100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na je betaling Lees online óf als PDF Geen vaste maandelijkse kosten 4.2 TrustPilot
logo-home
Samenvatting

Samenvatting burgerlijk procesrecht ( boek praktisch burgerlijk procesrecht)

Beoordeling
-
Verkocht
-
Pagina's
28
Geüpload op
29-10-2025
Geschreven in
2025/2026

Hierbij mijn samenvatting van het boek praktisch burgerlijk procesrecht. Het is een perfecte samenvatting voor de toets burgerlijk procesrecht. Het behandeld alle punten en de stof is kort maar uitgebreid en duidelijk omschreven.

Instelling
Vak










Oeps! We kunnen je document nu niet laden. Probeer het nog eens of neem contact op met support.

Gekoppeld boek

Geschreven voor

Instelling
Studie
Vak

Documentinformatie

Heel boek samengevat?
Nee
Wat is er van het boek samengevat?
Hoofdstuk 1 tot en met 7, alle stof voor de toets.
Geüpload op
29 oktober 2025
Aantal pagina's
28
Geschreven in
2025/2026
Type
Samenvatting

Onderwerpen

Voorbeeld van de inhoud

1.1 Functies burgerlijk procesrecht
Het procesrecht is privaatrecht en dit ziet op de rechtsverhouding tussen burgers of
personen. Dit kunnen ook rechtspersonen zijn, zoals een bedrijf of stichting. Het privaatrecht
is grotendeels regelend recht, dit betekent dat bij een geschil de rechter eerst kijkt naar de
afspraken tussen partijen en pas daarna naar de aanvullende regels van het BW.
Het materiële burgerlijk recht omvat inhoudelijke rechten en plichten. Het formele burgerlijk
recht geeft antwoord op de vraag welke procedureregels van toepassing zijn. Aan welke
spelregels moeten de betrokken partijen zich houden. Het gaat hier dus over de manier
waarop een procedure moet worden gevoerd, ook wel het burgerlijk procesrecht.
De belangrijkste functies van het burgerlijk procesrecht zijn:
- Het handhaven en beïnvloeden van materiële burgerlijke rechten en plichten
- Het voorkomen van een gerechtelijke procedure
- Het voorkomen van eigenrichting.
Het BP geeft een persoon bepaalde middelen om zijn burgerlijke rechten en plichten te
realiseren en te beïnvloeden.
Met het handhaven en beïnvloeden wordt bedoeld dat het procesrecht bepaalde middelen
geeft aan personen om te handhaven of te beïnvloeden, bijv. wijzigen of beëindigen.
Met het voorkomen van een gerechtelijke procedure wordt bedoeld een preventiefunctie.
Hiermee wordt bedoeld dat onder dreiging van een procedure mensen vaak alsnog bereid
zijn hun verplichtingen na te komen. Bijstandsverleners moeten in de praktijk vaak
onderhandelen over juridische geschillen, partijen komen dan vaak tot een oplossing buiten
de rechter om.
het derde punt spreekt voor zichzelf, hier zorgt het procesrecht ervoor dat een persoon niet
zelf zijn recht gaat halen zonder hulp van de overheid.
1.2 bronnen en algemene uitgangspunten
De voornaamste rechtsbronnen van het BP zijn de wet, verdragen en jurisprudentie, hierbij
zijn het wetboek van RV en RO de belangrijkste. Verdragen spelen een belangrijke rol bij de
tenuitvoerlegging van rechterlijke uitspraken in het buitenland en het betekenen van
processtukken aan een partij in het buitenland.
Wetboek van RV geeft het wettelijk kader voor het procederen bij de rechtbank, het
gerechtshof en de hoge raad. Daarnaast zijn van belang de landelijke procesregelementen,
deze hebben betrekking op de dagvaarding, verzoek en kortgeding procedures. Waar het RV
ruimte laat, vult het landelijk procesregelment deze concreet in.
Wet op de RO gaat over hoe de rechterlijke macht in Nederland is georganiseerd, denk
hierbij aan de taken en bevoegdheden van de rechtbank etc.
Internationale regelgeving wordt ook steeds meer van belang, er wordt steeds meer
samengewerkt en handel gedreven over de grens. De volgende internationale regelgeving is
van belang voor het procesrecht:
1. Brussel I-bis: is een EU verordening en dit betekent dat dit rechtstreeks geldt voor
alle lidstaten van de EU. Hierin wordt bepaald welke rechter in burgerlijke en
handelszaken in een EU conflict bevoegd is, evenals op welke manier uitspraken van
buitenlandse rechters in andere lidstaten erkend en uitgevoerd worden.

