DE HUID
,Inhoudsopgave
Homeostase, diffusie en osmose ........................................................................................... 3
Huid- en adnexen ................................................................................................................ 12
Cellen en weefsels .............................................................................................................. 24
Lipfiel, lipofoob & zuurgraad ................................................................................................. 34
Zenuwen, sensoriek & autonoom zenuwstelsel ..................................................................... 39
Spieren ............................................................................................................................... 47
Dermatologie ...................................................................................................................... 51
Introductie dermatologie, efflorescentieleer en provoke .................................................... 51
Farmacologie ................................................................................................................... 55
Haarafwijkingen................................................................................................................... 58
Alopecia .......................................................................................................................... 58
Overbeharing ................................................................................................................... 61
,Homeostase, diffusie en osmose
Celmembraan & vloeibaar mozaïek model van celmembraan
Ø Structuur
- Membraan bestaat uit dubbele laag fosfolipiden. Elke fosfolipide heeft:
• Een hydrofiele kop die water aantrekt
• 2 hydrofobe staarten die water afstoten.
- De dubbele laag creëert een lipofiel (vet oplosbaar) milieu tussen 2 hydrofiele
compartimenten: het cytoplasma (binnen de cel) en de extracellulaire vloeistof
(buiten de cel).
Ø Ambipolariteit
- Fosfolipiden zijn ambipolair > hebben zowel hydrofiel als hydrofoob deel, waardoor
ze scheidingswand kunnen vormen tussen waterige omgevingen.
Ø Functies membraan
- Bescherming en barrière > membraan voorkomt dat ongewenste stoffen de cel
binnendringen en beschermt inhoud van de cel.
- Selectieve permeabiliteit > celmembraan laat bepaalde stoffen door (vet oplosbare
stoffen en water), terwijl andere stoffen (wateroplosbare stoffen en ionen) er niet
doorheen kunnen zonder hulp van speciale eiwitten.
- Specifiek transport > membraan maakt gebruik van eiwitten om specifieke stoffen in
of uit de cel te transporteren. Kan actief (energie-vergend) of passief zijn.
- Handhaving van concentratieverschillen > door selectief transport worden
concentratieverschillen van stoffen binnen en buiten de cel gehandhaafd.
- Energiebron > concentratie- en potentiaalverschillen over het membraan kunnen
worden gebruikt als energiebron voor cellulaire processen.
Ø Membraaneiwitten
- Trasporteiwitten > maken specifiek transport van stoffen zoals ionen mogelijk.
- Enzymen > versnellen chemische reactie
- Receptoreiwitten > vangen signalen op van buiten de cel en sturen door naar
inwendige van de cel.
- Intercellulaire verbindingen > eiwitten die zorgen voor verbindingen tussen cellen.
- Cel-cel herkenning > speelt een rol in immuunreacties en weefselherkenning.
- Hechting aan cytoskelet > eiwitten die membraan verbinden met interne netwerk
van de cel (cytoskelet), wat zorgt voor stevigheid en vormbehoud
Ø Doorlaatbaarheid van membraan
- Doorgankelijk:
• Vet-oplosbare stoffen, zoals steroïde hormonen.
• Water (via speciale kanalen, zoals aquaporines)
- Niet doorgankelijk:
• Wateroplosbare stoffen, zoals suikers.
• Lonen (zoals Na⁺, K⁺, Cl⁻) zonder specifieke transporteiwitten.
Het celmembraan reguleert wat in de cel in- en uitgaat en speelt een belangrijke rol in
communicatie, transport en handhaving van cellulaire omgeving **
, Vloeibaar mozaïek-model van celmembraan
Ø Belangrijkste aspecten van vloeibaar mozaïek-model:
- Dubbele laag lipiden;
• Membraan bestaat ui dubbele laag fosfolipiden, aangevuld met glycolipiden en
cholesterol.
• Fosfolipiden hebben een hydrofiele kop en een hydrofobe staart, wat scheiding
vormt tussen interne en externe milieu van de cel.
• Cholesterol zorgt voor stabiliteit en beïnvloed de vloeibaarheid van de
membraan.
