Bedrijfskunde & management
DEEL 1/ INLEIDING
Inleiding
Een “business dinosaur” is een informele term die wordt gebruikt om een bedrijf of
persoon te beschrijven die vastzit in verouderde manieren van werken en zich niet
aanpast aan nieuwe technologieën of moderne zakelijke praktijken. Ze gaan achteruit op
de markt met een dalend marktaandeel vb. Nokia
Realiteit=complexiteit
➔ Systemen ontwikkelen voor organisatie te beheren & complexiteit te verbeteren
bv. Boekhoudsysteem…
Hoe inzicht verwerven in de interne en externe complexiteit van organisaties?
➔ Via management-en bedrijfskundige modellen
1
,Waarom is de studie van management moeilijk?
➔ Het veld van management evolueert constant
Tijden veranderen -> verandering is dus ook nodig!
Blik op management verandert omdat management verandert!
Management is geen normatieve wetenschap -> er worden geen normen opgelegd
WANT cultuur in elk bedrijf is anders…
Normatief= duidelijk antwoord, het beste, zo het probleem aanpakken, indien je aan de
norm voldaan hebt -> succes
‘contingency theory and strategic fit’ -> hoe ervoor zorgen dat organisatie perfect
afgestemd is op de omgeving?
Vereisten:
1. Modellen kennen
2. Modellen kunnen beoordelen
3. Modellen kunnen toepassen
Management= metawetenschap die teruggaat naar een aantal basiswetenschappen
zoals de sociologie en de psychologie: “mens en samenleving”
Metawetenschap= studie van wetenschappelijke methoden, doelen en principes,
wetenschap over de wetenschap zelf
Management= het proces waarbij de inspanningen van de organisatieleden en de
middelen van de organisatie gecoördineerd en gestuurd worden in de realisatie van het
gemeenschappelijk doel
Bedrijfskunde= de tak van de wetenschap die zich bezighoudt met de organisatie en de
marktomgeving van bedrijven. Het kent een multidisciplinaire benadering waarin op
een wetenschappelijke manier aandacht wordt besteed aan praktijkgerichte
vraagstukken van bedrijven, zowel intern als extern.
(Bedrijfskunde is breder dan management)
STELLING 1
Bedrijfskunde is een ‘integrale, multidisciplinaire benadering’:
Multidisciplinair: kennis combineren die afkomstig is uit verschillende disciplines
Functionele domeinen
Generalistische domeinen
2
, Functionele
domeinen
Waardeketen van Porter
Financiële waarde creëren op het einde van de pijl!
Volgens Porter <-> primaire processen leiden tot succes als secundaire processen ook
in orde zijn
Keuze; wat zelf doen en wat niet, want je kan niet alles doen
Generalistisch= overkoepelend
SM; strategisch management
= richt zich op de lange termijndoelen en richting van een organisatie. Het gaat om
besluiten op hoog niveau, zoals het formuleren van doelstellingen en strategieën om de
concurrentiepositie te verbeteren.
OM; organisatie management/operationeel
3
, = richt zich op effectief beheren van structuur, processen en middelen binnen een
organisatie om de doelstellingen te bereiken. Waarborgen van de productiviteit.
CM; cultuur management/change
= begrijpen, vormgeven en veranderen van de organisatiecultuur om een positieve
werkomgeving te bevorderen en de prestaties te verbeteren.
STELLING 2
‘Bedrijfskunde focust op praktijkgerichte vraagstukken van bedrijven’
Vb. Olivier Strelli
Cash inflow: inkomsten door bv. productie etc.
Cash outflow: leveranciers, huur… (uitgaven) -> kosten van productie
Negatieve cashflow = financieringsbehoefte!
Als de uitgaven de ontvangsten overtreffen, wordt van een negatieve kasstroom
gesproken. Zijn de ontvangsten groter dan de uitgaven, dan is er een positieve
kasstroom.
4
DEEL 1/ INLEIDING
Inleiding
Een “business dinosaur” is een informele term die wordt gebruikt om een bedrijf of
persoon te beschrijven die vastzit in verouderde manieren van werken en zich niet
aanpast aan nieuwe technologieën of moderne zakelijke praktijken. Ze gaan achteruit op
de markt met een dalend marktaandeel vb. Nokia
Realiteit=complexiteit
➔ Systemen ontwikkelen voor organisatie te beheren & complexiteit te verbeteren
bv. Boekhoudsysteem…
Hoe inzicht verwerven in de interne en externe complexiteit van organisaties?
➔ Via management-en bedrijfskundige modellen
1
,Waarom is de studie van management moeilijk?
➔ Het veld van management evolueert constant
Tijden veranderen -> verandering is dus ook nodig!
Blik op management verandert omdat management verandert!
Management is geen normatieve wetenschap -> er worden geen normen opgelegd
WANT cultuur in elk bedrijf is anders…
Normatief= duidelijk antwoord, het beste, zo het probleem aanpakken, indien je aan de
norm voldaan hebt -> succes
‘contingency theory and strategic fit’ -> hoe ervoor zorgen dat organisatie perfect
afgestemd is op de omgeving?
Vereisten:
1. Modellen kennen
2. Modellen kunnen beoordelen
3. Modellen kunnen toepassen
Management= metawetenschap die teruggaat naar een aantal basiswetenschappen
zoals de sociologie en de psychologie: “mens en samenleving”
Metawetenschap= studie van wetenschappelijke methoden, doelen en principes,
wetenschap over de wetenschap zelf
Management= het proces waarbij de inspanningen van de organisatieleden en de
middelen van de organisatie gecoördineerd en gestuurd worden in de realisatie van het
gemeenschappelijk doel
Bedrijfskunde= de tak van de wetenschap die zich bezighoudt met de organisatie en de
marktomgeving van bedrijven. Het kent een multidisciplinaire benadering waarin op
een wetenschappelijke manier aandacht wordt besteed aan praktijkgerichte
vraagstukken van bedrijven, zowel intern als extern.
(Bedrijfskunde is breder dan management)
STELLING 1
Bedrijfskunde is een ‘integrale, multidisciplinaire benadering’:
Multidisciplinair: kennis combineren die afkomstig is uit verschillende disciplines
Functionele domeinen
Generalistische domeinen
2
, Functionele
domeinen
Waardeketen van Porter
Financiële waarde creëren op het einde van de pijl!
Volgens Porter <-> primaire processen leiden tot succes als secundaire processen ook
in orde zijn
Keuze; wat zelf doen en wat niet, want je kan niet alles doen
Generalistisch= overkoepelend
SM; strategisch management
= richt zich op de lange termijndoelen en richting van een organisatie. Het gaat om
besluiten op hoog niveau, zoals het formuleren van doelstellingen en strategieën om de
concurrentiepositie te verbeteren.
OM; organisatie management/operationeel
3
, = richt zich op effectief beheren van structuur, processen en middelen binnen een
organisatie om de doelstellingen te bereiken. Waarborgen van de productiviteit.
CM; cultuur management/change
= begrijpen, vormgeven en veranderen van de organisatiecultuur om een positieve
werkomgeving te bevorderen en de prestaties te verbeteren.
STELLING 2
‘Bedrijfskunde focust op praktijkgerichte vraagstukken van bedrijven’
Vb. Olivier Strelli
Cash inflow: inkomsten door bv. productie etc.
Cash outflow: leveranciers, huur… (uitgaven) -> kosten van productie
Negatieve cashflow = financieringsbehoefte!
Als de uitgaven de ontvangsten overtreffen, wordt van een negatieve kasstroom
gesproken. Zijn de ontvangsten groter dan de uitgaven, dan is er een positieve
kasstroom.
4