Inge Van Den Bergh Volwassen & Ouderen
KWALITEIT VAN HET LEVEN
Wat is het DOEL van het bepalen van iemands levenskwaliteit?
• Om dingen die op een bepaald moment betekenisvol zijn in het leven van een
persoon, te behouden en te optimaliseren
• Negatieve beïnvloedingen van de levenskwaliteit te verbeteren
Geef de basisprincipes van de kwaliteit van het leven + leg uit.
• Multi-dimensioneel = Verschillende factoren dragen bij aan de levenskwaliteit
• Universeel = De criteria gelden voor iedereen. Er kan wel een verschil zijn wat accent
of invulling betreft, afhankelijk van de leeftijd van de betrokkene.
• Subjectief = De ervaring van de werkelijkheid is hierin belangrijk, al zijn er ook
objectieve, meetbare elementen.
DE KWALITEIT VAN HET LEVEN IS EEN SAMENSPEL VAN 6 FACTOREN: (wat speelt er mee?)
Lichamelijk Lichamelijke dimensie = je lichaam als positief ervaren
welbevinden Hoe kan je iemand stimuleren om het lichaam zo lang mogelijk in
goede conditie te houden? Heeft deze persoon met dementie
pijn?
Psychisch welbevinden Innerlijke wereld ‘zelf’ = Je goed voelen in/met
Hoe voelt de cliënt zich? Heeft deze nog verwachtingen en
verlangens naar de toekomst toe? Hoe gaat deze persoon om
met het nakende levenseinde? Steekt depressie de kop op?
Materieel welbevinden Materieel milieu = kwaliteitsvol wonen, verplaatsen, kleden,
eten…
Materiële veilige basis. Wat heb je nodig om de dag goed door te
komen? Dit is individueel verschillend.
Cultureel welbevinden Cultureel milieu = Hoe kijkt de maatschappij naar jou?
Tel je mee ? Wordt er voldoende rekening gehouden met jou rol
in de maatschappij? Krijg jij net zoveel rechten en plichten als
anderen?
Sociale inclusie enerzijds
Rechten en plichten anderzijds
Existentieel Bestaanszijn = de mate waarin je zin kan geven aan je bestaan
welbevinden Spiritueel, doelen, geloof, waarden en normen, zelfbepaling,
persoonlijke ontplooiing
Sociaal welbevinden Sociaal milieu = gevat zijn in een netwerk van relaties met
anderen
Iets betekenen voor iemand anders is een belangrijk onderdeel
om te behoren tot een sociaal milieu. De duur en frequentie van
relaties om tot kwaliteitsvol beschouwd te worden is individueel
bepalend.
1
,Inge Van Den Bergh Volwassen & Ouderen
ALS BEGELEIDER:
• De kwaliteit van het leven kan je meten aan de hand van zelf-rapportage, bevraging
van verschillende betrokkenen en observaties.
• Ook een narratief kan helpen
• Gerichte vragen stellen. De cliënt goed kennen om concrete vragen te kunnen stellen.
• Toon interesse bv. Als de Jos vroeger graag bomen plantte, kan je vragen hoe hij dat
deed.
• Als ortho moet je er op letten dat je in een WZC geen andere medewerkers tegen de
schenen stampt (Verpleegsters, zorgkundige,…)
• Als ortho heb je meer oog voor het welbevinden van ouderen dan verpleegsters of
zorgkundigen, vaak door onderbemanning.
Men moet als begeleider aandacht hebben voor elk van deze domeinen om
de oudere te helpen groeien in dit domein. Dit door individuele
begeleiding en door gerichte vragen te stellen en interesse te tonen.
EXAMENS : cursus & casussen
= verliesvermeldingen noteren! ZEER BELANGRIJK!
!!! Niet zomaar zorgen ( zijn geen kindjes) maar naar eigen behoefde en
noden
= is hoe ze moeten worden benaderd
Zingeving van het bestaan =
Persoonlijke ontplooiïng = blauwdruk
Dit is belangrijk is hoe ze zich gedragen.
Activiteiten doen die zinvol zijn en echt connecties zoeken. ( kan ook persoonlijk
zijn → praten over vroeger)
Haal de kennis naar boven
VERBINDEN ZORGT VOOR BETER BEELD (BEEDER KIJKEN!)
Beslissingsrecht zoeken en organiseren. ( zoeken in het klimaat)
2
,Inge Van Den Bergh Volwassen & Ouderen
NIET AANGEBOREN HERSENLETSEL (NAH)
DEFINITIE
Een niet aangeboren hersenletsel is een beschadiging van de hersenen, door welke oorzaak
dan ook, dat na de geboorte is ontstaan. Het letsel leidt tot een onomkeerbare breuk in de
levenslijn wat wil zeggen dat het functioneren van de persoon niet meer loopt als voor de
hersenbeschadiging. De beschadiging kan gevolgen hebben op het fysieke, sensorische,
cognitieve en emotionele functioneren. Kan ook een combinatie zijn van een beschadiging op
de verschillende functiedomeinen. Hebben voordien een normaal leven geleid.
PREVALENTIE
+/- 30 mensen per huisarts
2.3% van de bevolking
OORZAKEN
Enkele belangrijke begrippen
Primaire beschadiging Hersenbeschadiging door het oorspronkelijke trauma
(ongeluk). Door snelle stabilisatie van vitale functies
probeert men secundaire schade te voorkomen
Secundaire beschadiging Komt door veranderingen in de hersenen na een bepaalde
tijd bv. bloedingen, verhoging van de druk,…
Coma = een toestand van bewustzijnsverlies/bewusteloosheid
waaruit men niet gewekt kan worden. Men kan niet
bewust reageren op prikkels. (comaduur is afhankelijk, ook
kunstmatige coma mogelijk)
Posttraumatische amnesie = geheugenverlies en betekent dat men zich niets meer
(PTA) herinnert van de periode na het ontwaken. Wel bewust en
wakker, maar gedesoriënteerd.
Oorzaken van hersenletsel
Traumatische oorzaken • Plotse en externe factor (bv. verkeersongeval)
• Gevolg van hersenschudding of
hersenkneuzing (beschadiging hersenweefsel
Niet-traumatische oorzaken • CVA = plots doorbloedingsprobleem in hersenen
Bloeding Infarct (kan gepaard gaan met verlammingsverschijnselen)
* Bloedvat * Bloedklonter • Anoxie = zuurstofgebrek (bv. intern: hartinfarct of
begeeft het * Cellen krijgen longproblemen, extern: rookintoxicatie)
* Bloed in geen zuurstof
hersenen * Cellen • TIA = Tijdelijke uitval van verschillende functies
* Druk sterven af (tijdelijke herseninfarct)
* Neuro- • Metabole stoornis = stofwisselingsziekte Ophoping
chirurg
van afvalstoffen in de hersenen, waardoor functies
uitvallen
• Tumor
3
, Inge Van Den Bergh Volwassen & Ouderen
Neuro-degeneratieve = aandoeningen in de hersenen die het ouderdomsproces
oorzaken versnellen.
• Dementie
• Multiple sclerose: Aandoening centrale
zenuwstelsel
• Parkinson: minder coördinatie, invloed op emoties
en stemming
• Huntington: onwillekeurige bewegingen, spraak- en
slikmoeilijkheden
Prikkelbaar, humeurig, achterdochtig
• Korsakow: Symptomen gelijkend op dementie
(Vitamine B tekort)
ongeval
traumatisch
kwetsuur
Niet traumatisch CVA
NAH
tumor
dementie
neuro- metabole
degeneratief stoornis
MS
Parkinson,
Huntington,
Korsakov
GEVOLGEN
Effect op levensdomeinen (Emotioneel, cognitief, seksueel, motorisch en gedragsmatig)
Neuropsychologische problemen betreft veranderingen in gedrag en emotie en de
vermindering van cognitieve en sociale vaardigheden
Zichtbare • Verlamming
(lichamelijke) • Gevoelsstoornis
gevolgen • Geen of verminderd gevoel in lichaamsdelen of
overgevoeligheid
• Halfzijdige gevoelsstoornissen (pijn, warmte, koude,
beweging, tast)
• Evenwichtsproblemen
• Problemen met zicht
• Incontinentie
• Spraakmoeilijkheden
• Slikproblemen
• Epilepsie
4
KWALITEIT VAN HET LEVEN
Wat is het DOEL van het bepalen van iemands levenskwaliteit?
