettingsbron
Plaats waar kiemen leven én zich vermenigvuldigen
Van hieruit anderen besmetting
Mogelijke besmettingsbronnen:
o Personeel
o Patiënt
o Gebruiksvoorwerpen: verzorgingsmateriaal, gemeenschappelijke gebruiksproducten,
toestellen, voeding… (vloeistoffen en vochtige voorwerpen)
o Patient in isolatie
o Geïnfecteerde wonde
o Gemeenschappelijk toilet, lavabo
o Deurklinkg, telefoon, toetsenbord
Voorkomen: opwarmen boven 80 graden indien mogelijk
o 20 – 50 graden is risico zone
o Koude maaltijden in frigo bewaren en zeker houdbaarheid volgen
Overdrachtswegen:
Wegen waarlangs kiemen vanuit besmettingsbron overdragen, bv.
o Secreties: speekseldruppels
o Excreties: urine, ontlasting, zweet
o Huid
o Bloed
o Lucht
o Rechtstreeks fysiek contact
o Onrechtstreeks contact
Meest voorkomende: gemeenschappelijke voorwerpen (stethoscoop, bedpan,…)