ONDERNEMINGSRECHT
Samenvatting
Beau Tanghe
2JAO
,DEEL 1 – FUNDAMENTELE ELEMENTEN
VAN HET ECOMNOMISCH RECHT
HET BEGRIP ‘ECONOMISCH RECHT’$
= Alle rechtsregels die in het economisch leven moeten worden nageleefd, niet enkel door ondernemingen
maar ook door consumenten. (vennootschappen, handelscontracten, bewijsregels, consumentenrecht …)
Ondernemingsrecht: geheel van rechtsregels over de oprichting, organisatie en de werking van de
onderneming bij de uitoefening van haar economische activiteiten.
Marktrecht: regels door ondernemingen te respecteren bij het aanbieden van hun goederen en
diensten (producten), ter bescherming van de concurrenten en consumenten.
4 KLASSIEKE RECHTSBRONNEN
1) Wetgeving 3) Rechtspraak
2) Rechtsleer 4) Gewoontes
WETGEVING
NATIONAAL RECHT (FEDERAAL + DECRETEN EN BESLUITEN)
Ø WER, WVV, bijzondere wetgeving
Ø KB’s, MB’s
INETERNATIONAAL RECHT
Ø Vorderingen
= Rechtsregels door EU opgelegd & door de lidstaten nog zelf in hun nationale wetgeving op
te nemen.
Doel: resultaat bereiken
Werkwijze: Harmonisatierichtlijnen (minimumharmonisatie / maximumharmonisatie)
Ø Verordeningen (Vo.)
= Rechtsregels door de EU opgelegd, die geen omzetting in nationale wetgeving vereisen
(of zelfs toelaten), omdat rechtstreeks van toepassing in alle lidstaten.
Ø Besluiten
= Bevatten bijzondere besluiten die enkel op de uitdrukkelijke aangeduide bestemmeling van
toepassing zijn. Boete voor kartelvorming
,HET ONDERNEMINGSBEGRIP
WAT IS EEN ONDERNEMING? (ART. I.1 1° WER)
IEDERE NATUURLIJKE PERSOON DIE ZELFSTANDIG EEN BEROEPSACTIVITEIT UITOEFENT;
Natuurlijke persoon (NP)
= mensen zoals jij en ik, met rechten en plichten.
Zelfstandig:
Er is geen sprake van een arbeidsovereenkomst en gezag.
Beroepsactiviteit
Duurzaamheid; niet eenmalig of occasioneel.
Met winstoogmerk om in levensonderhoud te voorzien
IEDERE RECHTSPERSOON
= Afzonderlijke juridische entiteiten met zelfde rechten en plichten als een natuurlijke persoon (NP) en
macht om in rechtsverkeer autonoom op te treden
publiekrechtelijke rechtspersonen? (bv. bpost, NMBS)
Onderneming, behalve wanneer geen goederen of diensten aangeboden worden op een markt met
een economisch doel (2e lid, b) of opgesomd onder 2e lid, c
è UITZ 2e lid, b bv. het FAVV biedt geen gd’n/d’n aan op de markt met het doel om winst te
maken.
è UITZ 2e lid, c De federale Staat, gemeenschappen en gewesten.
IEDERE ANDERE ORGANISATIE ZONDER RECHTSPERSOONLIJKHEID (RPH)
= maatschap
UITZONDERING: organisaties zonder RPH, die geen uitkeringsoogmerk hebben en die ook
in feite geen uitkeringen verrichten aan leden of personen die een
beslissende invloed uitoefenen op het beleid
jeudbeweging, studentenvereniging …
BELANG VAN HET ONDERNEMINGSBEGRIP
Vnl. belang voor bepalingen rond:
o Inschrijvingsplicht in KBO o Bevoegdheid ondernemingsrechtbank
o Boekhouding van ondernemingen o Bewijs in handelszaken
o Insolventie van ondernemingen
, DE ONDERNEMINGSRECHTBANK
Vredegerechten (per kanton)
o Algemene bevoegdheid: geschillen tot 5.000 euro (art. 590 Ger.W.)
o Bijzondere bevoegdheid: art. 591 Ger.W. (verhuring onroerende gd’n, mede-eigendom …),
ongeacht bedrag vordering
Rechtbank eerste aanleg (arrondissementeel met afdelingen)
o Algemene bevoegdheid voor alle geschillen vanaf 5.000 euro, tenzij uitsluitende bevoegdheid
ander rechtscollege.
Ø Familie- en jeugdrechtbank
Ø Correctionele rechtbank
Ø Burgerlijke rechtbank
Ø Fiscale rechtbank
SAMENSTELLING EN PROCEDURES
9 ondernemingsrechtbanken per gerechtelijk gebied met afdelingen
SAMENSTELLING
Ø meerdere kamers per afdeling
Ø Elke kamer: 1 beroepsrechter + 2 lekenrechters (bijzittende ondernemers), griffier en PdK
PROCEDURES
Ø Gewone procedure: dagvaarding (of verzoekschrift) – openbare terechtzitting – vonnis
Ø Uitzonderingsprocedures: kortgeding & zoals in kortgeding
BEVOEGDHEDEN ONDERNEMINGSRECHTBANK
Algemene bevoegdheid: art. 573, 1° lid Ger.W
Ø Geschillen tussen en tegen ondernemingen , als niet bb andere rechtscolleges
geschillen inzake de verhuring van onroerende goederen = bijzondere bevoegdheid
vredegerecht
Bijzondere bevoegdheid: art. 574 Ger.W.
Ø bv. geschillen tussen vennoten, geschillen die ontstaan uit insolventieprocedures …
Samenvatting
Beau Tanghe
2JAO
,DEEL 1 – FUNDAMENTELE ELEMENTEN
VAN HET ECOMNOMISCH RECHT
HET BEGRIP ‘ECONOMISCH RECHT’$
= Alle rechtsregels die in het economisch leven moeten worden nageleefd, niet enkel door ondernemingen
maar ook door consumenten. (vennootschappen, handelscontracten, bewijsregels, consumentenrecht …)
Ondernemingsrecht: geheel van rechtsregels over de oprichting, organisatie en de werking van de
onderneming bij de uitoefening van haar economische activiteiten.
Marktrecht: regels door ondernemingen te respecteren bij het aanbieden van hun goederen en
diensten (producten), ter bescherming van de concurrenten en consumenten.
4 KLASSIEKE RECHTSBRONNEN
1) Wetgeving 3) Rechtspraak
2) Rechtsleer 4) Gewoontes
WETGEVING
NATIONAAL RECHT (FEDERAAL + DECRETEN EN BESLUITEN)
Ø WER, WVV, bijzondere wetgeving
Ø KB’s, MB’s
INETERNATIONAAL RECHT
Ø Vorderingen
= Rechtsregels door EU opgelegd & door de lidstaten nog zelf in hun nationale wetgeving op
te nemen.
Doel: resultaat bereiken
Werkwijze: Harmonisatierichtlijnen (minimumharmonisatie / maximumharmonisatie)
Ø Verordeningen (Vo.)
= Rechtsregels door de EU opgelegd, die geen omzetting in nationale wetgeving vereisen
(of zelfs toelaten), omdat rechtstreeks van toepassing in alle lidstaten.
Ø Besluiten
= Bevatten bijzondere besluiten die enkel op de uitdrukkelijke aangeduide bestemmeling van
toepassing zijn. Boete voor kartelvorming
,HET ONDERNEMINGSBEGRIP
WAT IS EEN ONDERNEMING? (ART. I.1 1° WER)
IEDERE NATUURLIJKE PERSOON DIE ZELFSTANDIG EEN BEROEPSACTIVITEIT UITOEFENT;
Natuurlijke persoon (NP)
= mensen zoals jij en ik, met rechten en plichten.
Zelfstandig:
Er is geen sprake van een arbeidsovereenkomst en gezag.
Beroepsactiviteit
Duurzaamheid; niet eenmalig of occasioneel.
Met winstoogmerk om in levensonderhoud te voorzien
IEDERE RECHTSPERSOON
= Afzonderlijke juridische entiteiten met zelfde rechten en plichten als een natuurlijke persoon (NP) en
macht om in rechtsverkeer autonoom op te treden
publiekrechtelijke rechtspersonen? (bv. bpost, NMBS)
Onderneming, behalve wanneer geen goederen of diensten aangeboden worden op een markt met
een economisch doel (2e lid, b) of opgesomd onder 2e lid, c
è UITZ 2e lid, b bv. het FAVV biedt geen gd’n/d’n aan op de markt met het doel om winst te
maken.
è UITZ 2e lid, c De federale Staat, gemeenschappen en gewesten.
IEDERE ANDERE ORGANISATIE ZONDER RECHTSPERSOONLIJKHEID (RPH)
= maatschap
UITZONDERING: organisaties zonder RPH, die geen uitkeringsoogmerk hebben en die ook
in feite geen uitkeringen verrichten aan leden of personen die een
beslissende invloed uitoefenen op het beleid
jeudbeweging, studentenvereniging …
BELANG VAN HET ONDERNEMINGSBEGRIP
Vnl. belang voor bepalingen rond:
o Inschrijvingsplicht in KBO o Bevoegdheid ondernemingsrechtbank
o Boekhouding van ondernemingen o Bewijs in handelszaken
o Insolventie van ondernemingen
, DE ONDERNEMINGSRECHTBANK
Vredegerechten (per kanton)
o Algemene bevoegdheid: geschillen tot 5.000 euro (art. 590 Ger.W.)
o Bijzondere bevoegdheid: art. 591 Ger.W. (verhuring onroerende gd’n, mede-eigendom …),
ongeacht bedrag vordering
Rechtbank eerste aanleg (arrondissementeel met afdelingen)
o Algemene bevoegdheid voor alle geschillen vanaf 5.000 euro, tenzij uitsluitende bevoegdheid
ander rechtscollege.
Ø Familie- en jeugdrechtbank
Ø Correctionele rechtbank
Ø Burgerlijke rechtbank
Ø Fiscale rechtbank
SAMENSTELLING EN PROCEDURES
9 ondernemingsrechtbanken per gerechtelijk gebied met afdelingen
SAMENSTELLING
Ø meerdere kamers per afdeling
Ø Elke kamer: 1 beroepsrechter + 2 lekenrechters (bijzittende ondernemers), griffier en PdK
PROCEDURES
Ø Gewone procedure: dagvaarding (of verzoekschrift) – openbare terechtzitting – vonnis
Ø Uitzonderingsprocedures: kortgeding & zoals in kortgeding
BEVOEGDHEDEN ONDERNEMINGSRECHTBANK
Algemene bevoegdheid: art. 573, 1° lid Ger.W
Ø Geschillen tussen en tegen ondernemingen , als niet bb andere rechtscolleges
geschillen inzake de verhuring van onroerende goederen = bijzondere bevoegdheid
vredegerecht
Bijzondere bevoegdheid: art. 574 Ger.W.
Ø bv. geschillen tussen vennoten, geschillen die ontstaan uit insolventieprocedures …