PRIMITIEVE TYPES
DEFINITIES
VARIABELEN
Programma voert computerbewerkingen uit meg GEGEVENS uit het INTERNE
GEHEUGEN gegevens opgeslagen in GEHEUGENZONES of VELDEN
Aangezien inhoud van de geheugenzones voortduren kan wijzigen
geheugenzones = VARIABELEN
VARIABELEN worden gebruikt voor:
INPOUT inputvariabelen
OUTPUT outputvariabelen
TUSSENTIJDSE BEWERKINGEN hulpvariabelen
Om met VARIABELEN te kunnen werken moeten we deze kunnen AANDUIDEN
of IDENTIFICEREN naam van een variabele = een IDENTIFIER
Leesbaarheid van het programma vehogen betekenisvolle namen
gebruiken
In verschillende programmeertalen: CONVENTIE tussen programmeurs
ivm SCHRIJFWIJZE voor de NAMEN van VARIABELEN
o Gebruikt voor namen kleine letters
o Indien samentrekking van verschillende woorden eerste woord
kleine letter, elk volgend woord met hoofdletter
Om VARIABELEN te kunnen GEBRUIKEN moet worden aangegeven
(“DECLARE”) wat de NAAM van de VARIABELE is en welk TYPE data de
VARIABELE vertegenwoordigt
Variabelendeclaratie: vraagt aan de COMPILER om INTERN GEHEUGEN te
RESERVEREN voor het OPSLAAN van de variabele van het BETREFFENDE
TYPE
EEN VARIABELE DECLAREER JE DOOR EERST HET TYPE TE VERMELDEN EN
DAN DE NAAM VAN DE VARIABELE.
TOEKENNINGSOPDRACHTEN
Nadat een VARIABELE is GEDECLAREERD, kan gedurende het PROGRAMMA
een WAARDE aan de variabele worden TOEGEKEND met een
TOEKENNINGSOPDRACHT
Een TOEKENNINGSOPDRACHT bevat een TOEKENNINGSOPERATOR en slaat de
WAARDE van de rechterkant van de operator op in de VARIABELE aan de
linkerkant ervan
rechterkant = een EXPRESSIE
o kan een waarde, variabele of bewerking tussen meerdere
variabelen en/of waarden zijn
o meest voorkomende bewerkingen maken gebruik van wiskundige
operatoren:
+ : optellen - : aftrekken
, * : vermenigvuldigen / : delen
% : rest na gehele deling
de expressie aan de rechterkant van een toekenning kan een EXPLECIETE
WAARDE zijn van een GEGEVEN z’on waarde = een LITERAL
het TYPE van de expressie MOET OVEREENKOMEN met het TYPE van de
VARIABELE waaraan deze wordt toegekend
TYPES
Een variabele, parameter van een methode of een veld MOET steeds van een
BEPAALD TYPE wijn TYPE duidt aan WELKE WAARDEN die kan AANNEMEN
bepaling HOEVEEL PLAATS er in het GEHEUGEN moet VRIJGEGEVEN WORDEN
om het gegeven te kunnen BEWAREN
PRIMITIEVE datatypes of OBJECT-types
OBJECTTYPES = types voor variabelen die verwijzen naar een object ruimte
wordt vrijgemaakt voor het adres van het object, die zich ergens eldersin het
geheugen bevindt
PRIMITIEVE DATATYPES = types voor variabelen die een effectieve waarde
bevatten 3 groepen: gehele getallen, reele getallen & andere types
GEHELE GETALLEN
BYTE - 128 tot 127 1 BYTE = 8 bits 28 waarden
SHORT - 32 768 tot 32 2 BYTES = 16 bits 216 waarden
767
INT … 4 BYTES =32 bits 232 waarden
LONG … 8 BYTES = 64 bits 264 waarden
Gehele getallen worden voorgesteld in tweecomplement-notatie
DECLARATIE
Op 1 lijn : int varnaam1, vaarnaam2,… ;
Op meerder lijnen : int varnaam 1;
int varnaam2;
LITERAL
Int – of longliteral? bij long een ‘L’ achter de waarde
TOEKENNING
Normaal of al tijdens declaratie (int a = 10)
BEWERKINGEN
BINAIRE OPERATIES UNAIRE OPERATIES