Water uiterlijk ☺:
Water is een polair molecuul. Dat betekent dat het molecuul geladen is. Bij water is het
molecuul positief geladen aan de kant van de waterstofatomen en negatief geladen aan de
kant van het zuurstofatoom. Zie plaatje hieronder.
“Opposites attract”, doordat water zowel een negatieve als positieve kant heeft kan het dus
elk type geladen molecuul oplossen. Zoals bijvoorbeeld natrium (Na+), zie plaatje:
Veel stoffen die wij in ons lichaam opnemen worden in het bloed opgelost, bloed is een
waterige stof en wordt het dus een soort van in water opgelost.
Water is echter niet goed in het oplossen van niet polaire moleculen, zoals bijvoorbeeld
plastics of glas.
Onder water is alles anders:
- De beschikbaarheid van licht neemt af met de diepte, dat geldt nog sterker voor het
licht dat planten gebruiken om te groeien. Planten kunnen dus maar tot een
beperkte diepte groeien. Dieren die jagen op zicht zijn ook beperkt tot ondiepe
plaatsen.
- Onder invloed van verschillen in temperatuur en zuurstofgehalte veranderen
afbraakprocessen (mineralisatie) en chemische processen ten op zichte van die op
het land. Dit leidt tot een andere nutrientenhuishouding in aquatische ecosystemen.
- Stroming en golfslag hebben invloed op de soortensamenstelling. Niet alle soorten
kunnen bijvoorbeeld tegen de stevige stroming in de hoofdgeul van een rivier, of
tegen de golfslag in het IJsselmeer. Soorten die op deze plaatsen voorkomen zijn hier
doorgaans aan aangepast.
- Zoutgehalte kan richting de kust enigszins veranderen. Ook alkaliteit is een
belangrijke factor. Zo zijn regenwater gevoede wateren vaak zwak gebufferd en
, gevoeliger voor verzuring. Door het oppervlaktewater / kwel gevoede wateren zijn
hier minder gevoelig voor. Een andere factor zijn macroionen: Cl-, HCO32- en SO42-
bepalen deels welke soorten ergens voorkomen.
- Wanneer een bodem zuurstofarm is kunnen er giftige stoffen zoals methaan en
waterstofsulfide gevormd worden. Daarnaast kunnen planten moeilijk wortelen in
sterk verdichte bodems. Daarnaast kun je je voorstellen dat in voedselarm water met
een voedselrijke bodem, tóch de nodige planten kunnen groeien.
- De temperatuur is in de zomer gemiddeld lager en in de winter vaak hoger dan in de
lucht. Ook treden er minder schommelingen op. Kwelstromen stabiliseren de
temperatuur nog verder.
- De diffusiesnelheid van zuurstof is veel lager in water dan in lucht. Daardoor is er
vaak minder zuurstof beschikbaar voor planten en dieren. Daarnaast is de
hoeveelheid zuurstof die beschikbaar is sterk afhankelijk van de temperatuur van het
water: hoe hoger de temperatuur hoe minder zuurstof het water kan bevatten. De
temperatuur beïnvloedt ook de beweeglijkheid van de waterdieren.
De KRW:
De Kaderrichtlijn Water (KRW), dit zijn samenvoegingen van meerdere Europese
wetten/richtlijnen. Aantal doelen:
- Kwaliteit van ecosystemen beschermen en verbeteren.
- Verminderen/stoppen van lozingen en verontreinigingen grondwater.
- Voorkomen van droogte en overstromingen.
- Duurzaam gebruik van water.
Belangrijk in Europese wetgeving is dat een richtlijn wel een wet is, maar de lidstaten mogen
deze zelf interpreteren in een wet. De precieze invulling van richtlijnen kan dus verschillen
per land.
Statussen van waterlichamen:
In Nederland zijn er heel veel verschillende soorten waterlichamen, en je beoordeeld deze
dus ook allemaal op een andere manier. Maar je beoordeeld ook het waterlichaam op een
bepaalde manier afhankelijk van welke status het water heeft.
De soorten statussen die je aan een waterlichaam kan geven:
- Kunstmatig
- Natuurlijk
- Sterk veranderd (waren ooit natuurlijk maar zijn zo sterk veranderd dat niet meer van
natuurlijk te spreken is).
,Beoordeling waterkwaliteit volgens KRW:
Dit schema bekijk je als een stroomlijn van links naar rechts.
Chemische kwaliteit: Eerst wordt er gekeken naar de chemische kwaliteit van het water.
Hierbij wordt het water beoordeeld op 45 verschillende stoffen. Elk van deze stoffen moet
een bepaalde minimumwaarde halen. Er moet dus genoeg van in zitten, er mag ook niet te
veel van in zitten. Als er ook 1 maar van deze 45 stoffen niet voldoet aan de minimum -of
maximumwaarde dan voldoet het water niet aan de chemische kwaliteit.
Ecologische kwaliteit: Vervolgens kijken we naar de ecologische kwaliteit waarbij je vier
groepen hebt:
- Biologie (HC 4 en 5)
- Fysisch chemisch (Chemisch gaat over oa voedingsstoffen in water (HC 2 en 3),
fysisch (HC1).
- Overig relevant (hoef je niet te weten)
- Hydromorfologie (Passeerbaarheid en bereikbaarheid van waterlichaam. De diepte
en diversiteit van een waterlichaam)
Als het onderdeel biologie niet voldoet dan is de waterkwaliteit dus sowieso slecht,
ontoereikend of matig, dan kan het dus niet meer goed of zeer goed zijn. Stel het voldoet
wel dan ga je naar die andere onderdelen kijken. Alleen als het allemaal goed is scoort het
zeer goed.
, Ecologische sleutelfactoren:
In stilstaande wateren zijn andere factoren van belang dan bij stromende wateren.
Stilstaand water:
Stromend water: