Hoofdstuk 6: Lipiden en cellulaire membranen
1. Inleiding
Vetten hebben als hoofdeigenschap dat ze hydrofoob en dus water-
onoplosbaar zijn, sommige zijn amfifiel
Functie:
- Brandstof (energiebron)
- Energie opslaan
- Bescherming van organen
Ze werken zowel in en buiten cellen, ook als signaalmolecule en zijn
belangrijk als onderdeel van cellulaire membraan
3 belangrijkste membraanlipidemoleculen:
- Fosfolipiden
- Glycolipiden
- Cholesterol
2. De fosfolipiden
- Meest aanwezig
- 2 hoofdtypes:
o Fosfoglyceriden
Glycerol als alcoholbouwsteen
o Sfingolipiden
Sfingosine als alcoholbouwsteen
Allebei amfifiel
, 2.1 De glycerofosfolipiden
Structuur:
- In het midden is glycerol
o Eerst 2 C-atomen zijn veresterd met een acylketen
Fosfolipiden met alleen op eerste C-atoom een acyl-
groep = lysofosfoglyceriden
o De 3 C-atoom is veresterd met een fosfaat
de
Die is dan weer veresterd met een polair alcohol
- Acylketen is meestal onvertakt en met een even aantal C-atomen
o Kan ook onverzadigd vetzuur zijn
Dubbele binding aanwezig
o Steeds in cis-configuratie
- Symbolische weergave:
o Vb: 16:1(9)
Acylketen met 16 C-atomen en 1 dubbele binding tussen C9 en
C10
- Middelste C-atoom van glycerol = chiraal centrum
- Meestal L-structuur
- De glycerofosfolipiden verschillen door de X-groep aan de fosfaat
groep
o Indien er geen X-groep is (dus X = H) = fosfatidinezuur
o Maar meestal is het een sterk polaire substituent: choline,
serine, ethanolamine of inositol
Structuren staan op volgende pagina
1. Inleiding
Vetten hebben als hoofdeigenschap dat ze hydrofoob en dus water-
onoplosbaar zijn, sommige zijn amfifiel
Functie:
- Brandstof (energiebron)
- Energie opslaan
- Bescherming van organen
Ze werken zowel in en buiten cellen, ook als signaalmolecule en zijn
belangrijk als onderdeel van cellulaire membraan
3 belangrijkste membraanlipidemoleculen:
- Fosfolipiden
- Glycolipiden
- Cholesterol
2. De fosfolipiden
- Meest aanwezig
- 2 hoofdtypes:
o Fosfoglyceriden
Glycerol als alcoholbouwsteen
o Sfingolipiden
Sfingosine als alcoholbouwsteen
Allebei amfifiel
, 2.1 De glycerofosfolipiden
Structuur:
- In het midden is glycerol
o Eerst 2 C-atomen zijn veresterd met een acylketen
Fosfolipiden met alleen op eerste C-atoom een acyl-
groep = lysofosfoglyceriden
o De 3 C-atoom is veresterd met een fosfaat
de
Die is dan weer veresterd met een polair alcohol
- Acylketen is meestal onvertakt en met een even aantal C-atomen
o Kan ook onverzadigd vetzuur zijn
Dubbele binding aanwezig
o Steeds in cis-configuratie
- Symbolische weergave:
o Vb: 16:1(9)
Acylketen met 16 C-atomen en 1 dubbele binding tussen C9 en
C10
- Middelste C-atoom van glycerol = chiraal centrum
- Meestal L-structuur
- De glycerofosfolipiden verschillen door de X-groep aan de fosfaat
groep
o Indien er geen X-groep is (dus X = H) = fosfatidinezuur
o Maar meestal is het een sterk polaire substituent: choline,
serine, ethanolamine of inositol
Structuren staan op volgende pagina