ALGEMENE HEELKUNDE II
Yasmina Jongbloet
2025
1STE MASTER 2DE SEMESTER
Ann martens
,Bewegingsstelsel
Beenderen hebben een ondersteunende functie ( zodat lichaam niet als zak patatten in een valt)
en andere zullen een beschermende functie hebben zoals de ribben voor ADH stelsel of andere
weke delen.
Onderzoek van beendergestel?
- Kijken naar uw dier : de beweging maar ook in rust ( houding, ontlasting van een lidmaat,
is er een zwelling, deformatie en vooral de symmetrie ( belangrijkste)).
- Palpatie voor verdere evaluatie. De beenderen zijn niet overal te palperen, hoe minder
spieren rond been hoe makkelijker het gaat. hoe meer spieren hoe verder van de
beenderen. Palperen is niet hetzelfde als strelen, je moet drukken en voelen wat de
structuur (onder spieren) aanvoelt. Je doet er ook een zekere manipulatie bij. Hier gaan
we het voelen van zwellingen, crepitatie ( delen die over elkaar wrijven), vocht
verplaatsing… dit willen we beoordelen.
- Bij palpatie kunnen we ook temperatuurverschillen detecteren maar dat is moeilijker.
Sommige dieren meer behaard → warmer. Kleinere temperatuurverschillen voel je ook
niet , pas bij grote kan je het manueel detecteren.
- Percussie = kloppen op het been en nagaan welke reactie er daar zal optreden.
- Auscultatie = beter oriënteren van crepitatie. Maar als de beenderen wrijven over elkaar
en er zijn dikke spieren errond dan voel je het niet, daarom dat auscultatie welhandig is.
Een typisch voorbeeld is bv een dikbilrund bij een bekken of femur fractuur. De crepitatie
kan je hier niet voelen maar wel horen mbv auscultatie EN beweging.
- Radiografie : super belangrijke methode voor bot aandoeningen vast te stellen. Je kan
breuken en demineralisaties vast stellen. Foto nemen in verschillende richtingen +
goede kwaliteit.
➔ Minstens 30-60% om te zien op radiografie van verminderde mineralisatie
➔ Het is niet omdat je iets raars ziet dat het direct iets afwijkend is = anatomische
variaties
- CT ZEER BELANGRIJK VOOR HET BEEN
➔ Scintigrafie is minder nauwkeurig
➔ MRI meer voor weke delen zoals pezen en peesscheuren. Vaak ook voor botoedeem(
zwarte verkleurde zones).
➔ Echo gaan niet doorheen been, dus NOOIT voor benen. Je kan alleen het oppervlak
van het been gaan bepalen of een onderbreking van het oppervlak.bv. femur fractuur
dikbilrund.
1. Fracturen
Een fractuur is een onderbreking van de continuiteit van eht beenweefsel waardoor eht pijnlijk
word of zijn functie niet meer kan uitoefenen. Je hebt altijd een kracht die voor de fractuur zorgt
maar we hebben vaak al predisposities waardoor het voortkomt bij een bepaalde plaats. BV.
Oudere vrouwen met osteoporose → val → breuk.
- Dracht en lactatie : super hoog producerende runderen → calcium uit beender stelsel,
zullen vaak tijdens die periode zwakkere beenderen hebben. Kunnen rapper een fractuur
krijgen.
- Algemene inactiviteit : ook bij rund, hele stal periode stil gestaan en daarna wild op de
weide zich zal gedragen
1
, - Algemene skeletaandoeningen → minder mineralisatie.
- Lokaal predisponerende factoren : ergens minder mineralisatie in bot door bv een
bottumor ( zorgt voor verzwakking in been). Infecties of cystes van het bot kan hier ook
voor zorgen. → zwakkere plaatsen en gemakkelijker aanleiding tot fracturen
➔ Behandelen? Bot moet belast worden om mineralisatie door te laten gaan , anders
een verzwakking
Er is dus altijd eerst een
inwerkende kracht die een
fractuur geeft. Een val,
aanrijding, abnormale beweging
→ zal zorgen dat bot buigt verder
dan zijn limieten en dan breekt.
