Perceptuele ontwikkeling:
Perceptie
Door middel van perceptie krijgen we informatie over de wereld om ons heen
Perceptie belangrijk aspect van de cognitie
Meer dan de helft van de cortex houdt zich bezig met perceptuele
informatieverwerking. De informatie komt binnen via onze zintuigen. Zonder zintuigen
kan je niet waarnemen en dus niet leven.
Onze hersenen maken van informatie er iets van wat voor ons logisch is. Wat we
waarnemen, weten we niet of het daadwerkelijk zo is.
Ecologie; houdt zich bezig met de relaties tussen organismen en hun omgeving.
Soortgenoten
Levende natuur
Andere soorten
Niet-levende natuur.
tussen deze zijn allemaal verschillende relaties tot elkaar.
Een betekenisvol geheel: je hersenen maken van een bepaald beeld een logisch geheel. Je
moet ook rekeningen houden in het dagelijks leven met diepte. Bijvoorbeeld je loopt op een
pad langs een hele steile afgrond dus moet je diepte kunnen inschatten en waarnemen.
Sensatie versus perceptie
Keenan et al.
o Sensatie: het detecteren van een stimulus d.m.v. Het sensorische systeem, geen
betekenisgeven aan de waarneming.
o Perceptie: het geven van betekenis aan deze sensaties, je maakt van de
waarneming iets zinvols
Mather:
o Sensatie: eenvoudige, bewuste ervaringen door prikkeling van de zintuigen
o Perceptie: complexe, betekenisvolle ervaringen met objecten en gebeurtenissen
Harris:
o Perceptie houdt organisatie in perceptuele input in.
o Bij perceptie worden eerdere ervaringen gecombineerd met sensorische input.
Baby's: sensatie of perceptie?
James (1890): waarneming van pasgeborenen is ongeordend, chaotisch. Perceptuele
ontwikkeling is nodig om deze sensaties georganiseerd en betekenisvol te laten worden.
Anderen: baby's hebben een verfijnd vermogen betekenis te geven aan de wereld.
Zintuigen:
Horen
Zien
Ruiken
Proeven
, Voelen
Pijn waarneming
Somatosensorische zintuigen
o Evenwicht
o Proprioceptie: weten waar je ledematen zich in de ruimte bevinden zonder daar
andere zintuigen voor te gebruiken
Modaliteit Fysische stimulus Receptor
type
Gehoor Luchtdrukgolven Mechanisch
Smaak Chemisch contact Chemisch
Noniceptie (pijn) Mechanisch of chemisch Noci
Reuk Chemisch contact Chemisch
Somatosensatie (tast, Mechanische druk Mechanisch
proprioceptie)
Vestibulair (evenwicht) Bewegingskracht Mechanisch
Visus (zien) Elektromagnetische Foto
straling
Receptorcellen
Zetten energie uit de buitenwereld (geven informatie over de buitenwereld) om naar
elektrische zenuwimpulsen
4 typen receptoren:
o Mechano
o Chemo
o Foto
o Noci
Receptoren zenuwbanen cortex
Perceptie: constraints (voorwaardes). We maken iets logisch ervan uit kennis.
Uit onderzoek blijkt dat baby's langer kijken naar situaties die niet mogelijk zijn. Het lijkt er
dus op dat baby's al een bepaald beeld hebben (perceptie) i.p.v. alleen maar sensatie
Theoretische stromingen
Constructivistische benadering
o Jean Piaget
o Perceptie en perceptuele organisatie
o Perceptie wordt geconstrueerd op basis van voorafgaande kennis
o Top-down proces: perceptie wordt volgens hem geconstrueerd door de kennis
die iemand heeft geleerd. Dit moet op een actieve manier. Verwachtingen helpen
ook met perceptie.
, Nativistische of ecologische benadering
o Gibson & Gibson, directe perceptie
o Directe perceptie
o Betekenisvolle perceptuele structuren zijn in de omgeving/wereld reeds aanwezig
(ongeacht hoe ze waargenomen worden). Het is dus al aangeboren, het
ontwikkeld zich wel. Kinderen leren onderscheid te maken in dingen die op elkaar
lijken en door meer relaties te leggen: bijv hamer en spijker kan je samen
gebruiken.
o Perceptuele systemen zijn zo ontwikkeld dat zij de beschikbare informatie kunnen
oppikken uit de omgeving
o Bottom-up proces: data-gedreven. Je begint vanaf het begin met een bepaald
beeld en dat leidt tot perceptie.