• Om dingen die op een bepaald moment betekenisvol zijn in het leven van een
persoon, te behouden en te optimaliseren
• Negatieve beïnvloedingen van de levenskwaliteit te verbeteren
Geef de basisprincipes van de kwaliteit van het leven + leg uit.
• Multi-dimensioneel = Verschillende factoren dragen bij aan de levenskwaliteit
• Universeel = De criteria gelden voor iedereen. Er kan wel een verschil zijn wat accent
of invulling betreft, afhankelijk van de leeftijd van de betrokkene.
• Subjectief = De ervaring van de werkelijkheid is hierin belangrijk, al zijn er ook
objectieve, meetbare elementen.
DE KWALITEIT VAN HET LEVEN IS EEN SAMENSPEL VAN 6 FACTOREN: (wat speelt er mee?)
Lichamelijk Lichamelijke dimensie = je lichaam als positief ervaren
welbevinden Hoe kan je iemand stimuleren om het lichaam zo lang mogelijk in
goede conditie te houden? Heeft deze persoon met dementie
pijn?
Psychisch welbevinden Innerlijke wereld ‘zelf’ = Je goed voelen in/met
Hoe voelt de cliënt zich? Heeft deze nog verwachtingen en
verlangens naar de toekomst toe? Hoe gaat deze persoon om
met het nakende levenseinde? Steekt depressie de kop op?
Materieel welbevinden Materieel milieu = kwaliteitsvol wonen, verplaatsen, kleden,
eten…
Materiële veilige basis. Wat heb je nodig om de dag goed door te
komen? Dit is individueel verschillend.
Cultureel welbevinden Cultureel milieu = Hoe kijkt de maatschappij naar jou?
Tel je mee ? Wordt er voldoende rekening gehouden met jou rol
in de maatschappij? Krijg jij net zoveel rechten en plichten als
anderen?
Sociale inclusie enerzijds
Rechten en plichten anderzijds
Existentieel Bestaanszijn = de mate waarin je zin kan geven aan je bestaan
welbevinden Spiritueel, doelen, geloof, waarden en normen, zelfbepaling,
persoonlijke ontplooiing
Sociaal welbevinden Sociaal milieu = gevat zijn in een netwerk van relaties met
anderen
Iets betekenen voor iemand anders is een belangrijk onderdeel
om te behoren tot een sociaal milieu. De duur en frequentie van
relaties om tot kwaliteitsvol beschouwd te worden is individueel
bepalend.
1
,Inge Van Den Bergh Volwassen & Ouderen
ALS BEGELEIDER:
• De kwaliteit van het leven kan je meten aan de hand van zelf-rapportage, bevraging
van verschillende betrokkenen en observaties.
• Ook een narratief kan helpen
• Gerichte vragen stellen. De cliënt goed kennen om concrete vragen te kunnen stellen.
• Toon interesse bv. Als de Jos vroeger graag bomen plantte, kan je vragen hoe hij dat
deed.
• Als ortho moet je er op letten dat je in een WZC geen andere medewerkers tegen de
schenen stampt (Verpleegsters, zorgkundige,…)
• Als ortho heb je meer oog voor het welbevinden van ouderen dan verpleegsters of
zorgkundigen, vaak door onderbemanning.
Men moet als begeleider aandacht hebben voor elk van deze domeinen om
de oudere te helpen groeien in dit domein. Dit door individuele
begeleiding en door gerichte vragen te stellen en interesse te tonen.
EXAMENS : cursus & casussen
= verliesvermeldingen noteren! ZEER BELANGRIJK!
!!! Niet zomaar zorgen ( zijn geen kindjes) maar naar eigen behoefde en
noden
= is hoe ze moeten worden benaderd
Zingeving van het bestaan =
Persoonlijke ontplooiïng = blauwdruk
Dit is belangrijk is hoe ze zich gedragen.
Activiteiten doen die zinvol zijn en echt connecties zoeken. ( kan ook persoonlijk
zijn → praten over vroeger)
Haal de kennis naar boven
VERBINDEN ZORGT VOOR BETER BEELD (BEEDER KIJKEN!)