- Rondzwevende eiwitmoleculen:
• Dubbele laag lipiden zijn eiwitmoleculen ingebed die als een soort mozaïek in de
membraan liggen.
• Eiwitten bewegen vrij door de membraan en hun positie veranderd voortdurend.
> dit zorgt ervoor dat de membraan flexibel en dynamisch is.
- Eigenschappen eiwitten:
• Perifere eiwitten > ligt aan de binnen- of buitenkant van het membraan en zijn
niet volledig ingebed in de lipiden laag.
• Integrale eiwitten > gaan door dubbele fosfolipide laag heen en kunnen fungeren
als kanalen, transporters of receptoren.
- Vloeibaarheid:
• Fosfolipiden in de membraan laag kunnen vrij bewegen en wisselen van plaats,
wat de flexibiliteit en vloeibaarheid van membraan verklaart.
• Cholesterol speelt hierbij een rol door membraanvloeibaarheid te reguleren. > bij
lage temperaturen maakt het membraan vloeibaarder en bij hoge temperaturen
voorkomt het teveel vloeibaarheid.
- Selectieve doorlaatbaarheid:
• Membraan is redelijk doorlaatbaar voor water en lipofiele (vet-oplosbare) stoffen
zoals steroïde hormonen en bepaalde gassen (bijv. zuurstof en koolstofdioxide).
• Het is niet doorlaatbaar voor hydrofiele stoffen, vooral ionen zoals natrium (Na⁺),
kalium (K⁺), en chloride (Cl⁻). Deze stoffen kunnen membraan niet zomaar
passeren en hebben speciale transporteiwitten of ion kanalen nodig.
Functie en betekenis:
- Het vloeibaar mozaïek-model benadrukt de flexibiliteit en dynamiek van het
celmembraan, waardoor cellen kunnen reageren op hun omgeving en efficiënt
kunnen functioneren.
- De selectieve doorlaatbaarheid is van essentieel belang voor handhaven van interne
balans van de cel (homeostase) en het reguleren van de interacties met de
buitenwereld.
,Inhoudsopgave
Homeostase, diffusie en osmose ........................................................................................... 3
Huid- en adnexen ................................................................................................................ 12
Cellen en weefsels .............................................................................................................. 24
Lipfiel, lipofoob & zuurgraad ................................................................................................. 34
Zenuwen, sensoriek & autonoom zenuwstelsel ..................................................................... 39
Spieren ............................................................................................................................... 47
Dermatologie ...................................................................................................................... 51
Introductie dermatologie, efflorescentieleer en provoke .................................................... 51
Farmacologie ................................................................................................................... 55
Haarafwijkingen................................................................................................................... 58
Alopecia .......................................................................................................................... 58
Overbeharing ................................................................................................................... 61
,Homeostase, diffusie en osmose
Celmembraan & vloeibaar mozaïek model van celmembraan
Ø Structuur
- Membraan bestaat uit dubbele laag fosfolipiden. Elke fosfolipide heeft:
• Een hydrofiele kop die water aantrekt
• 2 hydrofobe staarten die water afstoten.
- De dubbele laag creëert een lipofiel (vet oplosbaar) milieu tussen 2 hydrofiele
compartimenten: het cytoplasma (binnen de cel) en de extracellulaire vloeistof
(buiten de cel).
Ø Ambipolariteit
- Fosfolipiden zijn ambipolair > hebben zowel hydrofiel als hydrofoob deel, waardoor
ze scheidingswand kunnen vormen tussen waterige omgevingen.
Ø Functies membraan
- Bescherming en barrière > membraan voorkomt dat ongewenste stoffen de cel
binnendringen en beschermt inhoud van de cel.
- Selectieve permeabiliteit > celmembraan laat bepaalde stoffen door (vet oplosbare
stoffen en water), terwijl andere stoffen (wateroplosbare stoffen en ionen) er niet
doorheen kunnen zonder hulp van speciale eiwitten.
- Specifiek transport > membraan maakt gebruik van eiwitten om specifieke stoffen in
of uit de cel te transporteren. Kan actief (energie-vergend) of passief zijn.
- Handhaving van concentratieverschillen > door selectief transport worden
concentratieverschillen van stoffen binnen en buiten de cel gehandhaafd.
- Energiebron > concentratie- en potentiaalverschillen over het membraan kunnen
worden gebruikt als energiebron voor cellulaire processen.
Ø Membraaneiwitten
- Trasporteiwitten > maken specifiek transport van stoffen zoals ionen mogelijk.
- Enzymen > versnellen chemische reactie
- Receptoreiwitten > vangen signalen op van buiten de cel en sturen door naar
inwendige van de cel.
- Intercellulaire verbindingen > eiwitten die zorgen voor verbindingen tussen cellen.
- Cel-cel herkenning > speelt een rol in immuunreacties en weefselherkenning.
- Hechting aan cytoskelet > eiwitten die membraan verbinden met interne netwerk
van de cel (cytoskelet), wat zorgt voor stevigheid en vormbehoud
Ø Doorlaatbaarheid van membraan
- Doorgankelijk:
• Vet-oplosbare stoffen, zoals steroïde hormonen.
• Water (via speciale kanalen, zoals aquaporines)
- Niet doorgankelijk:
• Wateroplosbare stoffen, zoals suikers.
• Lonen (zoals Na⁺, K⁺, Cl⁻) zonder specifieke transporteiwitten.
Het celmembraan reguleert wat in de cel in- en uitgaat en speelt een belangrijke rol in
communicatie, transport en handhaving van cellulaire omgeving **
, Vloeibaar mozaïek-model van celmembraan
Ø Belangrijkste aspecten van vloeibaar mozaïek-model:
- Dubbele laag lipiden;
• Membraan bestaat ui dubbele laag fosfolipiden, aangevuld met glycolipiden en
cholesterol.
• Fosfolipiden hebben een hydrofiele kop en een hydrofobe staart, wat scheiding
vormt tussen interne en externe milieu van de cel.
• Cholesterol zorgt voor stabiliteit en beïnvloed de vloeibaarheid van de
membraan.
- Rondzwevende eiwitmoleculen:
• Dubbele laag lipiden zijn eiwitmoleculen ingebed die als een soort mozaïek in de
membraan liggen.
• Eiwitten bewegen vrij door de membraan en hun positie veranderd voortdurend.
> dit zorgt ervoor dat de membraan flexibel en dynamisch is.
- Eigenschappen eiwitten:
• Perifere eiwitten > ligt aan de binnen- of buitenkant van het membraan en zijn
niet volledig ingebed in de lipiden laag.
• Integrale eiwitten > gaan door dubbele fosfolipide laag heen en kunnen fungeren
als kanalen, transporters of receptoren.
- Vloeibaarheid:
• Fosfolipiden in de membraan laag kunnen vrij bewegen en wisselen van plaats,
wat de flexibiliteit en vloeibaarheid van membraan verklaart.
• Cholesterol speelt hierbij een rol door membraanvloeibaarheid te reguleren. > bij
lage temperaturen maakt het membraan vloeibaarder en bij hoge temperaturen
voorkomt het teveel vloeibaarheid.
- Selectieve doorlaatbaarheid:
• Membraan is redelijk doorlaatbaar voor water en lipofiele (vet-oplosbare) stoffen
zoals steroïde hormonen en bepaalde gassen (bijv. zuurstof en koolstofdioxide).
• Het is niet doorlaatbaar voor hydrofiele stoffen, vooral ionen zoals natrium (Na⁺),
kalium (K⁺), en chloride (Cl⁻). Deze stoffen kunnen membraan niet zomaar
passeren en hebben speciale transporteiwitten of ion kanalen nodig.
Functie en betekenis:
- Het vloeibaar mozaïek-model benadrukt de flexibiliteit en dynamiek van het
celmembraan, waardoor cellen kunnen reageren op hun omgeving en efficiënt
kunnen functioneren.
- De selectieve doorlaatbaarheid is van essentieel belang voor handhaven van interne
balans van de cel (homeostase) en het reguleren van de interacties met de
buitenwereld.