Hoofdstuk 2: het zenuwstelsel: de hardware
van het psychisch functioneren
1 de bouwstenen van het zenuwstelsel
- Het zenuwstelsel is opgebouwd uit:
o Zenuwcellen/neuronen: verantwoordelijk voor het opvangen,
integreren en bewaren van informatie. Het uitsturen van
bevelen naar alle uithoeken van het lichaam.
o Steun – of gliacellen: helpen van neuronen bij het uitvoeren
van hun informatie verwerkende taak.
Structuur van de neuronen:
Belangrijkste onderdelen van een zenuwcel:
- Cellichaam of soma - Myelineschede
- Celkern - Eindvertakkingen
- Dendrieten - Eindknoopjes
- Axonheuvel - Synapsen
- Axon
Een zenuwcel:
- Kan ook beschikken van collateralen.
- Kan tot een meter lang worden.
- Diameter van een cellichaam = een duizendste van een millimeter.
- Diameter van een axon = een fractie daarvan.
De signaalgeleiding:
, Bv de buigreflex:
- De sensorische neuron
- De interneuron
- De motorische neuron
Twee mechanismen:
- Het actiepotentiaal:
o = alles of niets effect.
o Het rustpotentiaal wordt altijd weel
hersteld.
o Belang van de myelineschede voor de
snelheid van de voortplanting van het
actiepotentiaal.
o 1 rustfase, 2 depolarisatie, 3 stijging van
het actiepotentiaal, 4 daling van het
actiepotentiaal, 5 hyperpolarisatie.
- De synaptische overdracht:
o Presynaptische element
o Postsynaptische element
o Synaptische spleet
o Neurotransmitters
o Receptoren
o Exciterende postsynaptische potential EPSP
o Inhiberende postsynaptische potential IPSP
o Belang van enzymen
Het neuron als beslissingscentrum:
- Via dendrieten: 100 tot 1000 impulsen: sommige inhiberen en
sommige exciteren.
o Som van alle potentiaalveranderingen zal beslissen of er een
nieuw actiepotentiaal wordt opgewekt.
o Niet elk actiepotentiaal van een uitsturend neuron zal zich
doorzetten in de vele neuronen waarmee het synaps maakt.
o Bv buigreflex kan worden tegengewerkt vanuit de hersenen.
van het psychisch functioneren
1 de bouwstenen van het zenuwstelsel
- Het zenuwstelsel is opgebouwd uit:
o Zenuwcellen/neuronen: verantwoordelijk voor het opvangen,
integreren en bewaren van informatie. Het uitsturen van
bevelen naar alle uithoeken van het lichaam.
o Steun – of gliacellen: helpen van neuronen bij het uitvoeren
van hun informatie verwerkende taak.
Structuur van de neuronen:
Belangrijkste onderdelen van een zenuwcel:
- Cellichaam of soma - Myelineschede
- Celkern - Eindvertakkingen
- Dendrieten - Eindknoopjes
- Axonheuvel - Synapsen
- Axon
Een zenuwcel:
- Kan ook beschikken van collateralen.
- Kan tot een meter lang worden.
- Diameter van een cellichaam = een duizendste van een millimeter.
- Diameter van een axon = een fractie daarvan.
De signaalgeleiding:
, Bv de buigreflex:
- De sensorische neuron
- De interneuron
- De motorische neuron
Twee mechanismen:
- Het actiepotentiaal:
o = alles of niets effect.
o Het rustpotentiaal wordt altijd weel
hersteld.
o Belang van de myelineschede voor de
snelheid van de voortplanting van het
actiepotentiaal.
o 1 rustfase, 2 depolarisatie, 3 stijging van
het actiepotentiaal, 4 daling van het
actiepotentiaal, 5 hyperpolarisatie.
- De synaptische overdracht:
o Presynaptische element
o Postsynaptische element
o Synaptische spleet
o Neurotransmitters
o Receptoren
o Exciterende postsynaptische potential EPSP
o Inhiberende postsynaptische potential IPSP
o Belang van enzymen
Het neuron als beslissingscentrum:
- Via dendrieten: 100 tot 1000 impulsen: sommige inhiberen en
sommige exciteren.
o Som van alle potentiaalveranderingen zal beslissen of er een
nieuw actiepotentiaal wordt opgewekt.
o Niet elk actiepotentiaal van een uitsturend neuron zal zich
doorzetten in de vele neuronen waarmee het synaps maakt.
o Bv buigreflex kan worden tegengewerkt vanuit de hersenen.