Practicum Histologie
Practicum HIS1
Lymfocyten kunnen wel door epitheelcellen (immuuncellen)
Bloedvaten in bindweefsels-> worden omringd door platte cellen (lumen
wordt omringd) = eenlagig plaveiselepitheel , aan de binnenkant van
bloedvaten en lymfevaten= endotheel ; met spiercellen rond
Zenuwcellen zijn veel groter dan andere cellen, veel euchromatine (helder)
Platte cellen🡪 eenlagig plaveiselepitheel (buikholte)
● Buikvlies (mesentherium) : dun vliesje, veel bindweefsel, buitenkant
eenlagig plaveiselepitheel (platte kernen)
● Coupe van de nier; bestaat uit buisjes 🡪 eenlagige kubische epitheel
, kijken naar plek op epitheel waar het het dunste is (niet naar de
buitenkant kijken) om te beslissen welk type cel 🡪 bloedvaten met
eenlagig plaveiselepitheel 🡪 ook eenlagig cilindrische te zien
● Nek : luchtpijp rond met een groot lumen ; slokdarm kronkelig 🡪
luchtpijp: speciaal epitheel want meerdere niveau’s van kernen en
trilhaartjes (vast op rode lijn= basis van de trilharen = basaal plaat,
aan de basis van de trilharen = axonema’s van de kinosymen) ,
bovenop rode bloedcellen (7 micrometer) 🡪 cellen aan de basis van
het epitheel=basale cellen, stamcellen die kunnen differentieren
naar trilhaarcel of slijmcel , onder de basale cellen heb je nog een
basale laag + meerdere niveau’s , lijkt op meerlagigepitheel MAAR
is een pseudomeerlagig epitheel= trilhaarepitheel
In bloedvaten : eenlagig plaveiselepitheel
Slokdarm: opgebouwd uit een meerlagig plaveisel epitheel niet
verhorend : niet verhorend of verhorend : verhorend=
Niet verhorend=
Stukje schildklier🡪 word gekenmerkt door afgeronde units , teroxine
wordt geproduceerd door de schildklier 🡪 elke holle ruimte bekleed
met epitheel, kubisch epitheel , in holle ruimte zit een gronstof van
schildklierhormonen 🡪 epitheelcellen nemen dit op en verwerken het
tot hormonen en geef ze af aan de bloedvaten (platte kernen van de
bloedvaten) 🡪 des te groter de follikel des te minder actief en
andersom
,● Coupe van de vingertop : hoog en dik epitheel , bestaat uit levende
cellen (richting bindweefsel) en dode cellen (verhorend= hoornlaag)
🡪 basale cellaag met daarin stekelcellen en korrelcellen (donkere
cellen)
Basis: basaal cel carcinoom = kanker ; hangen vast aan bindweefsel,
worden groter en roder gekleurd (streepjes rond = stekeltjes , daar
zitten veel desmosomen)
Kernen met veel korrels= korrels gaan versmelten met cytokeratine
= stratum granulolus
Nergens een celkern= verhorend meerlagig plaveiselepitheel
Epitheliale kammen en het bindweefsel maakt een papil: sommige
zijn hecht kammen(bredere basis) en sommige zijn klierkammen
(scherp)
Afvoergangen van zweetklieren : 2lagig kubisch epiteel
● Urineblaas 🡪 speciaal epitheel 🡪 urine in lumen 🡪 meerlagig
transitioneel epitheel , oppervlakkige cellen zijn paraplucellen =
cel die moet groot kunnen uitrekken als blaas gevult wordt 🡪
urotheel
Oppervlaktespecialisatie = donkere laag= cytoplasmamembranen
die op elkaar geplooid liggen = de crusta
, Histologie practicum 2: Klierepitheelcellen
Dunne darm hoog cilindrische cellen , soms bleke cellen = heeft
een slijmprop (suiker) , cel is een beetje gezwollen , kern wordt naar
