Samenvatting economie
Hoofdstuk 3: Prijsvorming
Consument en producent gaan elkaar ontmoeten, vroeger was er ruilhandel (hoeveel
appels moet ik geven om een zak aardappelen te krijgen), tegenwoordig ontmoeten
die elkaar op een markt
1. Markt en marktvormen
Vraag en aanbord onmoeten elkaar op de markt
Concrete markt: bv. veiling, markt
Abstracte markt: bv. immobillien, arbeidsmarkt
Marktvormen (kenmerken)
Aantal marktpartijen (1 aanbieder/enkele aanbieder/ veel aanbieders, veel
vragers/ weinig vragers)
Doorzichtigheid (is de markt duidelijk, is het duidelijk hoe een prijs wordt tot
stand gebracht, is het duidelijk hoe de prijs berekend wordt, prijs, kwaliteit)
Toetredingsmogelijkheden (kan ik vlot op de markt geraken, bv verschil tussen
openen van een snoepwinkel of uitbrengen van een nieuw automerk, hoe
makkelijk is dat)
Mate van productdifferentiatie (is het een homogeen of heterogeen product)
!!! Kennen: je krijgt een paar kenmerken van een markt en dan moet je kunnen
zeggen over welke markt het gaat
, Schema staat ook pag 93 handboek
Schema goed kennen – puntenpakker
Verschillende marktvormen: monopolie, oligopolie, monopolistische concurrentie,
volkomen concurrentie -> 4 markten
Verschil tussen volkomen en onvolkomen concurrentie= komt door de transparantie
(doorzichtig) bij een volkomen concurrentie is de markt doorzichtig, bij een
onvolkomen concurrentie is de markt ondoorzichtig
Vb. van een monopolie concurrentie= NMBS, er zijn heel veel vragers maar er is
maar één aanbieder, het is niet transparant en het gaat over homogene product, we
vervoeren personen van A naar B
Vb. van oligopolie: vliegtuigmaatschappij, bankensector, automerken,
telefoonabonnement aanbieders. Er zijn verschillende aanbieders, is ondoorzichtig,
aanbod is verschillend, kwaliteit is verschillend dus er is een heterogeenproduct,
maar kan ook een homogeenproduct zijn (bv staalsector, veel aanbieders maar staal
blijft hetzelfde)
Monopolistische concurrentie= bijna alle winkels die wij kennen, de winkels in de
stad, gemakkelijk toe te treden, is ondoorzichtig, heterogene goederen
Volkomen concurrentie= veel vrager, veel aanbieder, enigste marktvorm waar heel
duidelijk is hoe de prijs tot stand is gekomen, homogene goederen enigste
voorbeeld is een veiling, bv appelen veilen, de prijs wordt daar tot stand gebracht en
iedereen kan zien hoe die prijs tot stand komt. Komt niet vaak voor in de praktijk
enkel in een veiling.
Op examen:
1 van de marktvormen, je krijgt een artikel over een markt en dan moet je uitleggen
welke markt het is en de kenmerken geven
2. De volkomen concurrentie
Kenmerken
Veel vragers en aanbieders
Volkomen transparante markt
Volledig toegankelijk
Homogeen product
Er onstaat slechts 1 prijs (prijs = constant)
Producenten zijn prijsnemers en hoeveelheidsaanpassers
De vragers hebben geen andere voorkeur dan de prijsvoorkeur
Komt zelden voor in de praktijk
!!Als er in de opgaven van de oef staat hoeveelheidsaanpasser/ prijsnemer dan is het
altijd volkomen concurrentie!!