Beslissingsrecht zoeken en organiseren. ( zoeken in het klimaat)
2
,Inge Van Den Bergh Volwassen & Ouderen
NIET AANGEBOREN HERSENLETSEL (NAH)
DEFINITIE
Een niet aangeboren hersenletsel is een beschadiging van de hersenen, door welke oorzaak
dan ook, dat na de geboorte is ontstaan. Het letsel leidt tot een onomkeerbare breuk in de
levenslijn wat wil zeggen dat het functioneren van de persoon niet meer loopt als voor de
hersenbeschadiging. De beschadiging kan gevolgen hebben op het fysieke, sensorische,
cognitieve en emotionele functioneren. Kan ook een combinatie zijn van een beschadiging op
de verschillende functiedomeinen. Hebben voordien een normaal leven geleid.
PREVALENTIE
+/- 30 mensen per huisarts
2.3% van de bevolking
OORZAKEN
Enkele belangrijke begrippen
Primaire beschadiging Hersenbeschadiging door het oorspronkelijke trauma
(ongeluk). Door snelle stabilisatie van vitale functies
probeert men secundaire schade te voorkomen
Secundaire beschadiging Komt door veranderingen in de hersenen na een bepaalde
tijd bv. bloedingen, verhoging van de druk,…
Coma = een toestand van bewustzijnsverlies/bewusteloosheid
waaruit men niet gewekt kan worden. Men kan niet
bewust reageren op prikkels. (comaduur is afhankelijk, ook
kunstmatige coma mogelijk)
Posttraumatische amnesie = geheugenverlies en betekent dat men zich niets meer
(PTA) herinnert van de periode na het ontwaken. Wel bewust en
wakker, maar gedesoriënteerd.
Oorzaken van hersenletsel
Traumatische oorzaken • Plotse en externe factor (bv. verkeersongeval)
• Gevolg van hersenschudding of
hersenkneuzing (beschadiging hersenweefsel
Niet-traumatische oorzaken • CVA = plots doorbloedingsprobleem in hersenen
Bloeding Infarct (kan gepaard gaan met verlammingsverschijnselen)
* Bloedvat * Bloedklonter • Anoxie = zuurstofgebrek (bv. intern: hartinfarct of
begeeft het * Cellen krijgen longproblemen, extern: rookintoxicatie)
* Bloed in geen zuurstof
hersenen * Cellen • TIA = Tijdelijke uitval van verschillende functies
* Druk sterven af (tijdelijke herseninfarct)
* Neuro- • Metabole stoornis = stofwisselingsziekte Ophoping
chirurg
van afvalstoffen in de hersenen, waardoor functies
uitvallen
• Tumor
3
, Inge Van Den Bergh Volwassen & Ouderen
Neuro-degeneratieve = aandoeningen in de hersenen die het ouderdomsproces
oorzaken versnellen.
• Dementie
• Multiple sclerose: Aandoening centrale
zenuwstelsel
• Parkinson: minder coördinatie, invloed op emoties
en stemming
• Huntington: onwillekeurige bewegingen, spraak- en
slikmoeilijkheden
Prikkelbaar, humeurig, achterdochtig
• Korsakow: Symptomen gelijkend op dementie
(Vitamine B tekort)
ongeval
traumatisch
kwetsuur
Niet traumatisch CVA
NAH
tumor
dementie
neuro- metabole
degeneratief stoornis
MS
Parkinson,
Huntington,
Korsakov
GEVOLGEN
Effect op levensdomeinen (Emotioneel, cognitief, seksueel, motorisch en gedragsmatig)
Neuropsychologische problemen betreft veranderingen in gedrag en emotie en de
vermindering van cognitieve en sociale vaardigheden
Zichtbare • Verlamming
(lichamelijke) • Gevoelsstoornis
gevolgen • Geen of verminderd gevoel in lichaamsdelen of
overgevoeligheid
• Halfzijdige gevoelsstoornissen (pijn, warmte, koude,
beweging, tast)
• Evenwichtsproblemen
• Problemen met zicht
• Incontinentie
• Spraakmoeilijkheden
• Slikproblemen
• Epilepsie
4