INTRODUCTIE TOT DE GRONDWET EN TOT DE GRONDWETTELIJKE
RECHTSPRAAK
OEF 1: GRONDWETTELIJK RECHT IN DE MEDIA
Ik heb een artikel van rvt en dat gaat over een koppel dat veroordeeld is voor het seksueel misbruiken van hun kind en dit
is een schending van art 22bis GW, elk kind heeft recht op eerbiediging van zijn morele, lichamelijke, geestelijke en
seksuele integriteit.
https://www.rtv.be/actualiteit-en-nieuws/tot-15-jaar-cel-voor-misbruik-van-stiefdochtertje
OEF 2: DE RECHTSPRAAK VAN DE HOOGSTE NATIONALE RECHTSCOLLEGES
A zijn argumenten + voorafgaande procedure
B zijn argumenten van GWH
Arrest Grondwettelijk Hof
Dit arrest van het GwH gaat over de taks op de inscheping van een luchtvaartuig, ingevoerd door de wet van 28 maart
2022. Ryanair en de Belgische federatie voor Luchtvaart vochten deze taks aan omdat zij vonden dat de taks de
bevoegdheid van de gewesten schendt, het gelijkheidsbeginsel en de vrijheid van ondernemen, en in strijd is met het
Verdrag van Chicago. Het Hof oordeelde echter dat de taks grondwettelijk is, omdat de federale overheid bevoegd is om
belastingen te heffen, de taks geen onredelijke beperking oplegt aan de vrijheid van ondernemen en niet discriminerend is.
1) Wat zijn de voorafgaande procedurele of feitelijke gegevens van deze zaak?
Feitelijke gegevens
Ryanair D.A.C. en de vzw "Fédération belge d’aviation - Belgische federatie voor Luchtvaart", samen met
Michel Sinove en Paul Windey, hebben beroep tot vernietiging ingesteld tegen de artikelen van de wet van 28
maart 2022 "houdende verlaging van lasten op arbeid" die de taks op de inscheping van een luchtvaartuig
invoeren.
De Ministerraad betwist de ontvankelijkheid van beide beroepen niet. (A.4)
De zaak werd behandeld door rechters-verslaggeefsters E. Bribosia en J. Moerman. (p.12)
Procedurele gegevens:
De zaken werden ingeschreven onder de nummers 7868 en 7869 van de rol van het Hof. (p.11)
Verzoekschriften: De beroepen werden ingediend op 29 september 2022 en werden op 30 september 2022
ter griffie ingekomen. (p.11)
Beschikkingen: Op 12 juli 2023 besloot het Hof dat de zaken in staat van wijzen waren, zonder terechtzitting,
tenzij een partij binnen zeven dagen een verzoek indiende om te worden gehoord. Uitvoerend werd besloten
dat de debatten zouden worden gesloten op 20 september 2023. (p.12)
Terechtzitting: Na een verzoek van de verzoekende partij in zaak nr. 7868 om te worden gehoord, werd de terechtzitting
bepaald op 18 oktober 2023. (p.12)
,2) Hoe is deze zaak bij het rechtscollege terechtgekomen?
De zaak is bij het Grondwettelijk Hof terechtgekomen via beroepen ingediend door Ryanair D.A.C. en de Fédération
belge d’aviation tegen de wet van 28 maart 2022. De beroepen werden ingediend op 29 september 2022. Het Hof
besloot op 12 juli 2023 dat de zaak in staat van wijzen was, en na een terechtzitting op 18 oktober 2023 werd het
arrest op 30 november 2023 uitgesproken.
3) Wie zijn de partijen in de procedure?
Verzoekende partijen (eisers):
Ryanair D.A.C., vertegenwoordigd door advocaten A. Cassart en E. Vahida. (A.1)
Fédération belge d’aviation - Belgische federatie voor Luchtvaart, vertegenwoordigd door Michel Sinove en
Paul Windey, bijgestaan door advocaten S. Papen en T. Pels. (A.3)
Verweerder:
De Ministerraad, bijgestaan en vertegenwoordigd door F. Roland en S. Dedeli, adviseurs bij de FOD Financiën.
(A.4)
4) Wat wordt er aangevochten?
De partijen vechten de taks op de inscheping van een luchtvaartuig aan, ingevoerd via artikelen 28-42 van de wet
van 28 maart 2022.
Ryanair: Betwist de bevoegdheid van de federale overheid om milieudoelen te reguleren, stelt
discriminatie en onevenredige impact op hun bedrijfsvoering.
Vzw Fédération belge d’aviation en individuen: Stellen dat de taks recreatieve piloten en
luchtvaartuigeigenaren onevenredig en discriminerend belast.
5) Welke argumenten voeren de partijen aan?
Eisers:
Schending van bevoegdheidsverdelende regels:: Ryanair stelt dat de taks een milieumaatregel is, wat tot de
bevoegdheid van de gewesten behoort. (eerste middel A.5.2)
Schending van het gelijkheidsbeginsel en non-discriminatie: De behandeling van vluchten met
tussenlandingen en de vrijstelling voor transitpassagiers zouden discriminerend zijn. (Tweede middel …)
Schending van de vrijheid van ondernemen: De taks zou de economische vrijheid van
luchtvaartmaatschappijen beperken. (derde middel A.24)
Schending van het Verdrag van Chicago: De taks zou in strijd zijn met artikel 15, dat bepaalde heffingen op
internationale vluchten verbiedt. (beide partijen: A.19 en A.26) “gelezen in samenhang met…” belangrijk als
je naar het GWH gaat
Rechtsonzekerheid voor recreatieve luchtvaart: De taks creëert rechtsonzekerheid en belast onevenredig
particuliere piloten. (A.28)
, Verweerder:
Federale bevoegdheid: De Ministerraad stelt dat de taks een fiscale maatregel is en binnen de federale
bevoegdheid valt. (B.7.2 en B.8)
Rechtvaardiging van verschillen: Verschillen in behandeling tussen vluchten en vrijstellingen voor
transitpassagiers zijn redelijk en beschermen Belgische luchthavens.
Vrijheid van ondernemen: De taks is proportioneel door lage tarieven en vrijstellingen.
Verdrag van Chicago: De taks is verenigbaar, en soortgelijke maatregelen bestaan in andere landen.
Beperkte impact: Recreatieve vluchten zonder passagiers zijn vrijgesteld. (B.40)
6) Wat beslist het rechtscollege?
Het Grondwettelijk Hof heeft de beroepen van Ryanair D.A.C. en de Fédération belge d’aviation tegen de wet van 28
maart 2022 verworpen. (einde arrest) Het Hof besloot dat de aangevochten artikelen van de wet, die een taks op
de inscheping van een luchtvaartuig invoeren, niet in strijd zijn met de Grondwet en dus geldig blijven.
De belangrijkste redenen voor deze beslissing waren:
1. De wet voldoet aan de grondwettelijke vereisten en heeft een legitiem doel.
2. De economische impact en de rechtvaardigheid van de taks werden als voldoende gemotiveerd beschouwd.
3. De verdeelsleutel van de belastingverplichtingen werd als evenwichtig en rechtvaardig beoordeeld.
7) Wat zijn de motieven van het rechtscollege om tot die beslissing te komen?
Het GwH verwerpt de beroepen tegen de taks op de inscheping van een luchtvaartuig om de volgende redenen:
Bevoegdheidsverdeling
B.9-B.11: De federale wetgever mag fiscale maatregelen nemen zolang dit gewestelijke bevoegdheden niet
onmogelijk of overdreven moeilijk maakt.
Gelijkheid en non-discriminatie
B.18-B.19: De wetgever heeft een ruime beoordelingsmarge bij het bepalen van belastingplichtigen.
B.21: Het stimuleren van alternatieve vervoersmiddelen rechtvaardigt de taks zonder rekening te houden met
tussenlandingen.
Vrijstellingen
B.26-B.28: Vrijstellingen voor transitpassagiers beschermen de concurrentiepositie van Belgische luchthavens
en zijn niet discriminerend.
Verdrag van Chicago
B.29: De taks is niet discriminerend en verenigbaar met artikel 15 van het Verdrag van Chicago.
Vrijheid van ondernemen
B.33-B.37: De beperking van de vrijheid van ondernemen is gerechtvaardigd door milieubescherming en
duurzame ontwikkeling.
Conclusie:
Het Hof oordeelde dat de taks legaal en in overeenstemming met de grondwet is.
, Arrest Hof van Cassatie
Dit arrest van het Hof van Cassatie behandelt de vraag of een gemeentelijke verordening, die het verspreiden van flyers
zonder toestemming van de burgemeester verbiedt, het recht op vrije meningsuiting schendt. De eiseres, M.V.M., kreeg
een boete voor het uitdelen van enveloppen met anti-abortus informatie aan de ingang van een abortuskliniek, zonder
toestemming van de burgemeester. Zij beargumenteerde dat deze verordening haar recht op vrijheid van meningsuiting
beperkt.
1) Wat zijn de voorafgaande procedurele of feitelijke gegevens van deze zaak?
Deze zaak betreft een cassatieberoep van M.V.M. tegen de Stad Hasselt. Het cassatieberoep is gericht tegen
een vonnis van de politierechtbank Limburg, afdeling Hasselt, van 8 juli 2022. (p.49)
De zaak draait om M.V.M., die op 3 september 2021 een GAS-boete van €125 kreeg van de Stad Hasselt.Reden
voor de boete: ze deelde zonder toestemming enveloppen met anti-abortus informatie uit voor een
abortuskliniek. (p.58)
De politierechtbank oordeelde dat M.V.M. artikel 69 van de codex politieverordeningen van Hasselt had
overtreden. Art 69 verbiedt het verspreiden van flyers en andere reclame zonder toestemming van de
burgemeester. (p.58)
M.V.M. ging in beroep met twee argumenten:
1. Artikel 69 was niet van toepassing op haar activiteiten want dat artikel heeft betrekking op reclame
in de commerciële sfeer en dat zij geen flyers uitdeelt, maar persoonlijk een omslag aanbiedt die
mensen in volle vrijheid kunnen aannemen of weigeren. (p55 + 56)
2. De boete schond haar recht op vrije meningsuiting.
De politierechtbank verwierp haar beroep. (p.57)
Het Hof van Cassatie vernietigde echter dit vonnis. (p.51 dictum)
o Reden: de politierechter had onvoldoende gemotiveerd waarom de beperking van M.V.M.'s vrijheid
van meningsuiting gerechtvaardigd was.
De zaak is nu verwezen naar de politierechtbank Antwerpen. (p.51)
2) Hoe is deze zaak bij het rechtscollege terechtgekomen?
De zaak kwam voor het Hof van Cassatie terecht via een cassatieberoep ingediend door M.V.M. tegen een vonnis van
de politierechtbank Limburg, afdeling Hasselt. Dit vonnis dateert van 8 juli 2022.
3 september 2021: M.V.M. ontvangt een GAS-boete van € 125.78. (p.58)
30 september 2021: M.V.M. tekent beroep aan tegen de GAS-boete bij de politierechtbank. (p.57)
De politierechtbank verwerpt het beroep van M.V.M. (p.57)
M.V.M. gaat in cassatieberoep bij het Hof van Cassatie tegen het vonnis van de politierechtbank.
Het Hof van Cassatie vernietigt het vonnis van de politierechtbank en verwijst de zaak naar de politierechtbank
Antwerpen voor een nieuwe beoordeling. (p.51)