, 2. EG-bewijsverordening: betreffende de samenwerking tussen de gerechten van de
lidstaten op het gebied van bewijsverkrijging in burgerlijke en handelszaken, is beter
bekend als de bewijsverordening.
3. EG-betekeningsverordening: deze ziet in op het vergemakkelijken van de betekening
en kennisgeving van stukkentussen de verschillende lidstaten.
4. EVRM: hier zijn de mensen en burgerrechten geregeld die gelden voor alle inwoners
van de verdragsstaten. Hier is vooral art 6 van belang, het recht op een eerlijk
proces.
1.2.2 algemene uitgangspunten
In het burgerlijk procesrecht zijn algemene uitgangspunten van toepassing, deze worden
gevormd door beginselen en voorschriften voor procedures, de belangrijkste algemene
uitgangspunten zijn als volgt:
1. recht op rechtspraak en rechtsbijstand: Dit houdt in dat iedereen een rechterlijke
procedure moet kunnen beginnen en dat iedereen recht heeft op juridische bijstand (17, 18
en 112 GW). Een belangrijk gevolg van deze beginselen is het toegangsprincipe: iedereen
moet toegang hebben tot de rechter en een rechtsbijstandverlener.
2. onafhankelijke en onpartijdige rechter: uitgangspunt in het Nederlandse recht is dat er
recht wordt gesproken door een onafhankelijke en onpartijdige gerechtelijke instantie, bij de
wet ingesteld. Onafhankelijkheid betekent hier dat de rechter geen verantwoording schuldig
is aan de overheid of collega’s. onpartijdigheid houdt in dat de rechter oordeelt zonder zicht
te laten leiden door personen of partijen. Als een partij op gerechtvaardigde grond twijfelt aan
de onpartijdigheid van de rechter dan kunnen zij de rechter wraken (art 36 RV). Wanneer
een rechter zelf twijfelt over zijn partijdigheid dan kan hij een verzoek doen om zich te laten
vervangen, dit wordt verschoning genoemd (art 40 RV), dit gebeurt bijvoorbeeld als de
rechter iemand persoonlijk kent.
3. Hoor en wederhoor: ook wel het gelijkheidsbeginsel, betekent dat partijen in de
gelegenheid gesteld moeten worden om hun standpunten in een zaak naar voren te brengen
(19 rv). Beide partijen moeten evenveel gelegenheid krijgen om hun vorderingen en
verweren naar voor te brengen en op elkaar te reageren.
4. behandeling en beslissing binnen redelijke termijn: art 20 rv bepaalt dat de behandeling
van en beslissing over een zaak binnen redelijke termijn moet plaatsvinden. Zo wordt er
gewaakt tegen onredelijke vertraging, er wordt invulling aan dit artikel gegeven doordat er
bijvoorbeeld duidelijke termijnen zijn voor het indienen van processtukken.
5. Openbaarheid van zitting en uitspraak: het openbaarheidsbeginsel heeft betrekking op de
openbaarheid van de uitspraak. Zittingen moeten in beginsel in het openbaar plaatsvinden
(27 lid 1 rv), hier kan een uitzondering op worden gemaakt bijv bij jeugd of zeden. De
uitspraak moet ook in het openbaar worden gedaan, hier kan geen uitzondering op gemaakt
worden (29 lid 1 rv).
6. motiveringsbeginsel: naast dat de uitspraak openbaar moet zijn moet de rechter deze ook
motiveren (30 rv).
7. Geen rechtsweigering en volledige beslissing: De rechter moet in alle gevallen een
beslissing geven over het geschil dat aan haar is voorgelegd: zij mag niet weigeren om
uitspraak te doen 26 rv en 13 WAB, daarnaast moet de eindbeslissing van de rechter
volledig zijn en moet deze alle geschilpunten betreffen art 23 rv.

