Biomedische wetenschappen: Neuroanatomie
1. Overzicht van het zenuwstelsel
1.1. Indeling van het zenuwstelsel
= schors
= middenhersenen
= brug
= verlengde
merg
Het waarnemen van prikkels gebeurt door receptoren (voor smaak,
zicht, gehoor, tast en reuk). Ze geven via de zenuwen info door van het
perifeer ZS naar het centraal ZS, waar een integratie van prikkels
gebeurt. Gevoelsprikkels gaan naar het CZS toe, en motorische bevelen
gaan van het CZS weg.
1.2. Centrale zenuwstelsel
1.2.1. De cerebrale cortex:
Cerebrum bestaat uit 2 hersenhelften/hemisferen (links
en rechts).
Frontale snede: meerdere lagen zenuwcellen/grijze stof =
cortex.
Elk hemisfeer is opgedeeld in 4 kwabben: frontaal,
pariëtaal, temporaal en occipitaal. Het oppervlak heeft
een grillig reliëf.
Gyrus (winding): verheven plooi van hersenweefsel
Sulcus: groeve tussen 2 gyri (diepe sulcus = fissuur)
,1.2.2. Subcorticale structuren:
De basale ganglia
Bestaat uit 2 structuren: nucleus caudatus en
nucleus lentiformis.
Nucleus lentiformis: globus pallidus + putamen
(meer lateraal).
Basale ganglia is deel van het extrapiramidaal
motorisch systeem. Dit systeem is
verantwoordelijk voor automatische
bewegingen.
De capsula interna
Ligt tussen de nucleus lentiformis, nucleus caudatus en thalamus.
Omvat een groep van stijgende en dalende zenuwbundels die de
hersenschors verbinden met andere delen van het zenuwstelsel.
Het limbische systeem
Oudste en meest primitieve deel van de hersenen. Betrokken bij
verwerking van geurprikkels, emoties en de werking van het
recente geheugen. Bestaat uit zowel corticale als subcorticale
structuren aan de mediale zijde van de hemisferen.
Letsel aan 1 van de structuren kan leiden tot
gedragsabnormaliteiten en geheugenproblemen.
De thalamus en hypothalamus
Bevinden zich in het centrum van de hersenen op het niveau van
de temporale kwab.
Thalamus: onder de nucleus caudatus en mediaal van de nucleus
lentiformis, ontvangt gevoelsinfo vanuit PZS, verwerkt dit en stuurt
het door naar de hersenschors voor verdere verwerking en
bewustwording.
Hypothalamus: direct onder de thalamus, verschillende functies
(regelen hormonen, lichaamstemperatuur, autonoom ZS, sexdrive
en slaap-waak cyclus).
1.1.1. De hersenstam
3 belangrijke delen: mesencephalon, pons en medulla oblongata.
De grote hersenen staan in verbinding met het mesencephalon dat
naar onder toe overgaat in de pons. Vezels van de pons verbinden
de hersenstam.
Verspreid over de gehele hersenstam vinden we de vertakte
formatio reticularis. Dit systeem is betrokken bij de regeling van het
autonoom ZS, en bepaalt in welke mate we ‘wakker’ zijn. (bij
bewustzijn of niet…)
1.1.2. Het cerebellum
Bestaat uit 2 hemisferen, en is bedekt door een laag cortex. De
kleine hersenen spelen een belangrijke rol in de coördinatie van
spieractiviteit, evenwicht, spraak en cognitieve functies.
1.1.3. Het ruggenmerg
, 1.2. Lateralisatie en corpus callosum
De mens heeft in zijn linkerhersenhelft een gebied dat de rechter kant
van zijn lichaamsbeweging aanstuurt en omgekeerd. Bepaalde functies
zijn echter gelateraliseerd (= 1 hersenhelft is meer gespecialiseerd in
een bepaalde functie): hemisfeerdominantie. Zo is de LH bij de
meerderheid van de rechtshandige mensen dominant voor spraak en
taal.
Anatomische studies wijzen op structurele verschillen en
gedragsmatige studies tonen ook verschillen in functie aan.
De 2 hemisferen verschillen structureel op een groot aantal punten
zodanig dat de LH meer geschikt is voor verbale functies en de RH voor
ruimtelijke functies.
De 2 hemisferen verwerken dezelfde info op een andere manier.
o LH:
Verwerkt info analytisch-sequentieel (kan goed info in de tijd
verwerken zoals taal).
Verdeelt taak in kleinere elementen.
Ontdekt regels en routines in terugkerende wetmatigheden.
Verbaal.
o RH:
Verwerkt info holistisch-parallel
Heeft aandacht voor het algemeen geheel en verwerkt slecht
details.
Is gericht op de exploratie van nieuwe informatie en oriëntatie.
Non-verbaal.
Beide hemisferen kunnen linguïstische én spatiële info verwerken maar
op hun eigen manier.
Interhemisferische transfer van info gebeurt via het corpus callosum
(hersenbalk) wat bijna volledig uit myeline bestaat, en volledig
ontwikkel is in de adolescentie. Zo staan ze in contact en kan info
uitgewisseld worden tussen de helften onderling én tussen de voorste
en achterste structuren.
1.1. Neuronen
De basiseenheid van het zenuwstelsel is de cel. Men onderscheidt 2
groepen:
o Gliacellen (steuncellen):
Vervullen verschillende functies en kunnen zichzelf delen.
Vormen een netwerk die de neuronen op hun plaats houden.
o Neuronen (zenuwcellen):
Zijn gespecialiseerd in het geleiden elektrische impulsen en
kunnen zichzelf niet delen.