Meestal is de fractuur op de
plaats waar de krachten
inwerken, maar niet altijd. Bv bij
jonge dieren kan in een
groeiplaat een fractuur krijgen.
Beschrijven van fracturen?
- Lokalisatie : welk been en waar in het been? Loopt de fractuur tot in een gewricht → zo ja
dan is het gewrichtsvlak ook geraakt en meot het gereconstrueerd worden.
- Jonge dieren: proximaal en distaal een groeiplaat → betrokken bij fracturen omdat het
kraakbeen is en gevoelig is voor breuken.
➔ Femurkop groeiplaat: voedende arterie loopt dwars daardoor →daar fractuur , geen
ramp als het snel genoeg aan elkaar terug gezet word.
➔ Germinale cellen aan kant van de epifyse en kunnen blijven werken is de normale
situatie.
- Intra articulair of niet intra-articulair.
- Partiele ( onderbreking zonder instabiliteit) vs totale fractuur(instabiliteit) .
➔ Demineralisatie na 10 dagen , zal bredere lijn worden en zichtbaar worden op ct.
➔ Partiele fractuur door herhaalde submaximale belasting: subchondraal bottrauma
aan gewrichten door te veel training. Door te veel overbelasting altijd microfisuren,
2
, waardoor er resorptie ontstaat een radiolucente zone komt. Een stress fractuur kan
ook.
- Configuratie/vorm van de fractuur: hoe loopt de fractuur.
➔ Anatomische vlakken kennen.
➔ Bij compressie van het bot: butterfly fragment, ontwikkelt zich aan de zijde van de
inwerkende kracht ( die concaaf is aan de zijde van dat bot). Hoe groter de kracht,
hoe groter de butterfly.
➔ Spiraliserende bij draaiende of roterende krachten.
➔ Zuiver comprimerende: licht schuine fractuur.
➔ Traktiekrachten kan je een dwarsefractuur krijgen net zoals bij zijdelingse krachten.
- Fragmentatie : enkelvoudig, meervoudig, verbrijzeld/comminuted
- Open fractuur: verbinding met de buitenwereld. Gesloten fractuur
- Stabiel of verplaatst.
➔ Verplaatsing heeft heel vaak te maken met de contractie van de spieren. Op de
spieren zit er een tonus en vanaf dat er een breuk is zullen de spieren samentrekken
en eht bot verschuiven; soms kunnen ze ook de botten uit elkaar gaan halen, bv.
Calcaneus, ulna, sesamsbeentjes.
- Specifieke fracturen
a) Schilferfractuur: schel bot die afgebroken is. Meeste schilfers zijn intra articulair.
GEEN onderbreking van de steunname.
b) Slapfractuur : van de ene gewrichtsinterlinie naar de andere gewrichtsinterlinie.
Typisch voor bij korte beenderen. Lijkt op (a)
c) Compressiefractuur/indeuking van het bot: bij platte beenderen, door uitwendig
trauma dat een stuk bot nar binnen schuift en een indeuking vormt.
d) Avulsie fractuur: losgetrokken stuk bot door de zware krachten die komen op het bot
door aanhechtingen ( bv tractie op patellaband bij val en afbreekt).
e) Montega fractuur : combo van luxatie van een gewricht en een fractuur. Is zeer
specifiek bij de elleboog van een gewricht, bij kat bij aanrijdingen.
f) Stabiele fractuur : als je kijkt naar het lidmaat en probeert te bewegen doet het pijn
maar het hangt niet te bengelen van het lichaam,
dan word het een onstabiel fractuur genoemd.
g) Groenhoud fractuur : Lange beenderen
h) Groeiplaatfractuur: groeiplaat is zwak en zacht
deel van het bot, dit is de enige classificatie de
SALTER HARIS classificatie. Hier hebben we
verschillende types.
3
Yasmina Jongbloet
2025
1STE MASTER 2DE SEMESTER
Ann martens
,Bewegingsstelsel
Beenderen hebben een ondersteunende functie ( zodat lichaam niet als zak patatten in een valt)
en andere zullen een beschermende functie hebben zoals de ribben voor ADH stelsel of andere
weke delen.
Onderzoek van beendergestel?
- Kijken naar uw dier : de beweging maar ook in rust ( houding, ontlasting van een lidmaat,
is er een zwelling, deformatie en vooral de symmetrie ( belangrijkste)).
- Palpatie voor verdere evaluatie. De beenderen zijn niet overal te palperen, hoe minder
spieren rond been hoe makkelijker het gaat. hoe meer spieren hoe verder van de
beenderen. Palperen is niet hetzelfde als strelen, je moet drukken en voelen wat de
structuur (onder spieren) aanvoelt. Je doet er ook een zekere manipulatie bij. Hier gaan
we het voelen van zwellingen, crepitatie ( delen die over elkaar wrijven), vocht
verplaatsing… dit willen we beoordelen.
- Bij palpatie kunnen we ook temperatuurverschillen detecteren maar dat is moeilijker.
Sommige dieren meer behaard → warmer. Kleinere temperatuurverschillen voel je ook
niet , pas bij grote kan je het manueel detecteren.
- Percussie = kloppen op het been en nagaan welke reactie er daar zal optreden.
- Auscultatie = beter oriënteren van crepitatie. Maar als de beenderen wrijven over elkaar
en er zijn dikke spieren errond dan voel je het niet, daarom dat auscultatie welhandig is.
Een typisch voorbeeld is bv een dikbilrund bij een bekken of femur fractuur. De crepitatie
kan je hier niet voelen maar wel horen mbv auscultatie EN beweging.
- Radiografie : super belangrijke methode voor bot aandoeningen vast te stellen. Je kan
breuken en demineralisaties vast stellen. Foto nemen in verschillende richtingen +
goede kwaliteit.
➔ Minstens 30-60% om te zien op radiografie van verminderde mineralisatie
➔ Het is niet omdat je iets raars ziet dat het direct iets afwijkend is = anatomische
variaties
- CT ZEER BELANGRIJK VOOR HET BEEN
➔ Scintigrafie is minder nauwkeurig
➔ MRI meer voor weke delen zoals pezen en peesscheuren. Vaak ook voor botoedeem(
zwarte verkleurde zones).
➔ Echo gaan niet doorheen been, dus NOOIT voor benen. Je kan alleen het oppervlak
van het been gaan bepalen of een onderbreking van het oppervlak.bv. femur fractuur
dikbilrund.
1. Fracturen
Een fractuur is een onderbreking van de continuiteit van eht beenweefsel waardoor eht pijnlijk
word of zijn functie niet meer kan uitoefenen. Je hebt altijd een kracht die voor de fractuur zorgt
maar we hebben vaak al predisposities waardoor het voortkomt bij een bepaalde plaats. BV.
Oudere vrouwen met osteoporose → val → breuk.
- Dracht en lactatie : super hoog producerende runderen → calcium uit beender stelsel,
zullen vaak tijdens die periode zwakkere beenderen hebben. Kunnen rapper een fractuur
krijgen.
- Algemene inactiviteit : ook bij rund, hele stal periode stil gestaan en daarna wild op de
weide zich zal gedragen
1
, - Algemene skeletaandoeningen → minder mineralisatie.
- Lokaal predisponerende factoren : ergens minder mineralisatie in bot door bv een
bottumor ( zorgt voor verzwakking in been). Infecties of cystes van het bot kan hier ook
voor zorgen. → zwakkere plaatsen en gemakkelijker aanleiding tot fracturen
➔ Behandelen? Bot moet belast worden om mineralisatie door te laten gaan , anders
een verzwakking
Er is dus altijd eerst een
inwerkende kracht die een
fractuur geeft. Een val,
aanrijding, abnormale beweging
→ zal zorgen dat bot buigt verder
dan zijn limieten en dan breekt.
