Voorbeeldvragen examen Economie
Academiejaar 2015-2016
Dit zijn maar enkele voorbeelden.
Daarbij ook alle oefeningen van consument en producent zoals gezien tijdens de
oefeningensessies, maken.
Alle begrippen goed kunnen uitleggen
Actualiteit volgen bvb klimaattop, klimaatakkoord enz.
1. In een eerste periode verkopen bedrijf X en Y respectievelijk 600 en 900 eenheden
van product A aan een prijs van 6 euro per eenheid.
Bedrijf Y wil de prijs verhogen naar 8 euro per eenheid, bedrijf X wil de prijs niet
veranderen.
De kruiselingse prijselasticiteit van de vraag naar product A bij bedrijf X m.b.t. de
prijs van het product A bij bedrijf Y is + 1,13.
De prijselasticiteit van de vraag naar product A bij bedrijf Y is – 1,5.
Gevraagd:
Hoeveel eenheden zal bedrijf X in een tweede periode verkopen als bedrijf Y de
geplande prijsverhoging doorvoert?
Hoeveel eenheden zal bedrijf Y in een tweede periode verkopen als het de geplande
prijsverhoging doorvoert?
Wat moet er gebeuren als bedrijf Y in een tweede periode dubbel zoveel eenheden
wil verkopen als in de eerste periode?
2. Stel dat op de veiling voor product X op een bepaalde dag de volgende vraag-en
aanbodrelaties gelden:
Q is de hoeveelheid (in ton) van product X
QV = -0,5 P +120
QA = 100
Gevraagd:
Bereken de evenwichtsprijs en de evenwichtshoeveelheid. Maak ook de grafiek.
De producenten beslissen geen prijs lager dan € 60 per ton te aanvaarden. Hoeveel
ton wordt er verkocht aan die prijs?
Waarom is het voor de producenten interessant om bovenstaande beslissing te
nemen?(Toon ook de berekeningen).
Academiejaar 2015-2016
Dit zijn maar enkele voorbeelden.
Daarbij ook alle oefeningen van consument en producent zoals gezien tijdens de
oefeningensessies, maken.
Alle begrippen goed kunnen uitleggen
Actualiteit volgen bvb klimaattop, klimaatakkoord enz.
1. In een eerste periode verkopen bedrijf X en Y respectievelijk 600 en 900 eenheden
van product A aan een prijs van 6 euro per eenheid.
Bedrijf Y wil de prijs verhogen naar 8 euro per eenheid, bedrijf X wil de prijs niet
veranderen.
De kruiselingse prijselasticiteit van de vraag naar product A bij bedrijf X m.b.t. de
prijs van het product A bij bedrijf Y is + 1,13.
De prijselasticiteit van de vraag naar product A bij bedrijf Y is – 1,5.
Gevraagd:
Hoeveel eenheden zal bedrijf X in een tweede periode verkopen als bedrijf Y de
geplande prijsverhoging doorvoert?
Hoeveel eenheden zal bedrijf Y in een tweede periode verkopen als het de geplande
prijsverhoging doorvoert?
Wat moet er gebeuren als bedrijf Y in een tweede periode dubbel zoveel eenheden
wil verkopen als in de eerste periode?
2. Stel dat op de veiling voor product X op een bepaalde dag de volgende vraag-en
aanbodrelaties gelden:
Q is de hoeveelheid (in ton) van product X
QV = -0,5 P +120
QA = 100
Gevraagd:
Bereken de evenwichtsprijs en de evenwichtshoeveelheid. Maak ook de grafiek.
De producenten beslissen geen prijs lager dan € 60 per ton te aanvaarden. Hoeveel
ton wordt er verkocht aan die prijs?
Waarom is het voor de producenten interessant om bovenstaande beslissing te
nemen?(Toon ook de berekeningen).