1. Overzicht van het zenuwstelsel
1.1. Indeling van het zenuwstelsel
= schors
= middenhersenen
= brug
= verlengde
merg
Het waarnemen van prikkels gebeurt door receptoren (voor smaak,
zicht, gehoor, tast en reuk). Ze geven via de zenuwen info door van het
perifeer ZS naar het centraal ZS, waar een integratie van prikkels
gebeurt. Gevoelsprikkels gaan naar het CZS toe, en motorische bevelen
gaan van het CZS weg.
1.2. Centrale zenuwstelsel
1.2.1. De cerebrale cortex:
Cerebrum bestaat uit 2 hersenhelften/hemisferen (links
en rechts).
Frontale snede: meerdere lagen zenuwcellen/grijze stof =
cortex.
Elk hemisfeer is opgedeeld in 4 kwabben: frontaal,
pariëtaal, temporaal en occipitaal. Het oppervlak heeft
een grillig reliëf.
Gyrus (winding): verheven plooi van hersenweefsel
Sulcus: groeve tussen 2 gyri (diepe sulcus = fissuur)
,1.2.2. Subcorticale structuren:
De basale ganglia
Bestaat uit 2 structuren: nucleus caudatus en
nucleus lentiformis.
Nucleus lentiformis: globus pallidus + putamen
(meer lateraal).
Basale ganglia is deel van het extrapiramidaal
motorisch systeem. Dit systeem is
verantwoordelijk voor automatische
bewegingen.
De capsula interna
Ligt tussen de nucleus lentiformis, nucleus caudatus en thalamus.
Omvat een groep van stijgende en dalende zenuwbundels die de
hersenschors verbinden met andere delen van het zenuwstelsel.
Het limbische systeem
Oudste en meest primitieve deel van de hersenen. Betrokken bij
verwerking van geurprikkels, emoties en de werking van het
recente geheugen. Bestaat uit zowel corticale als subcorticale
structuren aan de mediale zijde van de hemisferen.
Letsel aan 1 van de structuren kan leiden tot
gedragsabnormaliteiten en geheugenproblemen.
De thalamus en hypothalamus
Bevinden zich in het centrum van de hersenen op het niveau van
de temporale kwab.
Thalamus: onder de nucleus caudatus en mediaal van de nucleus
lentiformis, ontvangt gevoelsinfo vanuit PZS, verwerkt dit en stuurt
het door naar de hersenschors voor verdere verwerking en
bewustwording.
Hypothalamus: direct onder de thalamus, verschillende functies
(regelen hormonen, lichaamstemperatuur, autonoom ZS, sexdrive
en slaap-waak cyclus).
1.1.1. De hersenstam
3 belangrijke delen: mesencephalon, pons en medulla oblongata.
De grote hersenen staan in verbinding met het mesencephalon dat
naar onder toe overgaat in de pons. Vezels van de pons verbinden
de hersenstam.
Verspreid over de gehele hersenstam vinden we de vertakte
formatio reticularis. Dit systeem is betrokken bij de regeling van het
autonoom ZS, en bepaalt in welke mate we ‘wakker’ zijn. (bij
bewustzijn of niet…)
1.1.2. Het cerebellum
Bestaat uit 2 hemisferen, en is bedekt door een laag cortex. De
kleine hersenen spelen een belangrijke rol in de coördinatie van
spieractiviteit, evenwicht, spraak en cognitieve functies.
1.1.3. Het ruggenmerg
, 1.2. Lateralisatie en corpus callosum
De mens heeft in zijn linkerhersenhelft een gebied dat de rechter kant
van zijn lichaamsbeweging aanstuurt en omgekeerd. Bepaalde functies
zijn echter gelateraliseerd (= 1 hersenhelft is meer gespecialiseerd in
een bepaalde functie): hemisfeerdominantie. Zo is de LH bij de
meerderheid van de rechtshandige mensen dominant voor spraak en
taal.
Anatomische studies wijzen op structurele verschillen en
gedragsmatige studies tonen ook verschillen in functie aan.
De 2 hemisferen verschillen structureel op een groot aantal punten
zodanig dat de LH meer geschikt is voor verbale functies en de RH voor
ruimtelijke functies.
De 2 hemisferen verwerken dezelfde info op een andere manier.
o LH:
Verwerkt info analytisch-sequentieel (kan goed info in de tijd
verwerken zoals taal).
Verdeelt taak in kleinere elementen.
Ontdekt regels en routines in terugkerende wetmatigheden.
Verbaal.
o RH:
Verwerkt info holistisch-parallel
Heeft aandacht voor het algemeen geheel en verwerkt slecht
details.
Is gericht op de exploratie van nieuwe informatie en oriëntatie.
Non-verbaal.
Beide hemisferen kunnen linguïstische én spatiële info verwerken maar
op hun eigen manier.
Interhemisferische transfer van info gebeurt via het corpus callosum
(hersenbalk) wat bijna volledig uit myeline bestaat, en volledig
ontwikkel is in de adolescentie. Zo staan ze in contact en kan info
uitgewisseld worden tussen de helften onderling én tussen de voorste
en achterste structuren.
1.1. Neuronen
De basiseenheid van het zenuwstelsel is de cel. Men onderscheidt 2
groepen:
o Gliacellen (steuncellen):
Vervullen verschillende functies en kunnen zichzelf delen.
Vormen een netwerk die de neuronen op hun plaats houden.
o Neuronen (zenuwcellen):
Zijn gespecialiseerd in het geleiden elektrische impulsen en
kunnen zichzelf niet delen.