Meestal is de fractuur op de
plaats waar de krachten
inwerken, maar niet altijd. Bv bij
jonge dieren kan in een
groeiplaat een fractuur krijgen.
Beschrijven van fracturen?
- Lokalisatie : welk been en waar in het been? Loopt de fractuur tot in een gewricht → zo ja
dan is het gewrichtsvlak ook geraakt en meot het gereconstrueerd worden.
- Jonge dieren: proximaal en distaal een groeiplaat → betrokken bij fracturen omdat het
kraakbeen is en gevoelig is voor breuken.
➔ Femurkop groeiplaat: voedende arterie loopt dwars daardoor →daar fractuur , geen
ramp als het snel genoeg aan elkaar terug gezet word.
➔ Germinale cellen aan kant van de epifyse en kunnen blijven werken is de normale
situatie.
- Intra articulair of niet intra-articulair.
- Partiele ( onderbreking zonder instabiliteit) vs totale fractuur(instabiliteit) .
➔ Demineralisatie na 10 dagen , zal bredere lijn worden en zichtbaar worden op ct.
➔ Partiele fractuur door herhaalde submaximale belasting: subchondraal bottrauma
aan gewrichten door te veel training. Door te veel overbelasting altijd microfisuren,
2
, waardoor er resorptie ontstaat een radiolucente zone komt. Een stress fractuur kan
ook.
- Configuratie/vorm van de fractuur: hoe loopt de fractuur.
➔ Anatomische vlakken kennen.
➔ Bij compressie van het bot: butterfly fragment, ontwikkelt zich aan de zijde van de
inwerkende kracht ( die concaaf is aan de zijde van dat bot). Hoe groter de kracht,
hoe groter de butterfly.
➔ Spiraliserende bij draaiende of roterende krachten.
➔ Zuiver comprimerende: licht schuine fractuur.
➔ Traktiekrachten kan je een dwarsefractuur krijgen net zoals bij zijdelingse krachten.
- Fragmentatie : enkelvoudig, meervoudig, verbrijzeld/comminuted
- Open fractuur: verbinding met de buitenwereld. Gesloten fractuur
- Stabiel of verplaatst.
➔ Verplaatsing heeft heel vaak te maken met de contractie van de spieren. Op de
spieren zit er een tonus en vanaf dat er een breuk is zullen de spieren samentrekken
en eht bot verschuiven; soms kunnen ze ook de botten uit elkaar gaan halen, bv.
Calcaneus, ulna, sesamsbeentjes.
- Specifieke fracturen
a) Schilferfractuur: schel bot die afgebroken is. Meeste schilfers zijn intra articulair.
GEEN onderbreking van de steunname.
b) Slapfractuur : van de ene gewrichtsinterlinie naar de andere gewrichtsinterlinie.
Typisch voor bij korte beenderen. Lijkt op (a)
c) Compressiefractuur/indeuking van het bot: bij platte beenderen, door uitwendig
trauma dat een stuk bot nar binnen schuift en een indeuking vormt.
d) Avulsie fractuur: losgetrokken stuk bot door de zware krachten die komen op het bot
door aanhechtingen ( bv tractie op patellaband bij val en afbreekt).
e) Montega fractuur : combo van luxatie van een gewricht en een fractuur. Is zeer
specifiek bij de elleboog van een gewricht, bij kat bij aanrijdingen.
f) Stabiele fractuur : als je kijkt naar het lidmaat en probeert te bewegen doet het pijn
maar het hangt niet te bengelen van het lichaam,
dan word het een onstabiel fractuur genoemd.
g) Groenhoud fractuur : Lange beenderen
h) Groeiplaatfractuur: groeiplaat is zwak en zacht
deel van het bot, dit is de enige classificatie de
SALTER HARIS classificatie. Hier hebben we
verschillende types.
3