Psychopathologie:
Visie op psychopathologie
Een visie op psychische kwetsbaarheid gaat over de vraag wat (niet) OK, (ab)normaal of
(on)aangepast is.
Uitspraken:
• Alcohol drinken is normaal, drugs gebruiken niet
• Het is maar normaal en logisch dat een zwangere vrouw stopt met roken en drinken
• Vegetariërs zijn abnormale mensen
• Pedofilie is onaangepast gedrag
• Het is niet echt normaal dat je nog kinderen wilt eens je de 40 voorbij bent
→ met sommige uitspraken ben je het misschien volkomen eens en andere roepen weerstand op:
normaliteit en pathologie zijn dus geen objectieve vaststaande zekerheden
Visievorming is nooit neutraal, steeds normen- en waardengeladen
De vraag is dan: wie bepaalt welke uitingsvormen van psychische kwetsbaarheid niet langer
normaal zijn? En wanneer? En hoe lang?...
Bovendien: het perspectief dat je inneemt, bepaalt je beeld van de werkelijkheid → de plek van
waaruit je kijkt naar de beker bepaalt of het oor rechts, links, frontaal zit of onzichtbaar is
De vraag is dan: vanuit welk perspectief kijk je naar normaliteit en pathologie? Welke zijn hun
criteria? Liggen ze vast of zijn ze variabel? En wie bepaalt ze?...
perspectiefafhankelijk
Conclusie: visie op pathologie is niet eenduidig maar steeds perspectiefafhankelijk met elk eigen
normen- en waardengeladen aannames
Perspectieven:
• Statistisch perspectief
• Psychosociaal perspectief
• Juridisch perspectief
• Medisch perspectief
• Sociologisch perspectief
• Subjectief perspectief
Statistisch perspectief
Uitgangspunt: wat zegt de statistiek?
Normaal = gemiddelde/mediaan score rond een kenmerk van de groep waartoe een persoon
behoort
, Abnormaal = significante/relevante afwijking van het gedrag van een persoon t.o.v.
gemiddelde/mediaan (‘typische’) gedrag van de groep waartoe hij/zij behoort
Kenmerken:
geen waardeoordeel: uitzonderlijke talenten zijn óók abnormaal of uitzonderlijk
kwantiteit staat voorop i.p.v. kwaliteit of oordeel
Voorbeeld: IQ
Normaal = scores tussen 90 en 110
Abnormaal= scores lager dan 90 of hoger dan 110
maar…:
Niet alle persoons/gedragskenmerken zijn neutraal
Om grote of kleine voeten wordt er niet gemaald
Echter…: IQ: toch liever erg verstandig dan erg verstandelijk beperkt?
Psychosociaal perspectief
Uitgangspunt: maatschappelijke normen en waarden
Normaal = gedrag dat beantwoordt aan m’lijke normen en waarden, dat sociaal
wenselijk/aanvaardbaar is
Abnormaal = gedrag dat afwijkt van m’lijke standaard/norm, dat irriterend, irrationeel, storend of
onbegrijpelijk is voor samenleving
Kenmerken: normen, waarden en dus oordelen liggen niet vast
• Waardeoordeel met m’lijke norm/waarden als referentie
• Contextafhankelijk: wat in de ene samenleving geldt, geldt niet noodzakelijk in de andere (=
diversiteit tussen samenlevingen)
• Tijdsafhankelijk: normen en waarden evolueren in de tijd
voorbeeld: homoseksualiteit tijdsafhankelijk en contextafhankelijk
→ volgende vragen zijn dus zeer relevant:
• wie of wat bepaalt de maatschappelijke norm?
• wat zijn de dominante discours in de samenleving?
• welke plaats geeft de samenleving aan kwetsbare mensen?
• wat zijn lastige’ cliënten, wat is een ‘lastige’ context en voor wie?
• wat zijn de waarden achter de vele regels en afspraken op het werk?
• welke normen en waarden zijn de basis van de hulpverleningsvisie op je werkplek?
• hoe zijn defect-, ontwikkelingsgericht- en inclusief denken (de hulpverleningsparadigma’s)
aanwezig op je werkplek?
• …
Visie op psychopathologie
Een visie op psychische kwetsbaarheid gaat over de vraag wat (niet) OK, (ab)normaal of
(on)aangepast is.
Uitspraken:
• Alcohol drinken is normaal, drugs gebruiken niet
• Het is maar normaal en logisch dat een zwangere vrouw stopt met roken en drinken
• Vegetariërs zijn abnormale mensen
• Pedofilie is onaangepast gedrag
• Het is niet echt normaal dat je nog kinderen wilt eens je de 40 voorbij bent
→ met sommige uitspraken ben je het misschien volkomen eens en andere roepen weerstand op:
normaliteit en pathologie zijn dus geen objectieve vaststaande zekerheden
Visievorming is nooit neutraal, steeds normen- en waardengeladen
De vraag is dan: wie bepaalt welke uitingsvormen van psychische kwetsbaarheid niet langer
normaal zijn? En wanneer? En hoe lang?...
Bovendien: het perspectief dat je inneemt, bepaalt je beeld van de werkelijkheid → de plek van
waaruit je kijkt naar de beker bepaalt of het oor rechts, links, frontaal zit of onzichtbaar is
De vraag is dan: vanuit welk perspectief kijk je naar normaliteit en pathologie? Welke zijn hun
criteria? Liggen ze vast of zijn ze variabel? En wie bepaalt ze?...
perspectiefafhankelijk
Conclusie: visie op pathologie is niet eenduidig maar steeds perspectiefafhankelijk met elk eigen
normen- en waardengeladen aannames
Perspectieven:
• Statistisch perspectief
• Psychosociaal perspectief
• Juridisch perspectief
• Medisch perspectief
• Sociologisch perspectief
• Subjectief perspectief
Statistisch perspectief
Uitgangspunt: wat zegt de statistiek?
Normaal = gemiddelde/mediaan score rond een kenmerk van de groep waartoe een persoon
behoort
, Abnormaal = significante/relevante afwijking van het gedrag van een persoon t.o.v.
gemiddelde/mediaan (‘typische’) gedrag van de groep waartoe hij/zij behoort
Kenmerken:
geen waardeoordeel: uitzonderlijke talenten zijn óók abnormaal of uitzonderlijk
kwantiteit staat voorop i.p.v. kwaliteit of oordeel
Voorbeeld: IQ
Normaal = scores tussen 90 en 110
Abnormaal= scores lager dan 90 of hoger dan 110
maar…:
Niet alle persoons/gedragskenmerken zijn neutraal
Om grote of kleine voeten wordt er niet gemaald
Echter…: IQ: toch liever erg verstandig dan erg verstandelijk beperkt?
Psychosociaal perspectief
Uitgangspunt: maatschappelijke normen en waarden
Normaal = gedrag dat beantwoordt aan m’lijke normen en waarden, dat sociaal
wenselijk/aanvaardbaar is
Abnormaal = gedrag dat afwijkt van m’lijke standaard/norm, dat irriterend, irrationeel, storend of
onbegrijpelijk is voor samenleving
Kenmerken: normen, waarden en dus oordelen liggen niet vast
• Waardeoordeel met m’lijke norm/waarden als referentie
• Contextafhankelijk: wat in de ene samenleving geldt, geldt niet noodzakelijk in de andere (=
diversiteit tussen samenlevingen)
• Tijdsafhankelijk: normen en waarden evolueren in de tijd
voorbeeld: homoseksualiteit tijdsafhankelijk en contextafhankelijk
→ volgende vragen zijn dus zeer relevant:
• wie of wat bepaalt de maatschappelijke norm?
• wat zijn de dominante discours in de samenleving?
• welke plaats geeft de samenleving aan kwetsbare mensen?
• wat zijn lastige’ cliënten, wat is een ‘lastige’ context en voor wie?
• wat zijn de waarden achter de vele regels en afspraken op het werk?
• welke normen en waarden zijn de basis van de hulpverleningsvisie op je werkplek?
• hoe zijn defect-, ontwikkelingsgericht- en inclusief denken (de hulpverleningsparadigma’s)
aanwezig op je werkplek?
• …