, 8. beginsel van partijautonomie: dit wil zeggen dat de grondslag voor de beslissing van de
rechter wordt gevormd door stellingen die procespartijen aan haar voorleggen. De rechter
oordeelt alleen over vorderingen, verzoeken etc die partijen aan haar voorleggen. Hierom
kan de rechter ook niet meer of iets anders toewijzen dan er wordt gevorderd of verzocht.
Omdat het met de lijdelijkheid van de rechter verband houdt, wordt het ook wel het
lijdelijkheidsbeginsel genoemd.
9. indien nodig mag de rechter op eigen initiatief rechtsgronden aanvullen (25 rv). Als
bijvoorbeeld een partij iets vordert op een verkeerde grondslag, dan moet de rechter de
procespartij te hulp schieten door de juiste rechtsgrond aan te vullen, hiervoor moeten wel
voldoende feiten en omstandigheden zijn aangevoerd om de juiste rechtsgrond te
onderbouwen.
1.3 procespartijen
Een civiele procedure vloeit meestal voort uit een conflict tussen twee of meer partijen. Het
zijn de betrokkenen zelf die bepalen of er uiteindelijk wordt geprocedeerd. De volgende
partijen kunnen betrokken zijn bij een procedure.
1.3.1 natuurlijke en rechtspersonen: natuurlijke personen en rechtspersonen kunnen
deelnemen aan een civiele procedure. De VOF CV en de maatschap zijn geen natuurlijke
personen of rechtspersonen, wel zijn zij volgens art 51 rv bevoegd om te procederen, deze
uitzondering bestaat ook voor de ondernemersraad van een rechtspersoon art 26 van de wet
op de ondernemingsraden.
1.3.2 vertegenwoordiging van een natuurlijk persoon: volgens art 3:32 lid 1 bw is ieder
natuurlijk persoon handelingsbekwaam en mag hij zelfstandig rechtshandelingen verrichten,
tenzij de wet anders bepaalt. Wanneer een natuurlijk persoon handelingsonbekwaam is moet
hij worden vertegenwoordigd door een wettelijke vertegenwoordiger. In geval van
vertegenwoordiging van een handelingsonbekwame procespartij, noemen we de
vertegenwoordiger de formele procespartij en de vertegenwoordigde de materiële
procespartij. De materiële partij gaat de zaak dus over.
1.3.3 vertegenwoordiging van een rechtspersoon: een rechtspersoon kan niet zelf
procederen omdat hij geen feitelijke handelingen kan verrichten, zoals verschijnen op de
zaak. Daarom moet een rechtspersoon zichzelf laten vertegenwoordigen door een natuurlijk
persoon. Ondanks dat er sprake is van vertegenwoordiging wordt de vertegenwoordiger
geen formele procespartij. De rechtspersoon is zowel de formele als de materiële
procespartij. Dit is anders wanneer een rechtspersoon handelingsonbekwaam is door bijv.
faillissement. In dat geval wordt er een curator aangesteld die de boel gaat beheren en
vereffenen, hij treedt dan op voor de rechtspersoon (68 FW), hier is dan toch de curator de
formele procespartij, terwijl de rechtspersoon de materiële procespartij is.
1.3.4 procederen uit groepsbelang of algemeen belang: een partij kan ook een procedure
starten vanwege een groepsbelang of een algemeen belang. De eiser treedt in dit geval in
de procedure op als belangenbehartiger voor dit collectieve belang. De algemene regels
hiervoor zijn vastgelegd in art 3:305 a tm d BW. Op grond van deze artikelen kan een
stichting of vereniging een rechtsvordering instellen met als doel het beschermen van
belangen van andere personen.
1.4 rechtsbijstandverleners en gerechtsdeurwaarder
Voor het voeren van een procedure is vaak een bepaalde kennis vereist, daarom laten
procespartijen zich vaak bijstaan door een rechtsbijstandverlener. De meest voorkomende
hier is de advocaat.
€5,49
Krijg toegang tot het volledige document:

100% tevredenheidsgarantie
Direct beschikbaar na je betaling
Lees online óf als PDF
Geen vaste maandelijkse kosten

Maak kennis met de verkoper
Seller avatar
stendikken

Maak kennis met de verkoper

Seller avatar
stendikken Saxion Hogeschool
Volgen Je moet ingelogd zijn om studenten of vakken te kunnen volgen
Verkocht
0
Lid sinds
2 jaar
Aantal volgers
0
Documenten
1
Laatst verkocht
-

0,0

0 beoordelingen

5
0
4
0
3
0
2
0
1
0

Recent door jou bekeken

Waarom studenten kiezen voor Stuvia

Gemaakt door medestudenten, geverifieerd door reviews

Kwaliteit die je kunt vertrouwen: geschreven door studenten die slaagden en beoordeeld door anderen die dit document gebruikten.

Niet tevreden? Kies een ander document

Geen zorgen! Je kunt voor hetzelfde geld direct een ander document kiezen dat beter past bij wat je zoekt.

Betaal zoals je wilt, start meteen met leren

Geen abonnement, geen verplichtingen. Betaal zoals je gewend bent via Bancontact, iDeal of creditcard en download je PDF-document meteen.

Student with book image

“Gekocht, gedownload en geslaagd. Zo eenvoudig kan het zijn.”

Alisha Student

Veelgestelde vragen