beneden geduwt (slijmbekercel) zijn geïsoleerde kliercellen die
eenzaam tussen de absorptiecellen zitten
Maag bekleed aan het oppervlakte met epitheel , allemaal hoog
cilindrische cellen , kern aan de basis , ook slijmproducerende cellen
elke cel is slecht gekleurd en produceren allemaal slijm
(slijmnapcellen) recht afgelijnde cellen (anders samengestelde
mucus)
- Zelfde coupe maar met PAS-kleuring : allemaal hoog cilindrische
cellen die met deze kleuring goed gekleurd zijn = suiker
exocriene cellen
Vingertop stevige hoornlaag , meerlagig verhoornd epitheel
losmasigbindweefsel onder elk epitheel dikke collagenen vezels =
dens bindweefsel klieren zoeken ; vinden voornamelijk
zweetklieren die talrijk aanwezig zijn in de handpalmen en
vingertoppen (zweetsecreterende cellen) , kliercellen = hoog
cilindrische cellen , die produceren het secreet naar het lumen
produceert NaCl (moeilijk kleurbaar) , microfilament actine aan de
buitenkant van de kliercellen zitten contractieve epitheelcellen
(myoepitheelcellen)
Afvoergangen van zweetklieren is bedekt met een 2lagig kubus
epitheel , eenlagig plaveisel epitheel rond bloedvaten
Oksel meerlagig plaveisel epitheel met een hoornlaag (dode
cellen aan de apex) + losmasis bindweefsel (dicht bij het epitheel )
en iets dieper is er dens bindweefsel , epitheel is heel dun
Hoe verschil tussen afvoergangen en secretoire gedeelte
herkennen??-> afvoergangen zijn donkerder gekleurd en kleiner
Secretoire gedeelte met myoepitheel aan de buitenzijde
Speciale zweetklier die we vinden in de oksel -> lumen is veel
wijder , oppervlakte puilt altijd een beetje uit (aan de apex
Practicum HIS1
Lymfocyten kunnen wel door epitheelcellen (immuuncellen)
Bloedvaten in bindweefsels-> worden omringd door platte cellen (lumen
wordt omringd) = eenlagig plaveiselepitheel , aan de binnenkant van
bloedvaten en lymfevaten= endotheel ; met spiercellen rond
Zenuwcellen zijn veel groter dan andere cellen, veel euchromatine (helder)
Platte cellen🡪 eenlagig plaveiselepitheel (buikholte)
● Buikvlies (mesentherium) : dun vliesje, veel bindweefsel, buitenkant
eenlagig plaveiselepitheel (platte kernen)
● Coupe van de nier; bestaat uit buisjes 🡪 eenlagige kubische epitheel
, kijken naar plek op epitheel waar het het dunste is (niet naar de
buitenkant kijken) om te beslissen welk type cel 🡪 bloedvaten met
eenlagig plaveiselepitheel 🡪 ook eenlagig cilindrische te zien
● Nek : luchtpijp rond met een groot lumen ; slokdarm kronkelig 🡪
luchtpijp: speciaal epitheel want meerdere niveau’s van kernen en
trilhaartjes (vast op rode lijn= basis van de trilharen = basaal plaat,
aan de basis van de trilharen = axonema’s van de kinosymen) ,
bovenop rode bloedcellen (7 micrometer) 🡪 cellen aan de basis van
het epitheel=basale cellen, stamcellen die kunnen differentieren
naar trilhaarcel of slijmcel , onder de basale cellen heb je nog een
basale laag + meerdere niveau’s , lijkt op meerlagigepitheel MAAR
is een pseudomeerlagig epitheel= trilhaarepitheel
In bloedvaten : eenlagig plaveiselepitheel
Slokdarm: opgebouwd uit een meerlagig plaveisel epitheel niet
verhorend : niet verhorend of verhorend : verhorend=
Niet verhorend=
Stukje schildklier🡪 word gekenmerkt door afgeronde units , teroxine
wordt geproduceerd door de schildklier 🡪 elke holle ruimte bekleed
met epitheel, kubisch epitheel , in holle ruimte zit een gronstof van
schildklierhormonen 🡪 epitheelcellen nemen dit op en verwerken het
tot hormonen en geef ze af aan de bloedvaten (platte kernen van de
bloedvaten) 🡪 des te groter de follikel des te minder actief en
andersom
,● Coupe van de vingertop : hoog en dik epitheel , bestaat uit levende
cellen (richting bindweefsel) en dode cellen (verhorend= hoornlaag)
🡪 basale cellaag met daarin stekelcellen en korrelcellen (donkere
cellen)
Basis: basaal cel carcinoom = kanker ; hangen vast aan bindweefsel,
worden groter en roder gekleurd (streepjes rond = stekeltjes , daar
zitten veel desmosomen)
Kernen met veel korrels= korrels gaan versmelten met cytokeratine
= stratum granulolus
Nergens een celkern= verhorend meerlagig plaveiselepitheel
Epitheliale kammen en het bindweefsel maakt een papil: sommige
zijn hecht kammen(bredere basis) en sommige zijn klierkammen
(scherp)
Afvoergangen van zweetklieren : 2lagig kubisch epiteel
● Urineblaas 🡪 speciaal epitheel 🡪 urine in lumen 🡪 meerlagig
transitioneel epitheel , oppervlakkige cellen zijn paraplucellen =
cel die moet groot kunnen uitrekken als blaas gevult wordt 🡪
urotheel
Oppervlaktespecialisatie = donkere laag= cytoplasmamembranen
die op elkaar geplooid liggen = de crusta
, Histologie practicum 2: Klierepitheelcellen
Dunne darm hoog cilindrische cellen , soms bleke cellen = heeft
een slijmprop (suiker) , cel is een beetje gezwollen , kern wordt naar
beneden geduwt (slijmbekercel) zijn geïsoleerde kliercellen die
eenzaam tussen de absorptiecellen zitten
Maag bekleed aan het oppervlakte met epitheel , allemaal hoog
cilindrische cellen , kern aan de basis , ook slijmproducerende cellen
elke cel is slecht gekleurd en produceren allemaal slijm
(slijmnapcellen) recht afgelijnde cellen (anders samengestelde
mucus)
- Zelfde coupe maar met PAS-kleuring : allemaal hoog cilindrische
cellen die met deze kleuring goed gekleurd zijn = suiker
exocriene cellen
Vingertop stevige hoornlaag , meerlagig verhoornd epitheel
losmasigbindweefsel onder elk epitheel dikke collagenen vezels =
dens bindweefsel klieren zoeken ; vinden voornamelijk
zweetklieren die talrijk aanwezig zijn in de handpalmen en
vingertoppen (zweetsecreterende cellen) , kliercellen = hoog
cilindrische cellen , die produceren het secreet naar het lumen
produceert NaCl (moeilijk kleurbaar) , microfilament actine aan de
buitenkant van de kliercellen zitten contractieve epitheelcellen
(myoepitheelcellen)
Afvoergangen van zweetklieren is bedekt met een 2lagig kubus
epitheel , eenlagig plaveisel epitheel rond bloedvaten
Oksel meerlagig plaveisel epitheel met een hoornlaag (dode
cellen aan de apex) + losmasis bindweefsel (dicht bij het epitheel )
en iets dieper is er dens bindweefsel , epitheel is heel dun
Hoe verschil tussen afvoergangen en secretoire gedeelte
herkennen??-> afvoergangen zijn donkerder gekleurd en kleiner
Secretoire gedeelte met myoepitheel aan de buitenzijde
Speciale zweetklier die we vinden in de oksel -> lumen is veel
wijder , oppervlakte puilt altijd een beetje uit (aan de apex