Sociologie, Hoorcollege 1
“De Theorie van de 1 of 2” (Ish Ait Hamou, 2023) => gastles (!)
“Strijd en metamorfose van een vrouw” (Edouard Louis, 2021)
HOOFDSTUK 1: SOCIOLOGISCHE VERBEELDING
Wat is sociologie?
Goede vragen stellen over sociale realiteit
Niet juiste antwoorden of de waarheid geven
Vb. Huurmarkt => Iemand met een andere etniciteit moet langer wachten op een
huurwoning dan anderen
1.1 Sociologie is relatief recente wetenschap
Zit er logica in de ontwikkeling van de wetenschap?
Bestuderen van iets op afstand is gemakkelijker => objectiever kunnen zijn
Sociologie laatst => moeilijk om gedrag van anderen te bestuderen => je bent zelf
onderdeel.
Verbeelding: vragen stellen
o Vb. Hoe komt het dat we bepaalde sociale interacties aanvoelen en uitvoeren?
Vb. begroeting
Bekijk: ‘American Journal of sociology’ en mechanisering van het wereldbeeld’
1.2. Sociologische verbeelding ontstaat in crisistijden
- natuurlijke distantie
o Bestaat niet tussen individuele mens en maatschappij
Menselijk lichaam / honger
- Sociologie ontmaskert en is subversief
o “Sociologische waarheid is zo krachtig dat het kwetst” – Du Bois
, - Du Bois
o schrijft in zijn grondleggende studie in het domein van sociologie en
ongelijkheid en racisme dat hij zich in een levensituatie bevind waarin je
tegelijk binnen én buiten de samenleving staat.
- Sociologisch bewustzijn geprikkeld door crisis
o Maatschappij dat voordien zo vertrouwd was veranderde voorgoed
o Socioloog op ontdekking => begin van sociologisch bewustzijn
Ieder tijdperk sleuteltijdperk?
Uniek: technologie & wetenschap, industriele revolutie
- The Great Transformation (Karl Polanyi)
o Historische drempeloverschrijdingen
1. Beheersing van vuur -> Jagers-verzamelaars
2. Neolitische revolutie (agrarisering) -> landbouwmaatschappij
3. Industriële revolutie + politieke omwentelingen -> Industriële
maatschappij
4. Digitale revolutie -> netwerkmaatschappij
o => Deze transformaties veranderen menselijk samenleven fundamenteel
o Check bijkomende afbeeldingen
o Sociologische verbeelding => besef dat maatschappij bestaat en verandert,
enkel te verklaren door eigenschappen van menselijk samenleven
1.3 Sociaal probleem als bron van sociologische verbeelding
- Sociaal probleem = uitkomst van sociale definiëring door individuen en groepen
(VERWONDEREN)
o Vb. durgsgebruik >< autorijden
o Opgedeeld in aspecten
Objectief aspect (een feit)
Subjectief aspect (feit wordt als problematisch gezien)
Collectief aspect (groepen erkennen het probleem)
Oplosbaarheid (er kan iets aan gedaan worden)
Positionaliteit (socioloog is medespeler)
Vbn. Schoonheidsidealen, klimaat, migratie, …
1.4 C. Wright Mills – Sociologische verbeelding
- Belangrijk onderscheid
o Persoonlijke ‘troubles’ (=> individuele klachten, bv. Tandpijn)
o Public ‘issues’ (=> maatschappelijke problemen, bv. Werkloosheid)
- Sociologie legt verband tussen individueel en collectief
- Vb. zelfdoding
, 1.5 Auguste Comte en Herbert Spencer
- Auguste Comte = grondlegger van de sociologie en positivisme
-> Sociologie = positieve wetenschap der mensheid
o Eigen domein en methode
o Sociale verandering als vooruitgang der rede
o
o Wet der drie stadia
Theologische fase (= verklaring via goden)
Fetishisme / ANIMISME
o mensen vereren objecten of natuurverschijnselen
alsof ze een ziel of macht bezitten.
Polytheisme
o geloof in meerdere goden die elk een bepaald
domein beheersen (zoals in de Griekse of Romeinse
religie).
Monotheisme: Geloof in één enkele god die alles beheerst.
Metafysische fase (abstracte begrippen)
Verklaringen worden gezocht in abstracte begrippen of
krachten (zoals “natuur” of “rede”), niet langer in goden.
Positieve fase (wetenschappelijk)
De mens zoekt verklaringen via waarneming, logica en
wetenschap.
Doel: begrijpen hoe verschijnselen gebeuren, niet waarom
ze bestaan.
o Sociale orde via universele consensus (=> opgesteld uit theologische fase)
- Herbert Spencer = ingenieur, evolutiedenker en liberaal
o Ziet sociologie als wetenschap van sociale evolutie
Van ongedifferentieerd → gedifferentieerd.
In het begin is een samenleving eenvoudig en
ongedifferentieerd: iedereen doet ongeveer hetzelfde, er
zijn weinig verschillende functies of instellingen.
Naarmate ze evolueert, wordt ze gedifferentieerd: er
ontstaan verschillende groepen, instellingen en functies
(zoals familie, onderwijs, economie, politiek …).
“De Theorie van de 1 of 2” (Ish Ait Hamou, 2023) => gastles (!)
“Strijd en metamorfose van een vrouw” (Edouard Louis, 2021)
HOOFDSTUK 1: SOCIOLOGISCHE VERBEELDING
Wat is sociologie?
Goede vragen stellen over sociale realiteit
Niet juiste antwoorden of de waarheid geven
Vb. Huurmarkt => Iemand met een andere etniciteit moet langer wachten op een
huurwoning dan anderen
1.1 Sociologie is relatief recente wetenschap
Zit er logica in de ontwikkeling van de wetenschap?
Bestuderen van iets op afstand is gemakkelijker => objectiever kunnen zijn
Sociologie laatst => moeilijk om gedrag van anderen te bestuderen => je bent zelf
onderdeel.
Verbeelding: vragen stellen
o Vb. Hoe komt het dat we bepaalde sociale interacties aanvoelen en uitvoeren?
Vb. begroeting
Bekijk: ‘American Journal of sociology’ en mechanisering van het wereldbeeld’
1.2. Sociologische verbeelding ontstaat in crisistijden
- natuurlijke distantie
o Bestaat niet tussen individuele mens en maatschappij
Menselijk lichaam / honger
- Sociologie ontmaskert en is subversief
o “Sociologische waarheid is zo krachtig dat het kwetst” – Du Bois
, - Du Bois
o schrijft in zijn grondleggende studie in het domein van sociologie en
ongelijkheid en racisme dat hij zich in een levensituatie bevind waarin je
tegelijk binnen én buiten de samenleving staat.
- Sociologisch bewustzijn geprikkeld door crisis
o Maatschappij dat voordien zo vertrouwd was veranderde voorgoed
o Socioloog op ontdekking => begin van sociologisch bewustzijn
Ieder tijdperk sleuteltijdperk?
Uniek: technologie & wetenschap, industriele revolutie
- The Great Transformation (Karl Polanyi)
o Historische drempeloverschrijdingen
1. Beheersing van vuur -> Jagers-verzamelaars
2. Neolitische revolutie (agrarisering) -> landbouwmaatschappij
3. Industriële revolutie + politieke omwentelingen -> Industriële
maatschappij
4. Digitale revolutie -> netwerkmaatschappij
o => Deze transformaties veranderen menselijk samenleven fundamenteel
o Check bijkomende afbeeldingen
o Sociologische verbeelding => besef dat maatschappij bestaat en verandert,
enkel te verklaren door eigenschappen van menselijk samenleven
1.3 Sociaal probleem als bron van sociologische verbeelding
- Sociaal probleem = uitkomst van sociale definiëring door individuen en groepen
(VERWONDEREN)
o Vb. durgsgebruik >< autorijden
o Opgedeeld in aspecten
Objectief aspect (een feit)
Subjectief aspect (feit wordt als problematisch gezien)
Collectief aspect (groepen erkennen het probleem)
Oplosbaarheid (er kan iets aan gedaan worden)
Positionaliteit (socioloog is medespeler)
Vbn. Schoonheidsidealen, klimaat, migratie, …
1.4 C. Wright Mills – Sociologische verbeelding
- Belangrijk onderscheid
o Persoonlijke ‘troubles’ (=> individuele klachten, bv. Tandpijn)
o Public ‘issues’ (=> maatschappelijke problemen, bv. Werkloosheid)
- Sociologie legt verband tussen individueel en collectief
- Vb. zelfdoding
, 1.5 Auguste Comte en Herbert Spencer
- Auguste Comte = grondlegger van de sociologie en positivisme
-> Sociologie = positieve wetenschap der mensheid
o Eigen domein en methode
o Sociale verandering als vooruitgang der rede
o
o Wet der drie stadia
Theologische fase (= verklaring via goden)
Fetishisme / ANIMISME
o mensen vereren objecten of natuurverschijnselen
alsof ze een ziel of macht bezitten.
Polytheisme
o geloof in meerdere goden die elk een bepaald
domein beheersen (zoals in de Griekse of Romeinse
religie).
Monotheisme: Geloof in één enkele god die alles beheerst.
Metafysische fase (abstracte begrippen)
Verklaringen worden gezocht in abstracte begrippen of
krachten (zoals “natuur” of “rede”), niet langer in goden.
Positieve fase (wetenschappelijk)
De mens zoekt verklaringen via waarneming, logica en
wetenschap.
Doel: begrijpen hoe verschijnselen gebeuren, niet waarom
ze bestaan.
o Sociale orde via universele consensus (=> opgesteld uit theologische fase)
- Herbert Spencer = ingenieur, evolutiedenker en liberaal
o Ziet sociologie als wetenschap van sociale evolutie
Van ongedifferentieerd → gedifferentieerd.
In het begin is een samenleving eenvoudig en
ongedifferentieerd: iedereen doet ongeveer hetzelfde, er
zijn weinig verschillende functies of instellingen.
Naarmate ze evolueert, wordt ze gedifferentieerd: er
ontstaan verschillende groepen, instellingen en functies
(zoals familie, onderwijs, economie, politiek …).