2.1. Marktevenwicht bij volkomen concurrentie
Noch producent noch consument is machtig genoeg om het marktgebeuren naar
hun hand te zetten dus er ontstaat maar 1 prijs = evenwichtsprijs
Ep is de prijs waar Qv=Qa
Welke hoeveelheid?: waar MO = MK (rendabiliteitsoptium)
Dus:
Hoofdstuk 3: Prijsvorming
Consument en producent gaan elkaar ontmoeten, vroeger was er ruilhandel (hoeveel
appels moet ik geven om een zak aardappelen te krijgen), tegenwoordig ontmoeten
die elkaar op een markt
1. Markt en marktvormen
Vraag en aanbord onmoeten elkaar op de markt
Concrete markt: bv. veiling, markt
Abstracte markt: bv. immobillien, arbeidsmarkt
Marktvormen (kenmerken)
Aantal marktpartijen (1 aanbieder/enkele aanbieder/ veel aanbieders, veel
vragers/ weinig vragers)
Doorzichtigheid (is de markt duidelijk, is het duidelijk hoe een prijs wordt tot
stand gebracht, is het duidelijk hoe de prijs berekend wordt, prijs, kwaliteit)
Toetredingsmogelijkheden (kan ik vlot op de markt geraken, bv verschil tussen
openen van een snoepwinkel of uitbrengen van een nieuw automerk, hoe
makkelijk is dat)
Mate van productdifferentiatie (is het een homogeen of heterogeen product)
!!! Kennen: je krijgt een paar kenmerken van een markt en dan moet je kunnen
zeggen over welke markt het gaat
, Schema staat ook pag 93 handboek
Schema goed kennen – puntenpakker
Verschillende marktvormen: monopolie, oligopolie, monopolistische concurrentie,
volkomen concurrentie -> 4 markten
Verschil tussen volkomen en onvolkomen concurrentie= komt door de transparantie
(doorzichtig) bij een volkomen concurrentie is de markt doorzichtig, bij een
onvolkomen concurrentie is de markt ondoorzichtig
Vb. van een monopolie concurrentie= NMBS, er zijn heel veel vragers maar er is
maar één aanbieder, het is niet transparant en het gaat over homogene product, we
vervoeren personen van A naar B
Vb. van oligopolie: vliegtuigmaatschappij, bankensector, automerken,
telefoonabonnement aanbieders. Er zijn verschillende aanbieders, is ondoorzichtig,
aanbod is verschillend, kwaliteit is verschillend dus er is een heterogeenproduct,
maar kan ook een homogeenproduct zijn (bv staalsector, veel aanbieders maar staal
blijft hetzelfde)
Monopolistische concurrentie= bijna alle winkels die wij kennen, de winkels in de
stad, gemakkelijk toe te treden, is ondoorzichtig, heterogene goederen
Volkomen concurrentie= veel vrager, veel aanbieder, enigste marktvorm waar heel
duidelijk is hoe de prijs tot stand is gekomen, homogene goederen enigste
voorbeeld is een veiling, bv appelen veilen, de prijs wordt daar tot stand gebracht en
iedereen kan zien hoe die prijs tot stand komt. Komt niet vaak voor in de praktijk
enkel in een veiling.
Op examen:
1 van de marktvormen, je krijgt een artikel over een markt en dan moet je uitleggen
welke markt het is en de kenmerken geven
2. De volkomen concurrentie
Kenmerken
Veel vragers en aanbieders
Volkomen transparante markt
Volledig toegankelijk
Homogeen product
Er onstaat slechts 1 prijs (prijs = constant)
Producenten zijn prijsnemers en hoeveelheidsaanpassers
De vragers hebben geen andere voorkeur dan de prijsvoorkeur
Komt zelden voor in de praktijk
!!Als er in de opgaven van de oef staat hoeveelheidsaanpasser/ prijsnemer dan is het
altijd volkomen concurrentie!!
2.1. Marktevenwicht bij volkomen concurrentie
Noch producent noch consument is machtig genoeg om het marktgebeuren naar
hun hand te zetten dus er ontstaat maar 1 prijs = evenwichtsprijs
Ep is de prijs waar Qv=Qa
Welke hoeveelheid?: waar MO = MK (rendabiliteitsoptium)
Dus: