Aangevuld met leestekst over pijnsystemen!
1. Inleiding
- Latijn: pijn >poena = straf
- Pijn = submodaliteit somatosensorieel ZS (iets apart van de tastzin)
- Pijnsysteem heeft een protectieve functie (bescherming tegen weefselschade)
- Pijn is niet gelijk aan nociceptie (=ZS detecteert schadelijke prikkels) pijn is
complexer
- Intensiteit van pijn is afhankelijk van de toestand waarin je je bevind
Specificiteit van pijnsystemen
- IASP (= international associated study of pain) probeerde ‘pijn’ te definieren
1e definitie
- “An unpleasant sensory and emotional experience associated with actual or potential
tissue damage or described in terms of such damage”
o Definitie is breder dan enkel weefselschade
o VB; pt met fibromyalgie die spierpijn beschrijft, beschrijft dezelfde pijn als
iemand die een spierziekte zou hebben. Terwijl persoon met fibromyalgie geen
bewijs zult vinden voor weefselschade, maar persoon beschrijft het wel in zelfde
termen.
Hernieuwde definitie
- “An unpleasant sensory and emotional experience associated with, or resembling that
associated with, actual or potential tissue damage”
o Geen ‘described’ meer
o ook in meer contexten kan je over ‘pijn’ spreken: neonaten, dementen, dieren, …
(die kunnen zich niet verbaal uiten)
- grafiek kan naar links /rechts schuiven afhankelijk van in
welke situatie je bent
- Naar rechts: na een val in een koers kan je met een breuk
nog verder rijden
- Naar links: bij tandarts krijg je eerst heel veel info als:
hopelijk raken ze je zenuw niet want dan voel je een
elektrische schok, uiteindelijke pijnbeleving zal groter zijn
Pijn sensitisatie
- Sensitisatie: pijnsystemen kunnen gevoeliger worden
- curve is naar links verschoven door een blessure
- Bv. gezwollen enkel na verstuiking, huid aanraken
boven zwelling is al onaangenaam
- Allodynie (blauw vlak) = een normaal gezien niet
als pijnlijk ervaren stimulus, wordt dan wel als
pijnlijk ervaren
- Hyperalgesie = pijn die eerst heel lichtjes was
door een bepaalde prikkel, wordt nu veel ernstig na
de blessure
Indeling van pijn
- Nociceptieve pijn: stimulatie nocireceptor (bv bij
inflammatie van de enkel)
- Neuropathische pijn (bij schade aan de
pijn’banen’, neurotransmissie)
, o Perifeer neuropathische pijn (bij zenuwbanen)
o Centraal neuropathische pijn (bij ruggenmerg of hersenen)
- Nociplastische pijn
o > volgens IASP: “Paint hat arises from altered nociception despite no clear
evidence of actual or threatened tissue damage causing the activation of
peripheral nociceptors or evidence for disease or lesion of the somatosensory
system causing the pain”
o De patient beschrijft pijn, maar er is geen neurologische aanwijzing tot het
hebben van pijn
crf. Firbomyalgie
Pijn is een multidimensioneel gegeven
- sensoriële component
- cognitieve/evaluerende component (prefrontaal)
- affectieve/motivationele component (limbisch systeem)
die componenten samen geven de complete pijnbeleving (zijn alle 3 noodzaklijk om
van pijn te spreken)
ook autonome symptomen (hoofdpijn,…) en motorische componenten (terugtrekreflex,…)
Coma?
- Ernst van coma bepalen door respons te bekijken op een nociceptieve stimulus
(~pijnprikkel)
- De affectieve/motivationele component zal afwezig zijn
- Persoon zal wel terugtrekreflex vertonen, sensoriële component is dan aanwezig (reflex
is geen BWZ)
OVERZICHT PIJNSYSTEMEN toegespitst op spinaal systeem
2. Transductie
2.1. Nociceptoren
- Nociceptor = receptor geactiveerd door nociceptieve stimulus
- Potentieel schadelijke stimuli:
o Mechanisch (mes dat snee veroorzaakt)
o Chemisch
Endogeen; door inflammatoire stoffen in de zwelling van je enkel
Exogeen; door chemische stof in je oog
o Thermisch
- Nociceptoren vaak polymodaal; gevoelig voor meerdere van die 3 of alle 3 > meer dan
1 soort
Bouw nociceptor
= klein filamentje met aan eind een kleine verbreding, free nerve endings, dus geen
gespecialiseerde structuur
Lokalisatie van nociceptoren
- Somatisch
o Oppervlakkig
o Diep (pezen, fascia, spieren, ligamenten, gewrichten)