Ontwikkeling perceptie: onderschatting perceptuele vermogens
Traditioneel idee dat we ter wereld komen met zeer beperkte capaciteiten, die
geleidelijk ontwikkelen
Generalisaties vanuit het motorische domein naar het perceptuele domein.
Terug extrapolatie van de peuter/kleutertijd naar de babytijd.
o Extrapolatie; in de tijd werd er van uit gegaan dat het een continue lijn was. Blijkt
dat kinderen zich niet continue ontwikkelt, maar ook soms met sprongen.
Belang onderzoek perceptuele ontwikkeling
Wetenschappelijk; nature vs nurture
Praktisch: door kennis over de normale ontwikkeling, kunnen afwijkingen ontdekt
worden
o Perceptuele vermogens zijn belangrijk voor interactie met andere mensen
(sociale ontwikkeling)
o Perceptuele ontwikkeling is belangrijk voor de cognitieve ontwikkeling
Biologische basis van de perceptuele ontwikkeling
Zenuwstelsel: zenuwcellen geven informatie, impulsen door aan andere zenuwcellen aan de
hersenen. Receptoren: ontvangen informatie uit de buitenwereld en geven deze door aan
zenuwcellen.
Voor de geboorte nemen de verbindingen al toe tot ongeveer 6 maanden oud. Er worden
eigenlijk te veel verbinden gemaakt.
Dendritische arborisatie: verbindingen ontwikkelen
Synaptisch snoeien: is de verbindingen die niet worden gestimuleerd of onderhouden
worden zullen verdwijnen.
Zien, visus, is een belangrijk zintuig met veel aspecten. Er is veel onderzoek naar gedaan.
Stimulus van het zien is licht. Men is er nog steeds niet over eens of 'licht' bestaat uit
deeltjes of uit golven erg ingewikkeld dus waarschijnlijk geen vraag over gesteld wordt op
het tentamen.
We vangen licht op met het oog. Belangrijkste onderdelen van het oog. Licht valt binnen via
het pupil en wordt gebroken op het
Oog
, Buitenste laag: sclera (harde oogrok)
Cornea (hoornvlies)
Lichtgevoelige laag: retina (netvlies)
Gebieden op de retina, macula (gele vlek), fovea (gebied voor scherpzien) en optische
disc (waar de zenuwvezels en bloedvaten passeren)
Tussen sclera en retina; choroidea (vaatvlies)
Blinde vlek, waar alleen zenuwen het oog weer verlaten
Staafjes; bevinden zich in het periferie, je ziet beweging en je kunt beter zien in het donker.
Kegeltjes: nemen kleur waar en je ziet scherp en zitten op het fovea.
Optisch systeem
Optisch systeem bestaat uit: cornea, lens, iris
De cornea heeft vaste optische eigenschappen: bepaalt ongeveer 2/3 van de optische
sterkte
De lens bepaalt ongeveer 1/3 van de optische sterkte
De lens kan dikker of dunner gemaakt worden door de ciliaire spieren via de zonulaire
vezels
Iris bestuurt pupilgrootte aan.
Normaal oog: beeld valt precies op het netvlies, scherp beeld
Bijziend: beeld valt net voor het netvlies min-glas
Verziendheid; beeld val achter het netvlies plus-glas
Oog van baby
Lengte van de oogas
o Baby +- 16 mm, 1 jaar +- 20-21 mm., volwassene +- 24mm.
Minder goed ontwikkelde fovea:
o Kegeltjes 4 keer verder uit elkaar
o Kegeltjes korter en dikker
Visuele cortex
o Nog niet goed ontwikkeld
o Visuele verwerking subcorticaal
Spatiële resolutie: gezichtsscherpte. Met behulp van snellen kaarten (kaarten met letters)
wordt deze spatiële resolutie gemeten. Streepjes-patronen: spatiële frequentie.
Spatiële resolutie baby's
Pasgeborenen 20/400 baby's hebben bij de geboorte maar een visus van 5%
Met 8 maanden bijna 20/20 (wat ik zie op 20 meter afstand, ziet de baby ook op 20
meter)
Slechtziend: 20/60, 33%
Normale visus: 20/20, 100%
Blind: 20/400, 5%
Onderzoeksmethoden
Stimulus-specific behavior
o Reiken of kruipen